Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC9962

Datum uitspraak2008-04-10
Datum gepubliceerd2008-04-23
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers247248/ JE RK 08-831
Statusgepubliceerd


Indicatie

Voorlopige ondertoezichtstelling (VOTS) ongeboren kind.


Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT Sector handels- en familierecht zaaknummer: 247248 / JE RK 08-831 beschikking van de kinderrechter met betrekking tot de minderjarige: Ongeboren Kind [moeder], van [moeder], wonende te [woonplaats]; Hierna te noemen de moeder Het gezag is vooralsnog onbekend. 1. Verloop van de procedure Op 10 april 2008 heeft de Raad voor de Kinderbescherming, vestiging Utrecht, telefonisch en daarna schriftelijk verzocht om het ongeboren kind voorlopig onder toezicht te stellen. 2. Beoordeling van het verzochte Uit de verkregen informatie blijkt dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is het ongeboren kind, hangende een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de ondertoezichtstelling geboden is, voorlopig onder toezicht te stellen. De kinderrechter overweegt dat uit de overgelegde stukken blijkt dat de moeder door haar cognitieve beperkingen en sociaal emotionele problematiek niet in staat lijkt om (zelfstandig) op een verantwoorde wijze voor zichzelf en haar ongeboren baby te zorgen. Daarnaast is er bij de moeder sprake van een “zorgmijdende opstelling”. De stichtingen MEE en Humanitas hebben uitvoerig geprobeerd om voor de moeder en de baby de voor hen noodzakelijke zorg te regelen. De moeder heeft echter laten weten geen enkele hulp meer te willen. Naar het oordeel van de kinderrechter is op basis hiervan voldoende duidelijk dat vrijwillige hulpverlening ontoereikend is. Verder is aannemelijk geworden dat er, als er geen contact is met de hulpverlening, grote risico’s zijn met betrekking tot de geboorte van de baby en de verzorging van de baby direct na de geboorte. Naar verwachting zal de baby op korte termijn worden geboren. De kinderrechter ziet hierin aanleiding om de voorlopige ondertoezichtstelling nu al uit te spreken en de moeder op een later tijdstip te horen. De mondelinge behandeling is gepland op 22 april 2008 om 14.40 uur. Als de baby dan al geboren is, kan desgewenst vanzelfsprekend uitstel van deze behandeling worden gevraagd. 3. Beslissing De kinderrechter stelt het ongeboren kind voorlopig onder toezicht van de Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht met ingang van heden voor de duur van drie maanden en draagt de uitvoering van deze maatregel aan de William Schrikker Jeugdbescherming. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad. Deze beschikking is gegeven op 10 april 2008 door mr. Z.J. Oosting, kinderrechter, in tegenwoordigheid van H. Oosterhuis als griffier.