Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD0178

Datum uitspraak2008-04-10
Datum gepubliceerd2008-04-23
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/2096 AOW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Weigering toekenning ouderdomspensioen krachtens de AOW. Betrokkene niet verzekerd geweest ingevolge die wet.


Uitspraak

06/2096 AOW Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellant], wonende te [woonplaats] (Marokko) (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 maart 2006, 04/5419 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen appellant en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb). Datum uitspraak: 10 april 2008 I. PROCESVERLOOP Namens appellant heeft mr. E.M. van den Brom, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld. De Svb heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2008. Namens appellant is verschenen mr. C.A.J. de Roy van Zuydewijn, kantoorgenoot van voornoemde gemachtigde. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg. II. OVERWEGINGEN Appellant heeft in november 2000 de Svb verzocht hem in aanmerking te brengen voor een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Oudedomswet (AOW). Hij heeft daarbij aangegeven van 1967 tot in 1968 en van 1970 tot in 1978 in Amsterdam te hebben gewoond en gewerkt. Daartoe heeft appellant overgelegd kopieën van een briefkaart van de Dienst PTT, een legitimatiebewijs van N.V. Schoonmaakbedrijf [naam schoonmaakbedrijf] en een afsprakenkaart van een polikliniek van het Binnengasthuis te Amsterdam. De Svb heeft navraag gedaan bij de afdeling burgerzaken van de gemeente Amsterdam, de afdeling Vreemdelingendienst van de Politie Amsterdam en Relan Pensioen B.V. voor het glazenwassers-en schoonmaakbedrijf. Aldaar was appellant niet bekend. Bij besluit van 11 maart 2003 heeft de Svb geweigerd aan appellant een ouderdomspensioen krachtens de AOW toe te kennen, omdat niet is gebleken dat appellant verzekerd is geweest ingevolge die wet. Appellant heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft daarbij gesteld dat hij van 1966 tot in 1974 in Amsterdam heeft gewoond en gewerkt en altijd geregistreerd heeft gestaan bij de (vreemdelingen)politie. De Svb heeft verdere navraag gedaan bij de stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het schoonmaak- en glazenwassersbedrijf, de afdeling Vreemdelingendienst van de Politie Amsterdam, de afdeling burgerzaken van de gemeente Amsterdam en de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Nadat appellant wederom niet bekend werd bevonden heeft de Svb bij het bestreden besluit van 17 september 2004 zijn besluit van 11 maart 2003 gehandhaafd. Appellants beroep tegen het bestreden besluit is bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat appellant niet aannemelijk heeft kunnen maken dat hij in Nederland voor de AOW verzekerd is geweest. Appellant heeft geen enkel stuk overgelegd waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk in Nederland heeft gewoond en gewerkt. Uit de door appellant overgelegde stukken blijkt niet dat appellant daadwerkelijk heeft gewerkt. Evenmin kan op basis van de afsprakenkaart van een polikliniek van het Binnengasthuis worden geconcludeerd dat appellant in Nederland heeft gewoond. De Raad kan zich geheel vinden in hetgeen de rechtbank heeft overwogen. Appellant heeft geen gegevens aangedragen waaruit kan worden afgeleid dat er sprake is geweest van een verzekering voor de AOW. Hetgeen in hoger beroep naar voren is gebracht, wijkt niet af van wat in eerste aanleg al is beoordeeld, zodat er geen aanknopingspunt is om tot een ander oordeel te komen. Uit het vorenstaande vloeit voort dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door H.J. Simon. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A. Kovács als griffier, uitgesproken in het openbaar op 10 april 2008. (get.) H.J. Simon. (get.) A. Kovács. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH ’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip verzekerde. IA