Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD0359

Datum uitspraak2008-04-23
Datum gepubliceerd2008-04-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580483-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank heropent het onderzoek. De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting met concrete voorbeelden naar voren gebracht, dat het proces-verbaal van aangifte niet weergeeft, wat op de audio-opnamen door aangeefster is verteld en door de raadsman is waargenomen. Voor een behoorlijke strafrechtelijke afdoening acht de rechtbank het noodzakelijk dat het strafdossier wordt uitgebreid met een letterlijke transcriptie van de gesprekken tussen aangeefster en de verbalisanten. Voorts wenst de rechtbank de verhorende verbalisanten op een nadere terechtzitting te horen.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/580483-06 Uitspraak d.d.: 23 april 2008 Tegenspraak / dip TUSSENVONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats 1985], wonende te [adres], thans verblijvende in het huis van bewaring te Doetinchem. Onderzoek van de zaak Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 april 2008. Ter terechtzitting gegeven beslissing De rechtbank heeft het door de raadsman gedane verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis en onmiddellijke invrijheidstelling afgewezen. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 1 januari 2007 in de gemeente Winterswijk en/of elders in Nederland, een ander, genaamd [slachtoffer] (geboren op [1991]), ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] (enige) handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handeling(en), terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten: - complimenten over haar, [slachtoffer], te maken en/of interesse in die [slachtoffer] te tonen en/of lief en/of zorgzaam voor die [slachtoffer] te zijn en/of - telefoonnummers met die [slachtoffer] uit te wisselen en/of - die [slachtoffer] XTC-pillen en/of speed en/of cocaïne te geven en/of - met die [slachtoffer] een seksuele relatie aan te gaan en/of - tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij, verdachte, een kindje van haar wilde en/of - aan die [slachtoffer] te vragen om voor andere jongens en mannen lief te zijn en/of - tegen die [slachtoffer] te zeggen – zakelijk weergegeven – dat zij, [slachtoffer], zijn vriendin was en dat zij wat voor hem, verdachte, over moest hebben en/of - aan die [slachtoffer] te vragen om voor hem, verdachte, te werken en/of - tegen die [slachtoffer] te vertellen met wie zij, [slachtoffer], seks moest hebben en/of - condooms aan die [slachtoffer] te geven en/of - aan die [slachtoffer] te vragen om met iemand naar bed te gaan; art 273a lid 1 ahf/sub 5° Wetboek van Strafrecht 2. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 1 januari 2007 in de gemeente Winterswijk en/of elders in Nederland, op verschillende tijdstippen, in elk geval éénmaal, (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit één of meer seksuele handeling(en) van een ander, genaamd [slachtoffer] (geboren op [1991]), met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, immers heeft verdachte (telkens) - met (een) jongen(s) en/of man(nen) afspraken gemaakt om met [slachtoffer] seksuele handelingen te verrichten en/of afspraken gemaakt over de betaling van (een) bedrag(en) aan geld voor die handelingen aan hem, verdachte, en/of - die [slachtoffer] in contact gebracht met (een) jongen(s) en/of (een) man(nen) die seksuele (een) handeling(en) met die [slachtoffer] wilde(n) plegen en/of - één of meer bedrag(en) aan geld voor die seksuele handeling(en) in ontvangst genomen van die jongen(s) en/of die man(nen) en/of al de verdiensten van die [slachtoffer] voor die seksuele handeling(en) door die [slachtoffer] aan hem, verdachte, laten afgeven; art 273a lid 1 ahf/sub 8° Wetboek van Strafrecht 3. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 1 januari 2007 in de gemeente Winterswijk en/of elders in Nederland, op verschillende tijdstippen, in elk geval éénmaal, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [1991]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens) zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of gehouden en/of die [slachtoffer] geneukt; art 245 Wetboek van Strafrecht Heropening onderzoek Het is de rechtbank onder de beraadslaging gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. Zij acht het daarom noodzakelijk dat nader onderzoek plaatsvindt. De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting met concrete voorbeelden naar voren gebracht, dat het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (dossierpagina: 87-98) niet weergeeft, wat op de audio-opnamen door aangeefster is verteld en door de raadsman is waargenomen. Het voorgaande geeft de rechtbank aanleiding om de stukken in handen van de officier van justitie te stellen en deze op te dragen bij de politie te bewerkstelligen dat een letterlijke transcriptie van de gesprekken (dossierpagina’s: 75-78, 79-80, 81-85 en 99-101) en de aangifte (dossierpagina: 87-98) van [slachtoffer] aan het dossier wordt toegevoegd, op die punten waarvan de raadsman heeft aangegeven dan wel nog zal aangegeven, dat deze niet juist in de hierboven genoemde processen-verbaal zijn weergegeven. Nu uit het proces-verbaal van 30 januari 2008 blijkt dat een deel van de aangifte op 25 april 2007 en het gesprek op 21 december 2006 niet op geluidsband is opgenomen wenst de rechtbank daarenboven de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden hoofdagent van politie Team Regionale Recherche, op de nadere terechtzitting te horen, zodat ook de verdediging de gelegenheid heeft om hen vragen te stellen over de gang van zaken bij de verhoren van [slachtoffer]. De rechtbank is van oordeel dat voor een behoorlijke strafrechtelijke afdoening noodzakelijk is dat het strafdossier wordt uitgebreid als hiervoor gemeld en dat voornoemde verbalisanten door de rechtbank worden gehoord. Zij zal daartoe het onderzoek heropenen, vervolgens schorsen en de stukken in handen stellen van de officier van justitie ter fine als voormeld. De rechtbank is voorts van oordeel dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan verdachte in geval van een eventuele bewezenverklaring van de feiten en een veroordeling tot een onvoorwaardelijke vrijheidstraf, hij thans, althans binnen afzienbare tijd, mogelijk langer van zijn vrijheid beroofd zal zijn dan de duur van de eventueel op te leggen straf. De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen de door de officier van justitie geëiste onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden en het bepaalde in de artikelen 15 en 63 van het Wetboek van Strafrecht. De situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering doet zich naar het oordeel van de rechtbank thans voor. Gelet hierop zal de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen. Het bevel opheffing voorlopige hechtenis zal bij aparte beslissing worden geminuteerd. Beslissing De rechtbank heropent het onderzoek en schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd. Zij stelt de stukken in handen van de officier van justitie ter fine als voormeld. Zij beveelt de oproeping van de na te noemen getuigen tegen de nader te bepalen terechtzitting: - [verbalisant 1], hoofdagent van politie Team Regionale Recherche; - [verbalisant 2], hoofdagent van politie Team Regionale Recherche. Zij beveelt de oproeping van verdachte tegen de nader te bepalen terechtzitting en kennisgeving van die datum en het tijdstip aan de raadsman. Dit tussenvonnis is aldus gewezen door mr. Kleinrensink voorzitter, mrs. Van der Hooft en Vaandrager, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 april 2008. Mr. Vaandrager is buiten staat dit tussenvonnis mede te ondertekenen.