Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC9363

Datum uitspraak2008-04-10
Datum gepubliceerd2008-04-14
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers495851
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Executoriaal beslag op AOW-uitkering. Het beslagvrije deel wordt overgemaakt naar de bankrekening van de schuldenaar. Dezelfde executant legt op de datum van overboeking beslag op die bankrekening. Misbruik van recht? Een deurwaarder kan zich niet achter zijn ministerieplicht verschuilen.


Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH Sector Kanton, locatie 's-Hertogenbosch zitting : 10 april 2008 rolno : 07-1910 zaakno : 495851 in de zaak van: 1. [eiser]] 2. [eiseres], beiden wonende te Uden; eisers bij exploten van dagvaarding, daterend van 28 februari, respectievelijk 2 maart 2007; gemachtigde: Mr. P.L.M.F. Roosendaal (toevoeging nummer 1DQ1189 d.d. 23 november 2006); tegen 1. de besloten vennootschap Deurwaarderskantoor Stalman B.V., gevestigd en zaakdoende te 's-Hertogenbosch; 2. de vennootschap naar buitenlands recht F.C.E. Bank PLC h.o.d.n. Ford Credit; gevestigd en zaakdoende te Amsterdam; gedaagden; gemachtigde: M.I.L. Stalman, gerechtsdeurwaarder. De procedure Eisers hebben gesteld en gevorderd als vermeld in de inleidende dagvaarding, welke verwijst naar aangehechte producties. Gedaagden hebben zich onder overlegging van producties bij "conclusie van antwoord" tegen toewijzing van de vordering verzet. Vervolgens hebben eisers genomen een "conclusie van repliek", bij welke conclusie nog een productie werd overgelegd. Daarna hebben gedaagden een "conclusie van dupliek" genomen. De kantonrechter heeft vervolgens bepaald dat uitspraak zal worden gedaan. Het geschil In deze zaak doet zich het volgende voor. Bij vonnis van 13 maart 2003 zijn eisers veroordeeld om aan gedaagde sub 2 (Ford Credit) een geldsom te betalen. Door gedaagde sub 1 (verder aan te duiden als kantoor Stalman) is in februari 2006 ten behoeve van Ford Credit op de AOW-uitkering, die eiser [eiser] via de Sociale Verzekeringsbank te Nijmegen ontvangt, executoriaal beslag gelegd. Eerder was op deze uitkering, die € 1.283,04 bruto per maand bedraagt, executoriaal beslag gelegd door het deurwaarderskantoor van Baudoin & Geene te Uden. Sedert maart 2006 betaalt de Sociale Verzekeringsbank maandelijks een bedrag van € 100,00 aan het kantoor van Baudoin & Geene. Bij die afdracht is rekening gehouden met de beslagvrije voet. Het kantoor draagt zorg voor een evenredige afdracht van de inkomsten aan de beslagleggers. Op 22 september 2006 heeft Stalman ten behoeve van haar opdrachtgever executoriaal beslag gelegd op de betaal- en spaarrekening van eisers bij de Postbank. Juist op die dag kwam ook het beslagvrije deel van de AOW-uitkering van [eiser] op de rekening binnen. Op het moment van het beslag werd een bedrag aangetroffen van € 1.106,71. Het bedrag is door kantoor Stalman geïnd. Eisers stellen nu dat kantoor Stalman wist althans kon vermoeden dat de Sociale Verzekeringsbank omstreeks de 22ste van iedere maand de AOW-uitkering van [eiser] overmaakt en dat kantoor Stalman, door juist op die dag beslag te leggen, zich er van wist te verzekeren dat het beslagvrije deel van de uitkering zou worden geïnd. Eisers stellen dat sprake is van een verkapt beslag op het gedeelte van de uitkering dat onder de beslagvrije voet valt. Door het handelen van gedaagden zouden eisers niet meer in hun primaire levensbehoeften hebben kunnen voorzien, aangezien de uitkering hun enige bron van inkomsten vormt. Zij stellen dat gedaagden er mee bekend waren dat al hetgeen boven de beslagvrije voet viel werd geïnd en dat zij, door desniettegenstaande ook nog eens beslag te leggen onder de Postbank, hun recht tot het leggen van executoriaal beslag hebben misbruikt; kantoor Stalman omdat het het beslag legde en Ford Credit, omdat zij kantoor Stalman hiertoe opdracht gaf. Eisers menen dat gedaagden door hun handelen onrechtmatig jegens hen gehandeld hebben. Zij stellen recht te hebben op terugbetaling van het ten onrechte geïncasseerde bedrag en op vergoeding van de door hen geleden schade. Als schade voeren eisers op een bedrag van € 70,00 dat de Postbank aan hen wegens het beslag in rekening heeft gebracht alsook de aan hen door Ford Credit doorberekende kosten van het beslagexploot en van het exploot waarbij hen van het beslag mededeling werd gedaan, welke kosten respectievelijk € 177,91 en € 71,86 hebben bedragen. Eisers vorderen dat gedaagden, voorzover mogelijk hoofdelijk, worden veroordeeld om aan hen te betalen het totaalbedrag van € 1.426,48, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 22 september 2006 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarnaast vorderen zij de veroordeling van gedaagden in de kosten van de procedure. Het verweer van gedaagden kan als volgt worden samengevat. Kantoor Stalman acht zich in geen geval aansprakelijk aangezien de deurwaarder slechts uitvoering heeft gegeven aan zijn ministerieplicht. Gedaagden menen dat het de executant (Ford Credit) vrij staat beslag te laten leggen op alle voor beslag vatbare goederen. Voor het leggen van derdenbeslag onder een bank bestaan geen verboden noch beperkingen. Er is geen sprake van dat kantoor Stalman doelbewust beslag heeft gelegd in de wetenschap dat de uitkeringsgelden waren overgemaakt. De beslaglegging onder de Postbank zou hebben plaatsgevonden op een willekeurig moment tezamen met andere beslagen in een executieroute op alle (spaar)tegoeden die er op dat moment aanwezig waren. Het beslag zou op 22 september 2006 na sluitingstijd van de bank zijn betekend conform artikel 47 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Het beslag zou dan ook eerst de volgende dag door de Postbank in de brievenbus zijn aangetroffen en verwerkt en eisers zouden dus op 22 september de hele dag over hun tegoed hebben kunnen beschikken. Gedaagden menen dat voor toewijzing van de vordering geen enkele reden bestaat. Met het vorenstaande is het geschil in hoofdzaak gegeven. Op hetgeen partijen overigens hebben gesteld zal hierna, voorzover van belang, bij de beoordeling worden teruggekomen. De beoordeling In deze zaak staan tussen partijen onder meer de navolgende feiten vast. [eiser] geniet een AOW-uitkering. Op die uitkering is eerst executoriaal beslag gelegd door het deurwaarderskantoor Baudoin & Geene en vervolgens ook nog eens door deurwaarderskantoor Stalman. De uitkeringsinstantie keert van de beslagen uitkering maandelijks een bedrag van € 100,00 uit aan het kantoor van Baudoin & Geene, dat voor de verdeling onder de schuldeisers zorgt. Het restant van de uitkering wordt door de uitkeringsinstantie overgemaakt op de rekening van eisers bij de Postbank. Kantoor Stalman heeft ten behoeve van Ford Credit op 22 september 2006 executoriaal derdenbeslag gelegd op de rekening van eisers bij de Postbank, juist op de dag dat het beslagvrije deel van de uitkering op die rekening werd bijgeschreven. Als executoriaal beslag gelegd wordt op een AOW-uitkering dient volgens de wet een beslagvrije voet in aanmerking te worden genomen. Voorzover de uitkering de beslagvrije voet overstijgt, wordt deze aan de beslaglegger(s) uitgekeerd; het beslagvrije deel gaat naar de uitkeringsgerechtigde. Indien onder een bank derdenbeslag wordt gelegd gelden geen beperkingen; er is geen beslagvrije voet. Dit betekent dat als het beslagvrije deel van een uitkering wordt overgemaakt naar een door de schuldenaar aangehouden bankrekening ook dit deel vatbaar wordt voor beslag. Aan een schuldeiser die beslag laat leggen op een uitkering en vervolgens ook op de bankrekening waarop naar verwachting het beslagvrije deel zal worden overgemaakt met het onmiskenbaar oogmerk op die manier alsnog de beschikking te krijgen over de totale uitkering van de uitkeringsgerechtigde kan onder omstandigheden het verwijt gemaakt worden dat hij zijn recht misbruikt. Van zulk misbruik zal met name sprake kunnen zijn, indien de uitkering voor de schuldenaar de enige bron is waaruit hij kan putten om in zijn elementaire levensbehoeften te voorzien en de schuldeiser dit ook weet of moet vermoeden. In dit verband kan betekenis gehecht worden aan het feit dat door gedaagden niet is aangevoerd dat zij in de veronderstelling verkeerden dat eisers wel over meer inkomsten zouden beschikken dan alleen de AOW-uitkering (laat staan waarop die veronderstelling dan zou zijn gebaseerd). Kantoor Stalman heeft betoogd dat de deurwaarder slechts gevolg heeft gegeven aan zijn ministerieplicht, zodat kantoor Stalman in geen geval aansprakelijk gesteld kan worden. Het is nog maar de vraag of dit verweer in rechte stand zal houden. Een deurwaarder behoort zijn ministerie niet althans niet zonder meer te verlenen, indien hij weet of moet vermoeden dat de dienst waarvoor zijn medewerking wordt verlangd niet door de beugel kan. Of zich zo'n geval voordoet dient nader te worden onderzocht. De kantonrechter zal een comparitie van partijen gelasten tot het geven van inlichtingen en het beproeven van een vereniging van partijen. Ter comparitie wenst de kantonrechter onder meer aan de hand van justificatoire bescheiden nader geïnformeerd te worden omtrent de tijdstippen waarop tot aan 22 september 2006 gebruikelijk de AOW-uitkering aan [eiser] placht te worden verstrekt. Daartoe kunnen waarschijnlijk de rekeningafschriften worden benut, waarop de periodieke betalingen aan eisers zijn vermeld. Mochten deze niet meer ter beschikking staan dan dienen eisers op andere wijze aan te tonen wanneer de betalingen plachten plaats te vinden. Het valt niet zonder meer uit te sluiten dat eisers meer of andere, al dan niet regelmatige inkomsten genieten noch dat zij nog over enig vermogen beschikken. Het ligt op hun weg de afwezigheid van andere inkomsten en spaartegoeden aannemelijk te maken. De kantonrechter zal eisers hiertoe ter comparitie in de gelegenheid stellen. Tot dusver zijn slechts bankafschriften overgelegd, waarop posten voorkomen die onleesbaar zijn gemaakt. Dit is onvoldoende. Door eisers zullen complete (liefst de originele) bankafschriften moeten worden getoond. Voor een goed beeld wenst de kantonrechter, voorzover mogelijk, inzage te verkrijgen in de (bank)rekeningafschriften van eisers over de laatste twee jaren die aan de datum 22 september 2006 zijn voorafgegaan. Het gaat hier niet alleen om afschriften betreffende de bewuste rekening waarop beslag werd gelegd maar ook om alle andere, mogelijk bestaande betaal- of spaarrekeningen op naam van een of beide eisers (of daar nu nog iets op staat of niet). Doel van de comparitie is immers een goed beeld te krijgen van de inkomens- en vermogenspositie van eisers. Deze positie kan behalve uit rekeningafschriften wellicht mede worden aangetoond aan de hand van afschriften van belastingaangiften en belastingaanslagen. Ter comparitie wenst de kantonrechter tevens nader geïnformeerd te worden omtrent de wijze waarop eisers in de maand oktober 2006 in hun levensonderhoud hebben voorzien. Daarnaast wenst hij beantwoord te zien de vraag of bijzondere redenen aanleiding hebben gegeven tot het leggen van beslag op de betalingsrekening van eisers en van wie het initiatief daartoe is uitgegaan. Onder aanhouding van iedere verdere beslissing zal vooralsnog worden beslist als volgt. De beslissing De kantonrechter, alvorens verder te beslissen: gelast partijen, eisers in persoon en vergezeld van hun gemachtige, de gedaagden vertegenwoordigd door een of meer personen die van de zaak voldoende op de hoogte zijn, te verschijnen voor de kantonrechter tot het geven van inlichtingen en het beproeven van een vereniging van partijen; bepaalt dat deze comparitie zal worden gehouden op 13 mei 2008 te 09.30 uur in een der lokaliteiten van het Paleis van Justitie te 's-Hertogenbosch, Leeghwaterlaan 8; houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter Mr. M.F.A.M. Povel. Het is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 april 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.