Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD0274

Datum uitspraak2008-04-23
Datum gepubliceerd2008-04-23
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers145183
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzoek om voorlopige voorziening artikel 287 lid 4 Fw. Bij op de zelfde dag uitgesproken vonnis is de belastingdienst bevolen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling, waardoor voor de bij de schuldregeling betrokken schuld geen loonbeslag meer gelegd kan worden. Verzoeker heeft daarom geen belang meer bij de gevraagde voorziening.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK HAARLEM Sector civiel recht zaaknummer: 145183 Vonnis van de meervoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 23 april 2008 in de zaak van [verzoeker] wonende te [woonplaats] verzoeker tegen 1. Belastingdienst Holland-Midden 2. Belastingdienst Utrecht Gooi gevestigd te respectievelijk Haarlem en Utrecht verweerderss. Partijen zullen hierna [verzoeker] en de Belastingdienst genoemd worden. 1. Het verzoek 1.1. [verzoeker] heeft op 8 april 2008 een verzoek ingediend tot het geven van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 287, lid 4 Faillissementswet (Fw). In het verzoek wordt gesteld dat sprake is van een spoedeisende situatie ten aanzien van beslag op loon, waardoor de schuldenaar niet zal kunnen voldoen aan de voorgestelde - en op voorhand ter hand genomen uitvoering - schuldregeling. 1.2. Ter terechtzitting van 15 april 2008 zijn [verzoeker] en J.R. Voogd en F. Steen van de Belastingdienst hierover gehoord. 2. De beoordeling 2.1. Bij vonnis van heden heeft de rechtbank de Belastingdienst bevolen in te stemmen met de door [verzoeker] aan zijn schuldeisers aangeboden schuldregeling. Daaruit volgt, dat op grond van de bij de schuldregeling betrokken vordering de Belastingdienst geen loonbeslag kan leggen. [verzoeker] heeft derhalve geen belang meer bij de gevraagde voorziening, zodat deze dient te worden geweigerd. 3. De beslissing De rechtbank 3.1. weigert de gevraagde voorziening. Dit vonnis is gewezen door mrs. A.H. Veldmaat Wansink, M.A.C. Hofman, en W. Aardenburg en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2008.