Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC8542

Datum uitspraak2008-04-01
Datum gepubliceerd2008-04-03
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers261334
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Artikel 12 van de Wet op de collectieve arbeiudsovereenkomst. Uitleg va de woorden "elk beding'' in dit wetsartikel. Er dient een beding- voor-bedingvergelijking plaats te vinden en geen vergelijking van paketten arbeidsvoorwaarden


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Sector Kanton Locatie Enschede Zaaknummer : 261334 CV EXPL 11409/07 Uitspraak : 1 april 2008 (s) Vonnis in de zaak van: … wonende te …. eisende partij, hierna ook wel eiser te noemen gemachtigde: mr. M. Onderstal, jurist bij FNV Bondgenoten te Deventer tegen de naamloze vennootschap TUI NEDERLAND N.V. gevestigd en kantoorhoudende te Enschede gedaagde partij, hierna ook wel TUI te noemen gemachtigde: mr. J. van Hulst, advocaat te Amsterdam 1. Het verdere verloop van de procedure: 1.1 Dit verloop blijkt uit: - het tussenvonnis van 22 januari 2008; - het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 4 maart 2008. 2. De feiten: 2.1 Eiser is op basis van een arbeidsovereenkomst van 1 maart 1997 tot 31 augustus 2007 in dienst geweest van TUI. Op de arbeidsovereenkomst was van toepassing de Collectieve arbeidsovereenkomst voor de reisbranche, hierna te noemen de CAO. Het is een minimum-CAO. Artikel 1 lid 5 van de CAO komt erop neer dat de werkgever alleen in gunstige zin voor de werknemer mag afwijken van de in de CAO neergelegde arbeidsvoorwaarden. Eiser was laatstelijk system engineer en bedroeg zijn salaris € 3.274,00 bruto per maand. Indien zijn salaris was gebaseerd op de functie-indeling en de loontabellen van de CAO zou zijn salaris € 2.472,46 bruto per maand hebben bedragen. 2.2 In artikel 2 lid 5 van de CAO is het brutoloon als volgt gedefinieerd: Het bruto loon in enig tijdvak exclusief toeslagen, gratificaties en dergelijke. Hoofdstuk 4 van de CAO heeft betrekking op “Vergoedingen”. Artikel 12, opgenomen in dit hoofdstuk is als volgt geredigeerd: Bij een bereikbaarheidsdienst heeft de werknemer recht op: - 0,5% van het maandloon per bereikbaarheidsdienst die ligt tussen twee werkdagen en die maximaal 16 uur duurt; - 1% van het maandloon per bereikbaarheidsdienst die geheel of gedeeltelijk valt op een vrije dag of die langer duurt dan 16 uur (met een maximum van 24 uur). 2.3 TUI kent een personeelsgids, waarin over de bereikbaarheidsdiensten een van de CAO afwijkende regeling is opgenomen. Deze regeling is opgenomen in een hoofdstuk van de gids dat is genoemd: Functie-indeling en beloning. Over de beloning van bereikbaarheidsdiensten is daar bepaald: Voor diensten die aanvangen op: maandag t/m vrijdag € 13,60 bruto per dienst zaterdag en zondag € 22,70 bruto per dienst 2.4 In het kader van zijn dienstbetrekking heeft eiser van november 2005 tot 31 augustus 2007 bereikbaarheidsdiensten verricht en hij heeft daarvoor een vergoeding ontvangen op basis van de regeling in de personeelgids. Indien hij daarvoor was beloond conform artikel 12 van de CAO is hem, berekend over voormelde periode, € 919,43 bruto te weinig betaald. 3. De vorderingen: 3.1 Eiser vordert dat bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, TUI wordt veroordeeld aan hem te betalen: a. het bedrag van € 919,43 bruto ter zake vergoeding voor de bereikbaarheidsdiensten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2007; b. als wettelijke verhoging het bedrag van € 459,72; c. het bedrag van € 150,00 ter zake van vergoeding buitengerechtelijke kosten. De vorderingen zijn gebaseerd op de feiten en op de volgende stellingen: 3.2 De vergoeding voor bereikbaarheidsdiensten is geen loon. Illustratief daarvoor is dat in de CAO een onderscheid wordt gemaakt tussen bruto loon en vergoedingen. Gelet op het gegeven dat de CAO-regeling, die betrekking heeft op de bereikbaarheidsdiensten, gunstiger voor eiser uitpakt dan de regeling die is neergelegd in de personeelsgids, had TUI ertoe moeten overgaan eiser voor de door hem verrichte diensten een vergoeding te betalen conform de CAO. De in artikel 12 van de CAO vermelde percentages moeten worden berekend over het door eiser daadwerkelijk verdiende salaris, derhalve over (laatstelijk) € 3.274,00 bruto per maand. TUI heeft dat niet gedaan en zij is in deze kwestie in verzuim geraakt. 3.3 Eiser heeft buitengerechtelijke incassokosten gemaakt, die geen betrekking hebben op de voorbereiding van de procedure en de instructie van de zaak. TUI dient de gevorderde vergoeding te voldoen. 4. Het verweer: 4.1 TUI is van mening dat eiser in zijn vorderingen niet ontvankelijk moet worden verklaard, althans dat deze hem dienen te worden ontzegd. Het volgende is naar voren gebracht: 4.2 De vergoeding voor de bereikbaarheidsdiensten is te kwalificeren als loon. Dat dit zo is, wordt onderstreept door het feit dat de vergoeding voor bereikbaarheidsdiensten in de personeelsgids is opgenomen in een hoofdstuk van de personeelsgids dat handelt over het totaal van de functie-indelingen en de bijpassende beloningen. TUI heeft gekozen voor een functie-indeling en beloning van haar werknemers die in gunstige zin afwijkt van CAO-bepalingen en de daarbij behorende lonen. Toegespitst op eiser: Binnen het loon/functiegebouw van de personeelsgids bedraagt zijn loon € 3.274,00 bruto per maand te vermeerderen met een bereikbaarheidstoeslag van € 13,60 bruto per dienst. Op basis van het loon/functiegebouw van de CAO zou zijn loon € 2.473,46 bruto per maand bedragen te vermeerderen met een bereikbaarheidstoeslag (op maandag tot en met vrijdag) ad 0,5% van € 2.473,46 = € 12,36 bruto per dienst. De vergoeding die voortvloeit uit het loon/salarisgebouw van TUI is per dienst € 1,24 bruto hoger dan die zou voortvloeien uit het loon/salarisgebouw van de CAO. De looncomponenten dienen alle in onderling verband te worden gezien en dan is de slotsom dat het voor eiser geldende loon/functiegebouw voor hem voordeliger is dan wanneer er wordt uitgegaan van zijn CAO loon en een vergoeding voor bereikbaarheids diensten als is neergelegd in de personeelsgids. Er is daarom geen sprake van een nietig beding als bedoeld in artikel 12 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst. 4.3 De stelling van eiser dat de bereikbaarheidsvergoeding geen loon is is niet te rijmen met de door hem gevorderde wettelijke verhoging ex artikel 7: 625 BW. 5. De beoordeling van het geschil: 5.1 De vraag moet worden beantwoord of TUI, gelet op het totaal voor eiser geldende beloningspakket, gerechtigd was hem een bereikbaarheidsvergoeding toe te kennen als omschreven in haar personeelsgids. Het arrest van de Hoge Raad van 14 januari 2000, JAR 2000 nr 43 dient de kantonrechter als leidraad. Ingevolge artikel 12 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst is elk beding dat strijdig is met een CAO en waaraan beide partijen zijn gebonden, nietig. In plaats van een zodanig nietig beding geldt de CAO-bepaling. Voormeld arrest maakt duidelijk dat een “beding-voor-bedingvergelijking” moet plaatsvinden en geen vergelijking van pakketten arbeidsvoorwaarden. Vast staat dat de CAO-bepaling, betrekking hebbend op de vergoeding voor bereikbaarheidsdiensten, voor eiser gunstiger uitpakt dan het daarover opgenomen regeling/beding in de personeelsgids. Het vergelijken van loon/functiegebouw van de personeelsgids met het loon/functiegebouw van de CAO komt neer op het vergelijken van pakketten arbeidsvoorwaarden en dat is niet toegestaan. TUI had moeten uitgaan van het daadwerkelijk door eiser verdiende salaris en vervolgens aan de hand van de in artikel 12 van de CAO vermelde percentages de bereikbaarheidsdienstenvergoeding moeten vaststellen. Zij heeft dat niet gedaan en daarom zal de gevorderde hoofdsom worden toegewezen. 5.2 De kantonrechter is van oordeel dat de bereikbaarheidsdienstenvergoeding, zoals omschreven in de CAO, een naar tijdruimte in geld vastgestelde beloning is en dat daarom eiser aanspraak kan maken op de wettelijke verhoging. Het gevorderde bedrag zal worden toegewezen. 5.3 TUI heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. De daarop betrekking hebbende vordering zal worden toegewezen. 5.4 TUI zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Beslissing: Veroordeelt TUI om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiser te betalen: a. als vergoeding voor bereikbaarheidsdiensten het bedrag van € 919,43 bruto te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 augustus 2007 tot de dag van de voldoening; b. als wettelijke verhoging het bedrag van € 459,72 bruto; c. als vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke kosten € 150,00. Veroordeelt TUI in de kosten van de procedure tot op heden aan de zijde van eiser gevallen en begroot op € 283,31 wegens verschotten en € 300,- wegens salaris van de gemachtigde. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen te Enschede door mr. M.H. van Rhijn, kantonrechter, en op 1 april 2008 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.