Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC9555

Datum uitspraak2008-04-10
Datum gepubliceerd2008-04-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07.607239-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

ontucht minderjarige geen ontzetting uit het ambt van leraar


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer Parketnummer : 07.607239-07 Uitspraakdatum : 10 april 2008 Vonnis in de zaak van: het openbaar ministerie tegen [verdachte] [geboortedatum] [woonplaats], Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.W. Bouwman, advocaat te Amsterdam De officier van justitie, mr. M. Iedema, heeft ter terechtzitting gevorderd: - de veroordeling van verdachte ter zake het primair tenlastegelegde tot: ? een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voor¬waarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de reclassering, ook indien dit inhoudt het volgen van een behandeling bij de Waag of een andere, soortgelijke instelling; ? een werkstraf voor de duur van 240 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht; ? ontzetting uit het ambt van leraar. - ter zake de op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” vermelde voorwerpen: ? teruggave aan de verdachte van de goederen genoemd op de aangehechte beslaglijst. TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: (volgt tenlastelegging) BEWIJS De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair ten laste is gelegd, met dien verstande dat: (volgt bewezenverklaring; zie aangehechte kopie dagvaarding) Van het meer of anders tenlastegelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. STRAFBAARHEID Het bewezene levert op: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet van die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht. Het feit en de verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten. OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. De rechtbank betrekt in haar oordeel ten voordele van de verdachte dat hij geen justitiële documentatie heeft. Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte door collega’s en de teamleider van de [werkgever] waar verdachte werkzaam is, is gewaarschuwd omdat hij naar hun indruk te nauwe contacten met een [slachtoffer] - aangeefster- zou onderhouden. Van die waarschuwing heeft verdachte zich kennelijk niets aangetrokken hoewel hij zich daarvan -naar eigen zeggen- wel rekenschap had gegeven. Ook heeft verdachte door zijn handelen het vertrouwen van ouders van [slachtoffer]n in het algemeen en het vertrouwen van de ouders van de [slachtoffer] in kwestie in het bijzonder geschonden. De rechtbank rekent het de verdachte dan ook ernstig aan dat hij zich als docent in zijn omgang met de [slachtoffer] onvoldoende verantwoordelijkheidsbesef heeft getoond, maar niet zodanig dat de verdachte ontzet zal worden uit de uitoefening van zijn ambt als leraar. Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met: - een rapport d.d. 10 december 2007, uitgebracht door I.V. M. Stiphout, reclasseringswerker van Reclassering Nederland; - een psychologisch rapport d.d. 29 februari 2008, uitgebracht door drs. M. van Heteren-van Namen; - een psychiatrisch rapport d.d. 25 februari 2008, uitgebracht door drs. D.L. Wierda en drs. M.A. Westerborg; - de overige stukken van het de verdachte betreffende persoonsdossier. De rechtbank neemt de in voornoemd psychologisch en psychiatrisch rapport d.d. 25 en 29 februari 2008 vervatte conclusies betreffende de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte op de daarvoor in dat rapport bijeengebrachte gronden over. Met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen, zoals opgenomen op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” d.d. 4 maart 2008 overweegt de rechtbank het navolgende. De rechtbank zal de teruggave gelasten aan de verdachte van de aan de verdachte toebehorende, op voornoemde lijst vermelde voorwerpen, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer. De oplegging van de straf en maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 27 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING Het primair ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar. Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De rechtbank legt aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. De gevangenisstraf zal niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Reclassering ook indien dit inhoudt het volgen van een behandeling in de Waag dan wel in een andere, soortgelijke instelling, zulks zolang deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank legt daarnaast aan verdachte op een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 180 uren, met bevel dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet of niet naar behoren verricht, de werkstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren werkstraf. De tijd, door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde werkstraf in mindering worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren werkstraf per dag. De rechtbank gelast de teruggave aan de verdachte van de op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” vermelde voorwerpen te weten: - 1 dataschijf - 1 PC - 1 PC Harddisk - 88 dvd’s - 141 diskette’s - 1 fototoestel - 1 geheugenkaart Aldus gewezen door mr. J.P.C. Obbink voorzitter, mrs. G.P. Nieuwenhuis en M.A. Wijnands-Veninga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C.R. Verstraeten, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 april 2008.