Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC8345

Datum uitspraak2008-03-28
Datum gepubliceerd2008-04-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/700283-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte, beheerder van een speeltuin, heeft een aantal meisjes gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De rechtbank veroordeelt hem tot zeven maanden en vijftien dagen gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Ook krijgt hij een werkstraf van 150 uren. Ook moet hij een voorschot van 250 euro betalen aan de meisjes voor wie schadevergoeding was gevraagd.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 08/700283-06 STRAFVONNIS Uitspraak: 28 maart 2008 De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [datum] 1966, wonende te [woonplaats en adres], terechtstaande -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting- ter zake dat: hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 14 juni 2006, in de gemeente Hengelo (O.) en/of Enschede en/of te Overdinkel in de gemeente Losser, althans (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een of meer meisje(s), te weten [meisje 1], [meisje 2],[meisje 3], [meisje 4], [meisje 5], [meisje 6] en/of [meisje 7], (telkens) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande die ontuchtige handeling(en) (telkens) uit: - het vastpakken, vasthouden, strelen en/of betasten, althans aanraken, van de (al dan niet blote) borsten van die/dat meisje(s), en/of - het knijpen in de tepels en/of de (al dan niet blote) borsten van die/dat meisje(s), en/of - het (al dan niet onder de kleding) vastpakken, vasthouden, strelen en/of betasten, althans aanraken, van de vagina van die/dat meisje(s), en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hieruit dat verdachte - gebruik heeft gemaakt van een door hem (ten opzichte van dat meisje/die meisjes) als toezichthouder bij de (Buurt- en speeltuinvereniging) Twekkelerwegkwartier gecreeerde afhankelijkheidssituatie, en/of - gebruik heeft gemaakt van het/de geestelijke, fysieke, lichamelijke en/of feitelijke overwicht of overmacht dat hij, verdachte, (als volwassene) over die/dat (minderjarige) meisje(s) had, en/of - die/dat meisje(s) - terwijl die/dat meisje(s) op een stoel achter een computer zat(en) - onverhoeds en/of onverwacht van achteren benaderde en/of meegetrok of meenam had naar een gangetje, en/of uit - het (voor dat meisje/die meisjes) (vervolgens) onverhoedse en/of onverwachte karakter van dat vastpakken, vasthouden, strelen en/of betasten, althans aanraken, en/of dat knijpen; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 14 juni 2006, in de gemeente Hengelo (O.) en/of Enschede en of te Overdinkel in de gemeente Losser, althans (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met een of meer meisje(s), te weten [meisje 1], [meisje 2], [meisje 3], [meisje 4], [meisje 5], [meisje 6] en/of [meisje 7], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het al dan niet onverhoeds - vastpakken, vasthouden, strelen en/of betasten, althans aanraken, van de (al dan niet blote) borsten van die/dat meisje(s), en/of - knijpen in de tepels en/of de (al dan niet blote) borsten van die/dat meisje(s), en/of - (al dan niet onder de kleding) vastpakken, vasthouden, strelen en/of betasten, althans aanraken, van de vagina van die/dat meisje(s); Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd; De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad. De raadsman heeft betoogd dat de uitwerking van de studioverhoren, waarbij de rechter-commissaris aanwezig is geweest, niet tot het bewijs mogen meewerken. De raadsman voert daartoe aan dat, nu de uitwerking niet door politieambtenaren is geschied, zoals aanvankelijk de bedoeling was, maar door een medewerkster van de strafgriffie, het niet langer een proces-verbaal betreft in de zin van de wet. Daarnaast zet de raadsman de nodige vraagtekens bij de opmerking in het begeleidende schrijven van de rechter-commissaris d.d. 19 november 2007 inhoudende dat deze medewerkster dit uitwerken heeft gedaan 'tussen haar normale werkzaamheden door'. Dit raakt naar het oordeel van de raadsman de zorgvuldigheid van die uitwerking. De rechtbank overweegt dienaangaande: Van toepassing is het bepaalde in artikel 171 van het Wetboek van Strafvordering, inhoudende - kort samengevat - dat de rechter-commissaris in dringende gevallen een ieder kan aanwijzen ten einde voor bepaald aan te wijzen verrichtingen als griffier op te treden. Daarnaast bepaalt artikel 172 dat de rechter-commissaris door de griffier proces-verbaal doet opmaken. In het licht van deze bepalingen levert de werkwijze die in dit geval is gevolgd geen onrechtmatig bewijsmateriaal op. De rechter-commissaris, die bij de verhoren aanwezig is geweest, heeft het proces-verbaal, waarin naar de betreffende uitwerkingen van studioverhoren wordt verwezen ondertekend en staat daarmee in voor de juistheid van het aldaar gerelateerde. Dit proces-verbaal is eveneens door haar griffier ondertekend. De enkele omstandigheid dat de rechter-commissaris het feitelijk uittypen van de op DVD opgenomen studioverhoren heeft uitbesteed aan griffiemedewerkers levert geen strijd met enige wetbepaling op, waarbij nog moet worden opgemerkt dat de medewerkers van de strafgriffie allen zijn beëdigd als waarnemend griffier. Daarnaast vermag de rechtbank niet in te zien waarom een uitwerking door een politieambtenaar in deze zorgvuldiger zou zijn geweest. Het verweer wordt derhalve verworpen. Verder heeft de raadsman betoogd dat de computer van verdachte is gemanipuleerd en dat een derde zich heeft bediend van een internetadres op naam van verdachte. Nu de raadsman aan dit betoog geen uitdrukkelijke strafvorderlijke consequentie heeft verbonden volstaat de rechtbank met de opmerking dat uit de stukken die de raadsman ter onderbouwing van dit verweer heeft overgelegd niet zonder meer blijkt dat de aangeefsters, daar waar zij uitdrukkelijk spreken over “chatten” en “MSN’en” met de hun bekende verdachte, feitelijk met een volstrekt onbekende andere persoon correspondeerden. Het had overigens juist op de weg van de verdediging gelegen dit punt bij de rechter-commissaris aan de getuigen voor te (doen) leggen. Dit betoog van de raadsman treft dan ook geen doel. De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 14 juni 2006, in de gemeente Hengelo (O.), meermalen, telkens door feitelijkheden, meisjes, te weten [meisje 1], [meisje 2], [meisje 3], [meisje 4], [meisje 5], [meisje 6] en [meisje 7], heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande die ontuchtige handelingen uit: - het vastpakken, vasthouden, strelen of betasten van de (al dan niet blote) borsten van die/dat meisje(s) en - het knijpen in de tepels en/of de (al dan niet blote) borsten van die/dat meisje(s) en - het (al dan niet onder de kleding) vastpakken, vasthouden, strelen of betasten van de vagina van die/dat meisje(s), en bestaande die feitelijkheden hieruit dat verdachte - gebruik heeft gemaakt van een door hem (ten opzichte van dat meisje/die meisjes) als toezichthouder bij de (Buurt- en speeltuinvereniging) Twekkelerwegkwartier gecreëerde afhankelijkheidssituatie en - gebruik heeft gemaakt van het geestelijke, fysieke, lichamelijke en feitelijke overwicht dat hij, verdachte, (als volwassene) over die/dat (minderjarige) meisje(s) had en - die/dat meisje(s) - terwijl die/dat meisje(s) op een stoel achter een computer zat(en) onverhoeds en onverwacht van achteren benaderde en meetrok of meenam naar een gangetje en uit - het (voor dat meisje/die meisjes) onverhoedse en onverwachte karakter van dat vastpakken, vasthouden, strelen en betasten en/of dat knijpen; Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op: wat betreft primair het misdrijf: "Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd", strafbaar gesteld bij artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht; De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake het primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden en 14 dagen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, proeftijd 2 jaren, met aftrek van het voorarrest; een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis en met toewijzing van de civiele vorderingen tot telkens een bedrag van € 500,-, telkens bij wege van voorschot en telkens oplegging daarbij van de zogenaamde Terwee-maatregel, en met niet-ontvankelijk verklaring voor het overige van de vordering van de benadeelde partij [meisje 7]. De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straffen en maatregelen behoren te worden opgelegd, zoals deze hierna zullen worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen: Verdachte heeft zich als beheerder van een speeltuin veelvuldig schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht ten opzichte van een aantal (jonge) meisjes. Hij heeft hierbij zijn eigen lustgevoelens laten uitgaan boven de belangen van deze minderjarigen, die zich - gelet op hun leeftijd - in een kwetsbare positie bevonden. Verdachte had hierin zijn verantwoordelijkheden moeten kennen, maar hij is hierin schromelijk tekort geschoten. In een omgeving als waarin de feiten hebben plaatsgevonden moeten kinderen zich veilig voelen en onbelemmerd hun activiteiten kunnen uitvoeren. Verdachte heeft hier door zijn handelen ernstig inbreuk op gemaakt. Voor wat betreft de straftoemeting is de rechtbank van oordeel dat bij feiten als deze een -deels- onvoorwaardelijke vrijheidsstraf in aanmerking moet komen. De rechtbank zal het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk stellen aan de tijd die door verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht. Het voorwaardelijke deel van na te melden vrijheidsstraf dient verdachte er in de toekomst van te weerhouden opnieuw dergelijke feiten te plegen. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf opleggen. Het aantal uren wordt door de rechtbank vanwege het tijdsverloop lager gesteld dan door de officier van justitie is gevorderd. Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met het over verdachte uitgebrachte psychologische rapport, waarvan de rechtbank de inhoud en conclusie juist acht, deze overneemt en tot de hare maakt, waaruit blijkt dat verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten als volledig toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. Civiele vorderingen De rechtbank overweegt verder, dat: -[meisje 1], -[meisje 2], -[meisje 3], -[meisje 6 en -[meisje 7] zich via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier ter terechtzitting als benadeelde partijen hebben gevoegd in het strafproces, en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave hebben gedaan van de vorderingen tot schadevergoeding als benadeelde partijen ter zake immateriële schade tot totaalbedragen van € 500,- (meisjes 1, 2, 3 en 6]) en tot een totaal bedrag van € 1.000,- ([meisje 7]). Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze vorderingen van de benadeelde partijen ten dele gegrond, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schades zijn toegebracht. Hoe hoog de schade precies is of in de toekomst zal zijn, is niet eenvoudig vast te stellen. De bedragen die de rechtbank als voorschot zal toewijzen bedragen minder dan de gevorderde bedragen en wel in alle gevallen bedragen van € 250,-, zodat de vorderingen tot die bedragen toewijsbaar zijn, met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partijen in de resterende delen van de vorderingen. De rechtbank zal hierbij telkens de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schades die door de feiten zijn toegebracht. De na te melden straffen en maatregelen zijn gegrond, behalve op voormeld artikel, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht. R E C H T D O E N D E: Verklaart bewezen, dat het primair tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van zeven maanden en vijftien dagen. Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot zes maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt. Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Veroordeelt verdachte ter zake daarvan voorts tot een taakstraf, te weten een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 150 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 dagen. Veroordeelt verdachte, terzake van de bewezen feiten tot betaling aan de benadeelde partijen: 1. [meisje 1, adres], 2. [meisje 2, adres], 3. [meisje 3, adres], 4. [meisje 6, adres] en 5. [meisje 7], adres, van bedragen groot telkens € 250,-, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade. Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invorderingen. Legt telkens de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedragen groot telkens € 250,- ten behoeve van de benadeelde partijen, voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van de verschuldigde bedragen volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van telkens 5 dagen zal worden toegepast. Verstaat dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoelde bedragen daarmee de verplichtingen van verdachte om aan de benadeelde partijen de bedragen te betalen, komen te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partijen de verschuldigde bedragen heeft betaald, dat daarmee de verplichtingen tot betaling aan de Staat der Nederlanden van die bedragen komen te vervallen. Bepaalt dat voornoemde benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat de benadeelde partijen de vorderingen voor die delen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij; Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis. Aldus gewezen door mr. Geeve, voorzitter, mr. Bloebaum en mr. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van Last, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 maart 2008.