Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD0643

Datum uitspraak2008-04-29
Datum gepubliceerd2008-04-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/557805-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Gevangenisstraf en een langdurige ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen ter zake overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte is een beginnend bestuurder en heeft, onder invloed van alcoholhoudende drank, zijn personenauto niet onder controle kunnen houden en is daardoor in een bocht gaan slippen. Door dit ongeval is schade veroorzaakt aan een andere personenauto en de voorgevel van een woning en moet een passagier van verdachte zijn duim missen.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/557805-07 Uitspraak d.d.: 29 april 2008 Verstek/ dnip VERKORT VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [1982] wonende te [adres en plaats]. 1.Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 april 2008. 2. De tenlastelegging Aan de verdachte ten laste gelegd dat: 1. hij op of omstreeks 08 juni 2007 in de gemeente Apeldoorn als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zijnde een personenauto, daarmede rijdende over de weg, de Koninginnelaan, althans enige weg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, immers heeft hij, verdachte, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, terwijl het nacht was, en/of binnen de bebouwde kom, alwaar de wettelijk toegestane snelheid 50 kilometer per uur was en/of hij, verdachte, onder invloed was van alcohol, en/of hij, verdachte vier, althans een aantal, perso(o)n(en) vervoerde, gereden met een snelheid van ten minste 85 kilometer per uur, althans met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, en/of niet voortdurend de handelingen verricht die van hem, verdachte, werden vereist, en/of de controle over de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, verloren, althans niet voortdurend de controle over de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, heeft gehouden, immers is hij, verdachte, met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, in een (flauwe) bocht naar links, geheel of gedeeltelijk (zijwaarts) op het trottoir aan de -gelet op de rijrichting van hem, verdachte- linkerkant van de rijbaan terecht gekomen en/of (vervolgens) in de tuin van de woning aan de Koninginnelaan 14-2 terecht gekomen, waarbij en/of waardoor hij, verdachte, met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto tegen de voorzijde van de gevel van de woning aan de Koninginnelaan 14-2 is gebotst en/of aangereden, en/of (vervolgens) is gedraaid en/of (vervolgens) tegen een boom is gebotst en/of aangereden, waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een duimamputatie en/of een gecompliceerde armfractuur en/of één of meer fractu(u)r(en) in de wervel(s) (5,6,7,8,) en/of een klaplong, heeft bekomen, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, derde lid van de Wegenverkeerswet 1994; De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 175 lid 2 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994 art 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994 art 6 Wegenverkeerswet 1994 2. hij op of omstreeks 08 juni 2007 te Apeldoorn als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 270 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en sedert de datum waarop aan hem/haar voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven nog geen vijf jaren waren verstreken en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30 maart 2002 heeft plaatsgevonden; art 8 lid 3 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994 Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. 3. Bewijsoverweging Bewijsmiddelen De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de - navolgende - overwegingen ten aanzien van het bewijs, verwijzen onder meer naar de paginanummering van het in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nummer PL0620/07-205465, gesloten en ondertekend op 8 juni 2007 door [namen], beiden hoofdagent van politie Team Binnenstad, [naam], aspirant van politie Team Apeldoorn Noord West, [naam], agent van politie Team Apeldoorn Noord Oost, en [naam], brigadier van Politie Team Apeldoorn Binnenstad, en de daarbij behorende bijlagen. a. de verkeersongevalsanalyse (BPS-nummer 07-301754) b. de uitslag van de ademanalyse (pag. 27); c. de verklaring van getuige [getuige] (pag. 23); d. de medische verklaring betreffende [slachtoffer]; e. de verklaring van verdachte (pag. 25 en 26). Uit deze bewijsmiddelen worden de volgende redengevende feiten en omstandigheden afgeleid - Uit de verkeersongevalsanalyse blijkt de Koninginnelaan te Apeldoorn een weg is waar een maximum snelheid van 50 km/h geldt. Op het tijdstip van het ongeval was het nacht, het was droog/helder en de straatverlichting was in werking. Het voertuig, Alfa Romeo, HZ-LB-15, vertoonde geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval. Ter hoogte van het kruispunt Koninginnelaan / Nassaulaan ging het voertuig, Alfa Romeo, door de te hoge snelheid driften en raakte overstuurd. Ter hoogte van perceel 14-2 ging het voertuig gedeeltelijk zijwaarts het trottoir aan de linkerzijde van de weg op en reed de daarnaast gelegen tuin van perceel 14-2 in. Vervolgens botste het voertuig met de voorzijde tegen de voorgevel van de woning op perceel 14-2, draaide daarna ongeveer een kwartslag linksom om zijn gieras en kwam met de achterzijde tegen een boom tot stilstand. Aan de hand van het aangetroffen (drift)spoor werd een snelheidsberekening gemaakt. Uit deze berekening blijkt dat het voertuig heeft gereden met een snelheid van minimaal 85 km/h en maximaal 96 km/h. - Uit de ademanalyse blijkt het ademalcoholgehalte van verdachte 270 microgram per liter uitgeademde lucht te zijn. - [getuige] verklaart dat hij op 8 juli 2007, omstreeks 01.00 uur, lag te slapen in zijn woning aan de Koninginnelaan 14-2 te Apeldoorn. Zijn partner hoorde een harde klap en Olijhoek is daarop naar buiten gegaan. Hier zag hij een personenauto in zijn voortuin staan. Tevens hebben de gevel van zijn woning en de auto van zijn partner schade opgelopen. - Uit de medische verklaring betreffende [slachtoffer] blijkt dat de rechterduim is geamputeerd. Tevens is een grote verwonding en gecompliceerde fractuur van de bovenarm/elleboog, een fractuur van de wervel 5, 6, 7 en 8, een wond aan de rechtervoet en een klaplong ontstaan. - De verdachte verklaart dat hij op 8 juni 2007 met zijn vrienden, waaronder [slachtoffer], in zijn personenauto, Alfa Romeo, is gestapt. Verdachte was bestuurder. Bij een bocht naar links lette hij niet goed op en vergat naar links te sturen. Toen hij dit doorhad probeerde hij alsnog naar links te sturen, maar de auto ging rechtdoor. Verdachte had de auto niet meer onder controle. Hij ging dwars door een tuin en kwam daar tot stilstand, hij heeft wel iets geraakt. Vooral [slachtoffer] was ernstig gewond. Voordat verdachte ging rijden had hij alcohol gedronken. Hij had één longdrinkglas bessenjenever met seven-up en één longdrinkglas Malibu gedronken. Verdachte wist dat hij beginnend bestuurder was. Standpunt openbaar ministerie De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat de verdachte ter zake het onder 1 ten laste gelegde roekeloos heeft gereden, waardoor een ongeval met zwaar lichamelijk letsel is ontstaan. 4. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: 1. hij op 08 juni 2007 in de gemeente Apeldoorn als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zijnde een personenauto, daarmede rijdende over de weg, de Koninginnelaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,immers heeft hij, verdachte,roekeloos,terwijl het nacht was en binnen de bebouwde kom, alwaar de wettelijk toegestane snelheid 50 kilometer per uur was en hij, verdachte, onder invloed was van alcohol en hij, verdachte, vier personen vervoerde,gereden met een snelheid van ten minste 85 kilometer per uur en niet voortdurend de handelingen verricht die van hem, verdachte, werden vereist en de controle over de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, verloren, immers is hij, verdachte, met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto in een flauwe bocht naar links geheel zijwaarts op het trottoir aan de -gelet op de rijrichting van hem, verdachte- linkerkant van de rijbaan terecht gekomen en vervolgens in de tuin van de woning aan de Koninginnelaan 14-2 terecht gekomen, waardoor hij, verdachte, met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto tegen de voorzijde van de gevel van de woning aan de Koninginnelaan 14-2 is gebotst en vervolgens is gedraaid en vervolgens tegen een boom is gebotst, waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een duimamputatie en een gecompliceerde armfractuur en fracturen in de wervels (5,6,7,8) en een klaplong, heeft bekomen,terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, derde lid van de Wegenverkeerswet 1994; 2. hij op 08 juni 2007 te Apeldoorn als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 270 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven nog geen vijf jaren waren verstreken en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30 maart 2002 heeft plaatsgevonden. 5. Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. 6. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: T.a.v. feit 1: Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, terwijl de schuldige verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994; T.a.v. feit 2: Overtreding van artikel 8, derde lid, aanhef en onder sub 1 van de Wegenverkeerswet 1994. 7. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. 8. Oplegging van straf en/of maatregel De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van één jaar gevorderd, ter zake van beide ten laste gelegde feiten. Daarnaast vorderde zij een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie jaren. De rechtbank overweegt over de op te leggen straf het volgende. Door het roekeloze (rij)gedrag van de verdachte heeft een zeer ernstig ongeval plaatsgevonden. Niet alleen heeft hij met een veel te hoge snelheid gereden binnen de bebouwde kom, hij was daarbij ook onder invloed van alcoholhoudende drank en tevens zogenoemd beginnend bestuurder. Verdachte heeft zeer onverantwoordelijk gedrag getoond, waardoor forse schade aan een pand is toegebracht en [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen. [Slachtoffer] zal de rest van zijn leven zijn rechterduim moeten missen. Tevens houdt de rechtbank in haar overwegingen rekening met het feit dat de verdachte niet op uitnodigingen van de reclassering heeft gereageerd en hij niet ter terechtzitting is verschenen. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat niet anders dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een langdurige onvoorwaardelijk ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen kan en moet worden opgelegd. 9. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 8, 176, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. BESLISSING De rechtbank: • verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan. • verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. • veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden. • veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 (drie) jaren. • bepaalt, dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde ingevolge artikel 167 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht. Aldus gewezen door mr. Buijs, voorzitter, en mrs. Kuiken en Eijkelestam, rechters, in tegenwoordigheid van Damink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2008.