Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD0608

Datum uitspraak2008-04-22
Datum gepubliceerd2008-04-25
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers549974
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Kort geding; loonvordering toegewezen; ook toekenning (gematigd tot 25%) wettelijke verhoging vanwege onzorgvuldige wijze waarop werkgever met belangen werknemer is omgesprongen, ondanks verweer dat werkgever in een slechte financiële positie verkeert. Werkgever heeft niet voldaan aan haar werkgeversverplichting op grond van artikel 7:655 BW , de eerste maanden van 2007 gaat zij uit van een onjuiste salarisberekening, salarisstroken zijn pas achteraf opgemaakt, ze zijn onduidelijk, en niet uitgereikt. Werknemer zou volgens werkgever wel hebben geweten dat ze de loonstroken ergens in een map op het bedrijf kon vinden. Ook de wijze waarop zonder behoorlijke informatie vooraf salaris wordt verrekend met te veel opgenomen vrije dagen en de willekeurige salarisbetalingen, getuigt niet van goed werkgeverschap.


Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH Sector Kanton, locatie 's-Hertogenbosch Zaaknummer : 549974 Rolnummer : 08-1914 Uitspraak : 22 april 2008 in de zaak van: [eiseres], eiseres, wonende te [woonplaats], gemachtigde: mr. U. Hoogland, t e g e n : de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Europa Personeel B.V., gevestigd te Heusden, gedaagde, gemachtigde: mw. mr. J.P.C. van den Bogaard. 1. De procedure Nadat een dag was bepaald voor de behandeling van deze zaak, heeft eiseres, verder te noemen “[eiseres]”, gedaagde, verder te noemen “Europa Personeel”, doen dagvaarden. De mondelinge behandeling, waarvoor beide partijen op voorhand een aantal producties hebben toegezonden, heeft op 2 april 2008 plaatsgevonden gelijktijdig met een door Europa Personeel ingediend verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Europa Personeel is bij die gelegenheid verschenen en heeft verweer gevoerd tegen de vordering van [eiseres]. Partijen hebben hun standpunten doen toelichten door hun gemachtigden, voornoemd. Deze hebben daartoe pleitaantekeningen gehanteerd die aan de kantonrechter zijn overgelegd. Daarop is vonnis bepaald op heden. 2. Het geschil 2.1. [eiseres] vordert – zakelijk weergegeven - dat de kantonrechter bij wege van voorziening ex artikel 254 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.), uitvoerbaar bij voorraad, * een verklaring voor recht geeft dat gedaagde gehouden blijft het loon, het vakantiegeld, wettelijke verhoging en de buitengerechtelijke kosten te voldoen en loonspecificaties te verstrekken; * Europa Personeel veroordeelt - tot betaling van een bedrag van € 42.620,80 bruto, te verminderen met € 17.032,67 netto ter zake achterstallig salaris en vakantiegeld over het jaar 2007 en de maanden januari en februari 2008; - tot de betaling van de wettelijke verhoging van 50% in de zin van artikel 7:625 BW over het verschuldigde achterstallig salaris en vakantiegeld over het jaar 2007 en januari en februari 2008; - tot betaling van € 375,00 bruto ter zake van buitengerechtelijke kosten; * met veroordeling van Europa Personeel in de kosten van het geding. [eiseres] legt daaraan, kort weergegeven, het volgende ten grondslag. [eiseres] is op 1 november 2006 in dienst getreden bij Europa Personeel tegen een salaris van € 3.800,00 bruto per maand op basis van een volledige werkweek. De overeengekomen werkzaamheden betreffen alle voorkomende werkzaamheden op kantoor in het bijzonder de werkzaamheden met een juridische achtergrond. Volgens afspraak heeft [eiseres] van 1 november 2006 tot 1 januari 2007 gedurende 60% van de werkweek gewerkt en vanaf 1 januari 2007 voor 80%. Zij werkte vanaf 1 januari 2007 dagelijks en was alleen vrij op dinsdag. Vanaf augustus 2007 is de vrije dag verplaatst naar de donderdag op verzoek van E. Florisson, een van de directeuren. Gedurende de maanden november en december 2007 is afgesproken dat zij 60% zou werken en vanaf 1 januari 2008 weer 80%. Tot en met februari 2008 had Europa Personeel [eiseres] een bedrag van € 42.620,80 bruto dienen uit te betalen, terwijl zij slechts € 17.032,67 netto heeft ontvangen. Over 2006 dient nog een bedrag van € 319,26 netto en over 2007 nog een bedrag van € 15.320,30 bruto te worden uitbetaald.Europa Personeel heeft [eiseres] niet het salaris uitbetaald waar zij recht op heeft, ook niet na verzoeken en sommaties waardoor zij een gemachtigde heeft moeten inschakelen. Ook heeft zij geen correcte salarisstroken ontvangen. 2.2. Europa Personeel heeft erkend dat [eiseres] over het jaar 2006 nog recht op betaling van een bedrag van € 319,29 netto. Zij erkent tevens vanwege betalingsproblemen over 2007 het verschuldigde vakantiegeld ad € 1.826,91 bruto niet te hebben voldaan en ook niet steeds tijdig het volledige salaris. Zij heeft tegen de vordering tot verweer aangevoerd dat het overeengekomen loon slechts € 3.750,00 bedraagt. Op de door het accountantskantoor gemaakte loonstroken van de maanden november en december 2006 is ten onrechte het bedrag € 3.800,00 als loon opgenomen. De overeengekomen omvang van de werkzaamheden is volgens haar slechts 60%. Gedurende enkele maanden heeft [eiseres] vier dagen mogen werken, maar dat was om te veel opgenomen vrij dagen in te halen. Europa Personeel stelt dat [eiseres] 28 vrije dagen te veel heeft opgenomen. Het te veel aan vrije dagen heeft zij verrekend. Hierbij heeft zij 3 dagen te veel in mindering gebracht zodat nog een nabetaling van € 519,00 bruto dient plaats te vinden. Over de maanden januari en februari 2007 dient nog een bedrag van € 706,84 bruto te worden nabetaald, omdat over die maanden ten onrechte niet op basis van een driedaagse werkweek, maar op basis van een registratie van gewerkte uren is betaald. Vanaf januari 2008 is in het geheel geen salaris meer uitbetaald. Sinds 24 januari 2008 is [eiseres] ziek en heeft zij slechts recht op 70% van het loon.Gevraagd wordt de wettelijke verhoging vanwege de slechte financiële situatie van het bedrijf te matigen tot nihil. De buitengerechtelijke kosten worden betwist. 2.3 Voor de nadere toelichting op en onderbouwing van de standpunten van partijen zij verwezen naar de stukken van het geding. 3. De beoordeling 3.1. De spoedeisendheid van de vordering is door Europa Personeel niet bestreden. Dienaangaande geldt dat de vordering tot betaling van loon naar haar aard vrijwel steeds een spoedeisend karakter draagt, te meer nu [eiseres] onweersproken heeft gesteld dat zij sedert januari 2008 verstoken is van inkomsten. [eiseres] is daarom ontvankelijk in haar vordering. 3.2 De vordering ter zake de verklaring voor recht dient te worden afgewezen, omdat het niet tot de bevoegdheid van de rechter in een voorlopige voorziening behoort een uitspraak te doen waarbij de rechtsverhouding tussen partijen wordt vastgesteld. 3.3 In dit geding kan voorts van de volgende feiten worden uitgegaan. [eiseres], geboren op 26 augustus 1972, is op 1 november 2006 in dienst getreden van Europa Personeel voor het verrichten van juridische werkzaamheden. Er is geen schriftelijke arbeidsovereenkomst opgemaakt. Evenmin heeft Europa Personeel aan [eiseres] een opgave verstrekt, bedoeld in artikel 7:655 BW. Op 24 januari 2008 heeft zij zich ziek gemeld. 3.4 Partijen verschillen onder andere van mening over het overeengekomen salaris, de overeengekomen omvang van de werkzaamheden vanaf 1 januari 2007 en het aantal vrije dagen dat [eiseres] over 2007 heeft genoten. 3.5 In de onderhavige procedure, strekkende tot het treffen van een voorlopige voorziening, dient de vordering slechts te worden toegewezen indien met een redelijke mate van zekerheid kan worden aangenomen dat de kantonrechter een overeenkomstige vordering in de bodemprocedure zal toewijzen. Dienaangaande wordt het volgende overwogen. 3.6 De kantonrechter stelt vast dat partijen bij de aanvang van hun arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen dat [eiseres] 24 uur zou gaan werken. De salarisstrook die is opgemaakt vermeldt ook deze arbeidsomvang. Een schriftelijke arbeidsovereenkomst ontbreekt. [eiseres] stelt dat ook is afgesproken dat de aanstelling zou worden uitgebreid. Ter onderbouwing van deze stelling heeft zij verklaringen overgelegd van een studievriend, een vriend en een klant die zeggen dagelijks met [eiseres] contact te hebben gehad en uit dien hoofde weten dat zij op vier dagen werkte. Verder verwijst zij naar mailverkeer waaruit indirect kan worden afgeleid dat zij vier dagen werkte. In september 2007 heeft zij betaling van achterstallig loon gevraagd op basis van een vierdaagse werkweek en toen is haar toegezegd dat zij dit betaald zou krijgen. Europa Personeel bij monde van een haar directeuren heeft betwist dat deze toezegging er was en ook dat [eiseres] op vier dagen heeft gewerkt anders dan om vrije dagen in te halen. 3.7 De kantonrechter is thans van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat [eiseres] en Europa Personeel zijn overeengekomen dat de omvang van de werkzaamheden van [eiseres] 80% van de werkweek beslaan. Weliswaar hebben vrienden van [eiseres] en een klant verklaringen afgelegd die inhouden dat [eiseres] op vier dagen werkte, maar zij hebben geen van allen (dagelijks) met [eiseres] op kantoor samengewerkt en over wat partijen zijn overeengekomen hebben zij in het geheel niets verklaard. Feitelijk hebben zij hun verklaringen voornamelijk gebaseerd op informatie van [eiseres]. Daarnaast is van belang dat Europa Personeel nooit het loon heeft uitbetaald naar 80% van de werktijd en dat niet is betwist dat [eiseres] pas in september 2007 heeft gevraagd om uitbetaling naar vier dagen, hetgeen een overeengekomen omvang van 80% niet waarschijnlijker maakt. 3.8 Wat betreft het overeengekomen salaris is de kantonrechter van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat van het door [eiseres] gestelde bedrag van € 3.800,00 dient te worden uitgegaan, omdat dit bedrag is vermeld op de eerste loonstroken en er geen enkel aanknopingspunt is dat dit bedrag onjuist is. 3.8 Europa Personeel heeft zich op het standpunt gesteld dat [eiseres] 28 vakantiedagen te veel heeft genoten en dat zij gerechtigd was deze dagen in mindering te brengen op het te betalen loon. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft Europa Personeel enkele dagen voor de mondelinge behandeling een productie overgelegd waarop onder een laatste kolom “gewerkte dagen” is weergegeven hoeveel van de werkdagen [eiseres] heeft gewerkt. Enige specificatie van de vrije dagen is niet gegeven en evenmin kon ter zitting de vraag worden beantwoord wie binnen het bedrijf de vrije dagen registreerde. Europa Personeel heeft aangegeven dat [eiseres] gedurende de maand juli en ook later vanaf oktober 2007 meer dagen heeft gewerkt om te veel opgenomen vrije dagen te compenseren. Een registratie van deze volgens Europa Personeel extra gewerkte dagen met opgenomen vrije dagen ontbreekt en onduidelijk is gebleven of en hoe een compensatie heeft plaatsgevonden. Aldus is volstrekt niet aannemelijk geworden dat Europa Personeel terecht te veel opgenomen vrije dagen heeft verrekend met het uit te betalen salaris. 3.9 Gelet op het bovenstaande kan naar voorlopig oordeel worden vastgesteld dat Europa Personeel naast het door haar erkende bedrag aan achterstallig salaris nog uit dient te betalen het verschil van € 50,00 bruto tussen het door haar gestelde bruto maandsalaris van € 3.800,00 en het bruto maandsalaris van € 3750,00 waarvan naar het oordeel van de kantonrechter dient te worden uitgegaan. Tevens dienen nog 28 dagen te worden uitbetaald, omdat niet aannemelijk is geworden dat [eiseres] deze dagen te veel aan vakantie heeft opgenomen. 3.10 [eiseres] heeft niet betwist dat zij vanaf 24 januari 2008 vanwege haar ziekte recht heeft op niet meer dan 70% van het loon. 3.11 Europa Personeel heeft zich als verweer tegen het opleggen van de wettelijke verhoging beroepen op haar slechte financiële situatie. Zij vraagt om matiging tot nihil. De kantonrechter stelt vast dat Europa Personeel als werkgever op onzorgvuldige wijze met de belangen van [eiseres] is omgesprongen. Zo heeft ze niet aan haar werkgeversverplichting op grond van artikel 7:655 BW voldaan, de eerste maanden van 2007 gaat zij uit van een onjuiste salarisberekening, salarisstroken zijn pas achteraf opgemaakt, ze zijn onduidelijk, en niet uitgereikt. [eiseres] zou volgens Europa Personeel wel hebben geweten dat ze de loonstroken ergens in een map op het bedrijf kon vinden. Ook de wijze waarop zonder behoorlijke informatie vooraf salaris wordt verrekend met te veel opgenomen vrije dagen en de willekeurige salarisbetalingen, getuigt niet van goed werkgeverschap. De kantonrechter begrijpt dat de financiële situatie van Europa Personeel niet rooskleurig is. Dit is aanleiding de verhoging te matigen. Voor een matiging tot nihil is gelet op de onzorgvuldige wijze waarop Europa Personeel met de belangen van haar werkneemster is omgesprongen, geen reden. De wettelijke verhoging zal gelet op het voorgaande worden gematigd tot 25%. 3.12 De vergoeding van de buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen nu onvoldoende is gebleken dat hiervoor werkzaamheden zijn verricht die een dergelijke vergoeding rechtvaardigen. 3.13 Europa Personeel zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. 4. De beslissing De kantonrechter, rechtdoende in kort geding: veroordeelt Europa Personeel tot betaling aan [eiseres] * van een bedrag van € 319,29 netto vanwege achterstallig salaris over 2006; * van een bedrag van 12 maal € 2280,00 bruto per maand vermeerderd met een vakantietoeslag van 8%, verminderd met € 17.032,87 netto vanwege het over 2007 verschuldigde loon; * over de maand januari 2008 tot de 24ste een loon berekend naar het bruto maandsalaris van € 2280,00; en vanaf de 24ste januari tot heden een loon van 70 % van het bruto maandsalaris van € 2280,00; * de wettelijke verhoging van 25% over het voormeld nog uit te betalen salaris; veroordeelt Europa Personeel in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiseres] begroot op een bedrag van € 686,44 waaronder begrepen € 400,00 ter zake salaris gemachtigde (niet met btw belast); wijst af het en anders en meer gevorderde. Aldus gewezen door mr. M.H. Kobussen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2008, in tegenwoordigheid van de griffier. Zaaknummer: 549974 blad 5 vonnis