Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD0396

Datum uitspraak2008-04-15
Datum gepubliceerd2008-04-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07.607146-07; 07.600379-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Promisvonnis, brandstichting, gemotiveerde vrijspraak


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer Parketnrs.: 07.607146-07; 07.600379-07 (Promis) Uitspraak: 15 april 2008 Vonnis in de zaak van: het openbaar ministerie tegen [verd[verdachte]] [geboortedatum] Het onderzoek ter terechtzitting heeft laatstelijk plaatsgevonden op 1 april 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.H.W.M. Roelofs, advocaat te Nijmegen. TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: (volgt tenlastelegging) ONTVANKELIJKHEID Ter terechtzitting heeft de raadsman van verdachte aangevoerd, dat de officier van justitie ten aanzien van het met parketnummer 07.600379-07 ten laste gelegde niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat verdachte, voordat overgegaan werd tot dagvaarding, een transactievoorstel is gedaan. De rechtbank kan zich met hetgeen de raadsman stelt niet verenigen, reeds al omdat van enig transactievoorstel niet is gebleken. VRIJSPRAAK Verdachte wordt met parketnummer 07.607146-07 verweten – kort gezegd - dat zij op 13 april 2007 brand heeft gesticht in de ingangsgalerij van haar flat aan de [adres] Uit het door de verbalisan[verbalisant]bali[verbalisant] opgemaakte proces-verbaal leidt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden af. Op genoemde datum om 00.35 uur kregen de verbalisanten een melding te gaan naar genoemd adres voor brand in een portiek. Bij aankomst zagen zij dat er op de balkons aan de voorzijde van dat flatgebouw diverse personen stonden. De verbalisant [verbalisant] is vervolgens naar de plek toegelopen en constateerde dat er ter hoogte van de woningen 131 en 133 tegen een deur brand woedde. De gearriveerde brandweer heeft die brand geblust. Verbalisant [verbalisant] relateert dat hij gezien heeft dat de hem bekende [verd[verdachte] zich op het balkon voor nummer 131 bevindt en dat het hem ambtshalve bekend is dat deze vrouw in het recente verleden veel overlast had veroorzaakt in haar woning en daarbuiten. De overlast bestond uit het veelvuldig drinken van alcohol en de daarbij gepaard gaande vormen van overlast. Het was hem, [verbalisant], tevens bekend dat [verdachte] in de Meeregaard had gezeten in verband met haar psychische toestand. Verbalisanten treffen vervolgens diverse bewoners aan die verklaren ook deze avond veel overlast te hebben gehad van [verdachte]. Om 01.00 uur die dag hebben verbalisanten een bezoek gebracht aan de woning van [verdachte], waarbij zij zagen dat [verdachte] een zeer versufte indruk maakte en “rondom dronken” was. Bij dat bezoek zag [verbalisant] in de keuken op de grond een aantal Albert Heijn tassen liggen. In één van die tassen lag een soort van dweil. Om 2.00 uur die dag kregen genoemde verbalisanten opnieuw een melding te gaan naar hetzelfde adres voor een brand in hetzelfde portaal. Daar aangekomen constateerden zij dat op een meter van de vorige brand opnieuw een brand gewoed had. De bewoners hadden de brand zelf weten te blussen. Verbalisant [verbalisant] constateert dat op de grond tegen de meterkast van perceel 133 een half verbrande Albert Heijn tas lag met daarin een soort doek. De verbalisant herkent de tas als de tas die hij eerder op de grond in perceel 131 had zien liggen. Nadat de verbalisanten de woning van [verdachte] met haar toestemming hadden betreden, zag [verbalisant] dat de door hem waargenomen tas niet meer op de grond in de keuken lag. Uit de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden, neergelegd in een proces-verbaal van bevindingen, kan de rechtbank geen wettig en overtuigend bewijs ontlenen dat verdachte de haar verweten brandstichting heeft gepleegd. Weliswaar wijst het aantreffen van een Albert Heijn tas in de richting van verdachte, maar meer dan een vermoeden kan dat niet opleveren, temeer niet nu vastgesteld moet worden dat er geen nader onderzoek naar die tas en de dweil is verricht. Voorts heeft niemand geconstateerd dat verdachte die tas op het balkon tegen de meterkast heeft gelegd, laat staan dat zij die tas heeft aangestoken. Verbalisant [verbalisant] heeft op 13 april 2007 een buurtonderzoek gehouden en zijn bevindingen neergelegd in een proces-verbaal. Ook uit hetgeen daarin is weergegeven – slechts drie verklaringen van buurtbewoners worden opgevoerd – kan de rechtbank, nu geen van drieën iets concreets heeft gezien, geen spoor van bewijs putten. Datzelfde geldt voor de verklaringen van de getuigen die ten overstaan van de rechter-commissaris zijn afgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het met parketnummer 07.607146-07 ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken. BEWIJSOVERWEGINGEN Bewijsmiddelen De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de volgende overwegingen ten aanzien van het bewijs, verwijzen naar het dossier met parketnummer 07.600379-07, waarin opgenomen een proces-verbaal, genummerd 2006080726-1, gesloten en getekend op 24 november 2006 door [verbali[verbalisant], adspirant van politie, Basiseenheid Almere West, met bijlagen. De bewijsmiddelen ten aanzien van het met parketnummer 07.600379-07 ten laste gelegde zijn: 1. Het proces-verbaal van bevindingen met nummer 2006080726-4 van de verbalisant[verbalisant]rbalisant] [verbalisant]; 2. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] met nummer 2006080726-7; 3. Het proces-verbaal van bevindingen met nummer 2006080726-9 van de verbalisant [verbali[verbalisant]. Uit deze bewijsmiddelen worden de volgende redengevende feiten en omstandigheden afgeleid Ten aanzien van het met parketnummer 07.600379-07 ten laste gelegde: Op 23 november 2006 kregen de verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] tot twee keer toe opdracht, de laatste keer na de melding dat er constant onnodig met 112 werd gebeld, te gaan naar de woning van verdachte. Aldaar sprekende met verdachte, verklaarde deze dat zij alleen in de woning was. Tijdens haar verhoor heeft zij ten overstaan van de verhorende verbalisant bekend drie keer met het alarmnummer 112 te hebben gebeld. Als verklaring heeft zij opgegeven dat het een gratis nummer is, waarvoor een beltegoed niet nodig is. Verbalisant [verbalisant] herkent de stem van verdachte op twee geluidsfragmenten van opgenomen telefoongesprekken op 23 november 2006 met de Regionale meldkamer Flevoland. Standpunten officier van justitie en verdediging. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de met beide parketnummers ten laste gelegde feiten. De raadsman van verdachte heeft bepleit, dat verdachte van het met parketnummer 07.607146-07 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat voor een bewezenverklaring onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Ten aanzien van het met parketnummer 07.600379-07 ten laste gelegde heeft de raadsman primair aangevoerd dat zijn cliënte een transactievoorstel heeft aangeboden gekregen, waardoor de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn vervolging. Subsidiair heeft hij bepleit dat bij een veroordeling toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht op haar plaats zou zijn. Bespreking standpunten. Ten aanzien van het met parketnummer 07.600379-07 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat de inhoud van de hierboven onder 1, 2 en 3 genoemde bewijsmiddelen voldoende steun bieden aan de stelling dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. BEWEZENVERKLARING Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het met parketnummer 07.600379-07 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: zij op 23 november 2006 te Almere, meermalen, opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het nummer 112. Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde. Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. STRAFBAARHEID Het bewezene levert op: Opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maken van een alarmnummer, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 142 van het Wetboek van Strafrecht. OPLEGGING VAN STRAF De officier van justitie, mr. M. Vink, heeft ter terechtzitting ter zake van beide ten laste gelegde feiten gevorderd de veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van vier jaar en de bijzondere voorwaarde dat zij zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, ook indien die een behandeling bij een GGZ-instelling inhouden, met teruggave van de in beslag genomen mobiele telefoons. De rechtbank acht, nu verdachte zal worden vrijgesproken van het met parketnummer 07.607146-07 ten laste gelegde, gelet op de aard en ernst van het met parketnummer 07.600379-07 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit en rekening houdend met de omstandigheid dat verdachte reeds bijna een jaar in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht op haar plaats. Verdachte zal dan ook geen straf of maatregel worden opgelegd. De rechtbank zal bepalen dat de in beslag genomen mobiele telefoons aan verdachte zullen worden teruggegeven. Toepasselijke wettelijke voorschriften. De uitspraak is gegrond op de artikelen 9a, 57 en 142 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING De rechtbank beslist als volgt. Het met parketnummer 07.607146-07 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. Het met parketnummer 07.600379-07 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar. Het met parketnummer 07.600379-07 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De rechtbank bepaalt dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd. De rechtbank gelast de teruggave van zes mobiele telefoons aan verdachte. Aldus gewezen door mr. G.J.J.M. Essink, voorzitter, mrs. G.H. Meijer en J.P.C. Obbink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Ruitenbeek, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 april 2008.