
Jurisprudentie
BC9601
Datum uitspraak2008-04-16
Datum gepubliceerd2008-04-16
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200704594/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-04-16
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200704594/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 15 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een veehouderij aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 21 mei 2007 ter inzage gelegd.
Uitspraak
200704594/1.
Datum uitspraak: 16 april 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een veehouderij aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 21 mei 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 juli 2007, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 maart 2008, waar [appellanten], vertegenwoordigd door mr. D. Pool, en het college, vertegenwoordigd door E.L.A. Kramer en M. van Gils, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellanten] hebben zich in het beroepschrift beperkt tot het herhalen van de over het ontwerp van het besluit naar voren gebrachte zienswijzen. In het bestreden besluit heeft het college zijn reactie daarop gegeven. [appellanten] hebben in het beroepschrift noch ter zitting redenen aangevoerd op grond waarvan deze reactie onjuist zou moeten worden geacht. Het beroep is ongegrond.
2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, voorzitter, en mr. W. Sorgdrager en mr. G.N. Roes, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.
De voorzitter w.g. Van der Zijpp
is verhinderd de uitspraak ambtenaar van Staat
te ondertekenen.
 
Uitgesproken in het openbaar op 16 april 2008
262.