Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD0332

Datum uitspraak2008-04-17
Datum gepubliceerd2008-04-23
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200801778/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 12 november 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland (hierna: het college) beslist bestuursdwang toe te passen ten aanzien van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vulcaanhaven B.V. (hierna: Vulcaanhaven) aan de Schiedamsedijk 2 te Vlaardingen, vanwege het overtreden van artikel 8.1, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer.


Uitspraak

200801778/1. Datum uitspraak: 17 april 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vulcaanhaven B.V., gevestigd te Vlaardingen, verzoekster, en het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 12 november 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland (hierna: het college) beslist bestuursdwang toe te passen ten aanzien van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vulcaanhaven B.V. (hierna: Vulcaanhaven) aan de Schiedamsedijk 2 te Vlaardingen, vanwege het overtreden van artikel 8.1, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer. Tegen dit besluit heeft Vulcaanhaven bezwaar gemaakt. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 maart 2008, heeft Vulcaanhaven de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 april 2008, waar Vulcaanhaven, vertegenwoordigd door mr. G.A. Soebhag, advocaat te Rotterdam, en [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. C.C.M. van Neerven, drs. A.E. Bracké-van Wijnbergen, H. Holtring, L. Vijgen en F. Jongsma, ambtenaren in dienst van de provincie, zijn verschenen. De behandeling ter zitting is geschorst en vervolgens hervat op 17 april 2008, waar Vulcaanhaven, vertegenwoordigd door mr. G.A. Soebhag, en [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. C.C.M. van Neerven, H. Holtring en F. Jongsma, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Het college heeft Vulcaanhaven bij het besluit van 12 november 2007 gelast de zeef-, maal- en breekinstallaties buiten gebruik te stellen door de stroomtoevoer van de stroomvoorziening naar de installaties definitief en zichtbaar onklaar te maken. 2.2. Vulcaanhaven en het college hebben naar aanleiding van het verhandelde ter zitting op 7 en 17 april 2008 met betrekking tot het in werking zijn van de inrichting de volgende afspraken gemaakt: - In de inrichting mag geen ferrotitanium erts worden gebroken, gemalen of gezeefd. - In de inrichting mogen geen ertsen worden gemalen. - In de inrichting mogen ertsen behoudens ferrotitanium alleen op de Krupp 4 breker worden gebroken. De ertsen mogen niet kleiner worden gebroken dan tot een diameter van 30 mm. Aan de breker moet een voorziening aanwezig zijn waarmee is gewaarborgd dat niet kleiner wordt gebroken dan 30 mm. Dit kan een instelling zijn die kan worden gefixeerd. Deeltjes kleiner dan 30 mm mogen nadat ze zijn gezeefd niet worden teruggevoerd naar de breker. - Vergunninghouder dient tenminste 48 uur van te voren het bevoegd gezag te melden dat een partij ertsen wordt gebroken. Van elke partij ertsen dient een analysecertificaat aanwezig te zijn. In de inrichting moeten van alle ferrolegeringen voor zover beschikbaar zogenaamde Safety Data Sheets aanwezig zijn. - Er moeten beheersmaatregelen zijn getroffen en technische voorzieningen zijn aangebracht om het ontstaan en de ophoping van stof in de installaties en verwerkingsruimten te voorkomen en beperken. Het gaat hier om het schoonhouden van de breek- en zeefinstallatie, de verwerkingsruimte, werkinstructies voor het personeel. 2.3. Voorts heeft Vulcaanhaven ter zitting op 17 april 2008 toegezegd onverwijld verder onderzoek te doen naar de uitvoering op korte termijn van een afzuig- en ontstoffingsinstallatie bij de brekerinstallatie. 2.4. Gelet op het voorgaande en na afweging van de betrokken belangen ziet de voorzitter aanleiding tot het treffen van de hierna te melden voorlopige voorziening. 2.5. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van 12 november 2007, kenmerk 20669649/272200, tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op het bezwaarschrift, met dien verstande dat indien binnen die termijn wordt verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening, de schorsing doorloopt totdat op dat verzoek is beslist; II. veroordeelt het college tot vergoeding van bij Vulcaanhaven B.V. in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 966,00 (zegge: negenhonderdzesenzestig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de provincie Zuid-Holland aan Vulcaanhaven B.V. onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald; III. gelast dat de provincie Zuid-Holland aan Vulcaanhaven B.V. het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, ambtenaar van Staat. w.g. Boll w.g. Duursma voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 17 april 2008 378.