Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC9678

Datum uitspraak2008-04-15
Datum gepubliceerd2008-04-17
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/2120 WWB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afwijzing verzoek toepassing bijzondere rechtsmiddel van herziening. Geen sprake van feiten of omstandigheden die bij verzoekster vóór de uitspraak niet bekend waren.


Uitspraak

07/2120 WWB Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van: [Verzoekster] (hierna: verzoekster), van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 maart 2007, 06/1177 WWB, in het geding in hoger beroep tussen: verzoekster en de Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda (hierna: Commissie) Datum uitspraak: 15 april 2008 I. PROCESVERLOOP Verzoekster heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 20 maart 2007, 06/1177 WWB. Het College heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op 25 maart 2008, waar partijen niet zijn verschenen. II. OVERWEGINGEN Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die: a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak; b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en c. waren zij bij de Raad bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. De Raad stelt vast dat de gronden die verzoekster tegen de uitspraak van 20 maart 2007 heeft aangevoerd niet kunnen worden aangemerkt als feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb. De feiten en omstandigheden waarop verzoekster zich beroept dateren van vóór deze uitspraak en zijn in de procedure die tot de uitspraak heeft geleid - materieel - ook aan de orde geweest. Er is derhalve geen sprake van feiten of omstandigheden die bij verzoekster vóór de uitspraak niet bekend waren. Wat verzoekster met het verzoek om herziening in wezen beoogt, is het ter discussie stellen van de juistheid van de uitspraak van 20 maart 2007. Daarvoor is het - bijzondere - rechtsmiddel van herziening echter niet bedoeld. Het verzoek om herziening dient daarom te worden afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Wijst het verzoek om herziening af. Deze uitspraak is gedaan door Th.C. van Sloten. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.C. de Wit als griffier, uitgesproken in het openbaar op 15 april 2008. (get.) Th.C. van Sloten. (get.) P.C. de Wit. IJ