Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD0283

Datum uitspraak2007-11-06
Datum gepubliceerd2008-04-23
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 06/4911 BELEI
Statusgepubliceerd


Indicatie

Subsidie-aanvraag ihkv Regeling Structuurverbetering Glastuinbouw afgewezen. Niet volledig voldaan aan voorwaarden. Afbraak glasopstand en bedrijfsgebouwen/staken bedrijfsmatige glastuinbouw. Beroep ongegrond.


Uitspraak

Rechtbank ’s-Gravenhage sector bestuursrecht derde afdeling, meervoudige kamer Reg. nr. AWB 06/4911 BELEI UITSPRAAK als bedoeld in artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) Uitspraak in het geding tussen [eiser], wonende te [woonplaats], eiser, en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder. I. Ontstaan en loop van het geding Bij besluit van 15 november 2005 heeft verweerder eisers aanvraag om vaststelling van de bij besluit van 14 maart 2005 verleende subsidie op grond van de Regeling Structuurverbetering Glastuinbouw 2002, Stcrt. 16 april 2002, nr. 73, blz. 12 (hierna: de Regeling) afgewezen. Het daartegen door eiser gemaakte bezwaar heeft verweerder bij besluit van 2 mei 2006 ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 12 juni 2006, ingekomen bij de rechtbank op 13 juni 2006, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Het beroep is op 18 oktober 2007 ter zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door ir. S. Boonstra, adviseur bij LTO Noord Advies. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde drs. J.J.M. Schipper. II. Motivering 1. Ingevolge artikel 4:46, eerste lid, van de Awb stelt het bestuursorgaan, indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast. Ingevolge het tweede lid van dat artikel – voor zover in dit geding van belang – kan de subsidie lager worden vastgesteld indien: a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden; b. de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. 1.1 Ingevolge artikel 2, aanhef en onder a, van de Regeling kan verweerder ter verbetering van de bedrijfsstructuur van de glastuinbouwsector op aanvraag subsidie verstrekken voor afbraak van verouderde glasopstanden en bedrijfsgebouwen. 1.2 Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Regeling wordt een subsidie voor afbraak als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, slechts verstrekt aan de eigenaar van glasopstanden, indien: a. hij zijn glasopstanden en, voorzover aanwezig, de daarbij behorende bedrijfsgebouwen afbreekt; b. de tot uitoefening van het glastuinbouwbedrijf bestemde gronden worden overgedragen aan een natuurlijke of rechtspersoon niet zijnde een vennootschap waarin de stakende eigenaar aandelen heeft; c. de eigenaar dan wel eigenaren, natuurlijke persoon dan wel natuurlijke personen, van glasopstanden, de bedrijfsmatige exploitatie van de glasopstanden definitief staakt dan wel staken, en d. de eigenaar, rechtspersoon, van glasopstanden, alsmede diens aandeelhouders, de bedrijfsmatige exploitatie van de glasopstanden definitief staakt. 1.3 Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Regeling draagt de begunstigde van een subsidie als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, zorg voor de afbraak en het verwijderen van glasopstanden, bedrijfsgebouwen en overige vaste installaties, het verwijderen van ondergrondse voorzieningen, het graven van nieuwe sloten, alsmede voor het gebruiksvrij overdragen van de vrijkomende grond aan een natuurlijke of rechtspersoon, zulks binnen één jaar nadat verweerder het besluit tot subsidieverlening heeft genomen, met de mogelijkheid tot verlenging van deze periode, in geval van overmacht, met maximaal 6 maanden. 2. Eiser heeft op 22 november 2004 op grond van de Regeling een aanvraag om subsidieverlening gedaan voor 12.480 m2 af te breken glasopstanden en 300 m2 af te breken bedrijfsgebouwen. Bij besluit van 14 maart 2005 heeft verweerder aan eiser subsidie verleend ten bedrage van € 51.180,--, waarbij is vermeld dat de berekening van de subsidieverlening is gebaseerd op € 25,-- per vierkante meter voor de afbraak van bedrijfsgebouwen (in totaal € 7.500,--) en € 3,50 per vierkante meter voor de afbraak van glasopstanden (in totaal € 43.680,--). Bij de subsidieverlening is vermeld: "Ik wijs u er op dat u vanaf het moment van goedkeuring binnen één jaar het plan moet hebben uitgevoerd. Ook dient u binnen die termijn de bedrijfsmatige glastuinbouw definitief te staken. Dit betekent dat dan alle glasopstanden, bedrijfsgebouwen, overige vaste installaties en ondergrondse voorzieningen afgebroken en verwijderd moeten zijn en de vrijkomende grond gebruiksvrij moet zijn overgedragen, anders vervalt het recht op bijdrage." 2.1 Bij op 5 oktober 2005 ondertekend formulier heeft eiser vervolgens om vaststelling van de subsidie verzocht. Daarbij heeft hij alleen de kosten van afbraak van de glasopstanden vermeld en medegedeeld dat hij de bedrijfsmatige glastuinbouw op 15 juni 2005 heeft beëindigd. Desgevraagd heeft hij nader toegelicht dat de 300 m2 grond met bedrijfsgebouwen kadastraal is afgesplitst en toegevoegd aan het privévermogen van eiser en zijn echtgenote. Deze opstal wordt nu voor privédoeleinden gebruikt. De overige voormalige bedrijfsgrond is overgedragen aan de buurman. 3. Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder de afwijzing van de aanvraag om vaststelling van de subsidie gehandhaafd. Verweerder heeft dit besluit gebaseerd op het feit dat de subsidie is verleend voor de afbraak van glasopstanden en de daarbij behorende bedrijfsgebouwen, terwijl eiser in strijd met het bepaalde in artikel 5, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Regeling, de bedrijfsgebouwen niet heeft afgebroken en de grond daaronder niet heeft overgedragen. 4. Eiser heeft in beroep – kort weergegeven – aangevoerd dat uit artikel 5 van de Regeling niet voortvloeit dat alle glasopstanden en bedrijfsgebouwen dienen te worden afgebroken om voor subsidieverstrekking in aanmerking te kunnen komen. Eiser stelt voorts dat hij geheel heeft voldaan aan de doelstelling van de Regeling te weten "het middels definitief staken van bedrijfsmatige glastuinbouw realiseren van een verbetering van de bestaande structuur en verkaveling van de glastuinbouwbedrijven." Hij heeft immers zijn bedrijf gestaakt, de glasopstanden afgebroken en de onderliggende grond aan zijn buurman overgedragen. Het behouden van een marginale oppervlakte bedrijfsgebouwen voor uitsluitend privégebruik ondergraaft de doelstelling op geen enkele wijze, aldus eiser. 5. De rechtbank stelt vast dat verweerder, zoals door de gemachtigde van verweerder ter zitting ook is onderkend, de vaststelling van de subsidie op nihil ten onrechte heeft gebaseerd op artikel 5, eerste lid, onder a en b, van de Regeling. Artikel 5 van de Regeling ziet immers op de materiële vereisten die gelden om voor subsidieverlening in aanmerking te kunnen komen. Evenwel is de rechtbank van oordeel dat de bevoegdheid om de subsidie op een lager bedrag, en op nihil, vast te stellen dan in de beschikking tot subsidieverlening is genoemd, door verweerder kan worden ontleend aan het bepaalde in artikel 4:46, eerste lid, onder a en b, van de Awb. Het staat immers vast dat eiser heeft nagelaten de bedrijfsgebouwen af te breken en de desbetreffende grond over te dragen, en dat hij derhalve de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet geheel heeft verricht. Evenmin heeft hij voldaan aan de bij de subsidieverlening opgelegde verplichting tot afbraak van de bedrijfsgebouwen en overdracht van de grond daaronder. 5.1 Het antwoord op de vraag of artikel 5 van de Regeling voorschrijft dat – in alle gevallen – alle glasopstanden en alle daarbij behorende bedrijfsgebouwen moeten worden afgebroken, is voor de beoordeling van de in geding zijnde rechtsvraag niet relevant, nu op grond van het besluit tot subsidieverlening van 14 maart 2005 ten aanzien van eiser in ieder geval vaststaat dat hij 300 m2 bedrijfsgebouwen diende af te breken en de vrijkomende grond diende over te dragen, aan welke verplichtingen hij zich niet heeft gehouden. 5.2 Het betoog van eiser dat hij wel heeft voldaan aan de doelstelling van de Regeling kan niet afdoen aan het feit dat hij een aantal van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet heeft verricht. Bovendien moet het standpunt van eiser dat hij wel aan de doelstelling van de Regeling heeft voldaan worden verworpen. Uit de toelichting bij de Regeling blijkt dat de doelstelling van de Regeling is de volledige sanering en overdracht van verouderde glasopstanden en bedrijfsgebouwen, waarvan slechts de bij het bedrijf behorende woning is uitgezonderd. 5.3 Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerder van zijn bevoegdheid om de aanvraag tot subsidievaststelling af te wijzen geen gebruik had mogen maken, is de rechtbank niet gebleken. 5.4 De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot afwijzing van de aanvraag om subsidievaststelling. Het bestreden besluit houdt derhalve – met verbetering van de grondslag als hiervoor onder 5 bedoeld – in rechte stand. Het beroep dient daarom ongegrond verklaard te worden. 5.5 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. III. Beslissing De Rechtbank 's-Gravenhage, RECHT DOENDE: Verklaart het beroep ongegrond. Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Aldus gegeven door mr. drs. J.E.M.G. van Wezel, mr. E. Kouwenhoven, en mr. dr. Th.L. Bellekom, en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2007 in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.A. Leijten.