Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD1249

Datum uitspraak2007-10-31
Datum gepubliceerd2008-05-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers255370 / HA ZA 05-3835
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het in licentie uitgeven van een computerprogramma door het CBS (Centraal bureau voor de statistiek) is niet in strijd met de CBS-wet, die beperkingen stelt aan het verrichten van activiteiten die ook door marktpartijen verricht kunnen worden.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 255370 / HA ZA 05-3835 Vonnis van 31 oktober 2007 in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SUPERCOLLECT B.V., gevestigd te DELFT, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SUPERCOLLECT-PATENT B.V., gevestigd te DELFT, eiseressen, procureur mr. P.J.L.J. Duijsens, tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK, gevestigd te VOORBURG, gedaagde, procureur mr. B.J. Drijber. Partijen zullen hierna Supercollect en het CBS genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding van 30 november 2005; - de conclusie van antwoord; - de conclusie van repliek; - de conclusie van dupliek; - een brief van de zijde van Supercollect met een set van zeven (1 t/m 7) producties; - de bij aktes van het CBS overgelegde producties 13 t/m 18; - de ter pleitzitting op 10 september 2007 overgelegde pleitnota's van de procureur van Supercollect en van mr. W.T. Algera, kantoorgenoot van de procureur van het CBS. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Het CBS heeft tot taak gegevens te verzamelen, deze te verwerken tot statistieken en zorg te dragen voor de openbaarmaking van die statistieken. 2.2. Het CBS was tot de invoering van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek (hierna: CBS-wet) op 3 januari 2004 een dienstonderdeel van het Ministerie van Economische Zaken. Met de inwerkingtreding van de CBS-wet is de directeur-generaal van het CBS zelfstandig bestuursorgaan geworden en heeft het CBS rechtspersoonlijkheid gekregen. 2.3. Het CBS ontwikkelt en exploiteert sinds 1986 het softwareproduct Blaise. Dit is een statistiekprogramma om elektronische vragenlijsten te maken waarmee bij respondenten statistische informatie kan worden verzameld. Met Blaise kunnen de resultaten ook worden bewerkt en geschikt gemaakt voor publicatie. Het CBS geeft Blaise tegen betaling uit in licentie. Deze software wordt in meer dan dertig landen door meer dan zestig statistische bureaus (National Survey Institutes, afgekort NSI's) gebruikt. 2.4. Het aanleveren van data aan de CBS-systemen door respondenten geschiedt reeds langere tijd langs elektronische weg. Hiertoe heeft het CBS sinds begin jaren negentig computerprogrammatuur ontwikkeld. Voor de verkenning en het beschikbaar krijgen van het internet als 'kanaal' waardoor data konden worden verzameld heeft het CBS vanaf 1997 het programma Blaise IS ontwikkeld, waarin vanaf 2003 (Blaise 4.6) een internetfaciliteit wordt aangeboden. 2.5. Verder heeft het CBS de Electronic Data Reporter-module (EDR) ontwikkeld. Dit is een met de Blaise-taal gebouwde toepassing, die het gebruik van de Blaise-vragenlijsten door respondenten vereenvoudigt. Via de EDR-module is Blaise geschikt gemaakt voor gebruik via elektronische netwerken (waaronder internet). Het CBS stelt de knowhow van deze module als open source software vanaf begin 2003 gratis ter beschikking aan Blaise-gebruikers. Hiervan is nog geen gebruik gemaakt. 2.6. Supercollect heeft het computerprogramma SuperCollect ontwikkeld, een systeem voor het verzamelen van gegevens via een elektronisch netwerk, dat hiervoor gebruik maakt van het internet. Algemeen directeur van Supercollect is ir.[A] (hierna: [A]), een voormalig medewerker van het CBS die vanuit zijn internationale ervaring met het elektronisch verzamelen van data de ontwikkeling van SuperCollect heeft geïnitieerd. 2.7. Nadat Supercollect patent had verkregen op SuperCollect heeft zij in 2000 bij het CBS een presentatie gegeven teneinde de ontwikkelingen van deze software te laten zien. Eind 2002 was het softwareproduct SuperCollect gereed en heeft Supercollect potentiële klanten benaderd. In maart 2003 heeft Supercollect verdere marketing voor SuperCollect gestaakt op de grond dat sprake zou zijn van zodanige concurrentie door Blaise aangevuld met een toepassing op het gebied van gegevensverzameling via een elektronisch netwerk, dat verdere marketing zinloos was. 2.8. Op 13 mei 2003 heeft [A] namens Supercollect een gesprek gevoerd met het Ministerie van Economische Zaken (EZ) over mogelijke marktverstorende activiteiten van het CBS. Bij brief van 5 september 2003 aan de directeur-generaal van het CBS heeft [A] uiteengezet dat hij geen formele klacht had ingediend bij EZ, "doch [sprake was van] een verkenning van de terreinen waarop Blaise zich manifesteert als concurrent op de markt waar SuperCollect zich ook op richt." [A] beëindigde de brief met het uitspreken van de verwachting dat een gesprek tussen EZ, Supercollect en het CBS "zal leiden tot een zorgvuldige afbakening van de softwareapplicaties die het CBS dan wel SuperCollect op de markt brengen." 2.9. Nadat Supercollect en het CBS hun standpunten hierover hadden gewisseld heeft Supercollect bij brief van 24 oktober 2003 aan de directeur-generaal van het CBS voorgesteld onder meer dat het CBS Blaise van de markt haalt voor zover het niet gaat om NSI's en dat EDR geheel van de markt verdwijnt. 2.10. Op 12 november 2003 heeft Supercollect een klacht ingediend bij EZ inhoudende dat het CBS handelde in strijd met de 'Aanwijzingen inzake het verrichten van marktactiviteiten door organisaties binnen de rijksdienst' (inwerkingtreding 1 juli 1998, Stcrt. 1998, 95). Deze Aanwijzingen geven de voorwaarden weer waaronder onderdelen van de rijksdienst mogen werken voor derden en strekken ertoe op open markten, waar zowel overheidsorganisaties als private aanbieders optreden, zoveel mogelijk een gelijk speelveld te creëren. 2.11. EZ heeft per brief van 20 januari 2004 de klacht overgedragen aan de directeur-generaal van het CBS, die de klacht heeft aangemerkt als klacht in de zin van artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht en een adviserende commissie ex artikel 9:14 Awb (de commissie-[B]) heeft ingesteld. De commissie-[B] adviseerde op 9 april 2004 de klacht nagenoeg geheel ongegrond te verklaren. De directeur-generaal heeft in zijn besluit op de klacht dit advies overgenomen. 2.12. Op 4 februari 2004 is namens Supercollect een klacht in de zin van artikel 56 van de Mededingingswet bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit ingediend. Deze hield in dat het CBS misbruik zou maken van een economische machtspositie in de zin van artikel 24 Mw. De directeur-generaal NMa heeft de klacht bij besluit van 18 november 2004 op grond van prioritering afgewezen. Het bezwaar van Supercollect daartegen is ongegrond verklaard. 3. Het geschil 3.1. Supercollect vordert - samengevat - I) het CBS te verbieden (de rechtbank leest: gebieden) de exploitatie van Blaise te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom; II) het CBS te veroordelen tot betaling van schadevergoeding op te maken bij staat; en III) het CBS te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten; een en ander met IV) veroordeling van het CBS in de kosten van de procedure. 3.2. Aan deze vorderingen legt Supercollect ten grondslag dat het CBS met zijn software-exploitatie van Blaise, zeker met de toevoeging EDR, Supercollect belemmert in het op de markt brengen van haar concurrerend programma SuperCollect. Dit is onrechtmatig omdat het CBS slechts markactiviteiten mag verrichten onder stringente voorwaarden, waaraan het niet heeft voldaan. Verder stelt Supercollect dat het CBS haar met de exploitatie van Blaise onevenredige schade toebrengt en derhalve onrechtmatig handelt. Tevens voert Supercollect als grondslag aan dat het CBS misbruik maakt van een machtspositie. Voorzover er van uitgegaan zou moeten worden dat het CBS rechtmatig heeft gehandeld, heeft het het beginsel van gelijkheid voor de openbare lasten geschonden door schade toe te brengen zonder daarvoor een vergoeding aan te bieden. 3.3. CBS voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling Aanwijzingen 4.1. Supercollect heeft aangevoerd dat het exploiteren van Blaise in de periode tot 3 januari 2004 getoetst dient te worden aan de 'Aanwijzingen inzake het verrichten van marktactiviteiten door organisaties binnen de rijksdienst' (hierna: Aanwijzingen) en nadien niet meer omdat het CBS per die datum een zelfstandige bestuursorgaan (hierna: ZBO) is geworden en de werking van de Aanwijzingen zich niet uitstrekt tot ZBO's. 4.2. Dit standpunt is in zoverre juist dat per 3 januari 2004 de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek (hierna: CBS-wet) is ingevoerd en het CBS op grond van die wet rechtspersoonlijkheid bezit en de directeur-generaal een ZBO is geworden. Aangezien de Aanwijzingen slechts in acht genomen moeten worden door ministers en staatssecretarissen en de onder hen ressorterende dienstonderdelen en personen, richten zij zich na die datum niet tot de publiekrechtelijke rechtspersoon CBS. Dit heeft echter tevens tot gevolg dat alleen de Staat aangesproken kan worden wegens schending van de Aanwijzingen. Nu de Staat geen partij is in deze procedure en gesteld noch gebleken is dat zijn eventuele buitencontractuele aansprakelijkheid is overgegaan op het CBS kan verdere bespreking van schending van de Aanwijzingen achterwege blijven. CBS-wet 4.3. Supercollect heeft verder gesteld dat de exploitatie van Blaise, waaronder ook het aanbieden van de EDR-module, door het CBS vanaf 3 januari 2004 getoetst moet worden aan de CBS-wet. Zij beroept zich erop dat deze exploitatie in strijd is met artikel 5 van de CBS-wet. Daarin is het volgende bepaald: "1. Het CBS kan in incidentele gevallen statistische werkzaamheden voor derden verrichten. Deze werkzaamheden mogen niet leiden tot mededinging met private aanbieders van vergelijkbare diensten die uit een oogpunt van goede marktwerking ongewenst is. 2. Onze Minister kan nadere regels stellen over de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid." Dit is de opvolger van artikel 15 van de Wet op het Centraal bureau en de Centrale commissie voor de statistiek (hierna: CBS/CCS-wet) van 1996 waarin was bepaald dat het CBS in incidentele gevallen werkzaamheden voor derden kan verrichten. 4.4. De rechtbank zal eerst nagaan of de exploitatie van Blaise begrepen kan worden onder 'statistische werkzaamheden voor derden' genoemd in artikel 5 lid 1 CBS-wet. Indien dit niet het geval is, is de exploitatie immers verboden op grond van de CBS-wet. 4.5. De rechtbank stelt voorop dat de wetgever reeds lang onder ogen ziet dat het CBS zich met de exploitatie van Blaise begeeft op terrein waarop ook marktpartijen activiteiten zouden kunnen ontwikkelen. Zo verklaarde de Minister van Economische Zaken bij een wetgevingsoverleg over het wetsvoorstel dat leidde tot de CBS/CCS-wet, als gezegd de voorganger van de CBS-wet, het volgende: "De heer [C] sprak nog over het ontwikkelingswerk. Dat behoort absoluut als integraal onderdeel bij het werk van de statistiek. Het CBS loopt daar internationaal voorop en zet daarbij standaarden. De voorbeelden zijn al genoemd: Blaisse, CBS/IRIS voor de buitenlandse handel, een hoofdstuk in het Handboek van de VN voor nationale rekeningen. Ik ben het ermee eens dat dit past binnen de natuurlijke taak van het CBS. Daarin moet geïnvesteerd kunnen worden." (Kamerstukken II, 1995-1996, 23 576, nr. 18, blz. 22) 4.6. In een brief van 4 februari 1998 van de Ministers van Economische Zaken en Justitie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer over de voortgang van het MDW-project Markt en Overheid komt opnieuw de exploitatie van software door het CBS aan de orde: "In het verlengde van zijn publieke taak houdt het CBS zich bezig met de ontwikkeling van software (steekproefmethoden etc.) en andere onderzoeksinstrumenten. Het voorstel is om te laten toetsen in hoeverre de ontwikkeling van software noodzakelijk is voor de publieke taak en niet tot concurrentieverstoring leidt. (...)." (Kamerstukken II, 1997-1998, 24 036, nr. 78, blz. 9) 4.7. In de parlementaire stukken die hebben geleid tot de CBS-wet komt de Minister van Economische Zaken hierop desgevraagd terug: "(...) In 1998 heeft de CCS op verzoek van mijn ambtsvoorganger in het kader van Markt & Overheid de exploitatie onderzocht van de software die het CBS ontwikkelt. De CCS heeft toen uit haar onderzoek geconcludeerd dat deze exploitatie onlosmakelijk verbonden is met de communicatie van het CBS met zusterinstellingen over de grens. Marktpartijen worden er niet door geschaad. Ik stel mij voor dat de CCS langs vergelijkbare lijnen toeziet op mogelijk onwenselijke verstoringen. Zo nodig kan ik op grond van artikel 5 van het wetsvoorstel nadere regels stellen. (...). Ik ga er dan ook voorshands van uit dat het CBS geen concrete activiteiten zal hoeven te beëindigen ter vermijding van ongewenste mededinging met private aanbieders van vergelijkbare diensten." (Kamerstukken II, 2002-2003, 28 277, nr. 5, blz. 4) 4.8. De rechtbank overweegt dat indien de wetgever met artikel 15 van de CCS/CBS-wet en/of artikel 5 van de CBS-wet een einde had willen maken aan de exploitatie van Blaise door dit niet (meer) tot '(statistische) werkzaamheden voor derden' te rekenen hij dat - in het licht van deze voorgeschiedenis - onmiskenbaar in de toelichting tot uitdrukking zou hebben gebracht. Het tegendeel blijkt veeleer. In de eerste plaats zegt de Minister van Economische Zaken met zoveel woorden dat de exploitatie van Blaise behoort tot de natuurlijke taak van het CBS. Verder blijkt dat onderzoek is verricht naar de noodzaak van deze exploitatie en naar aanleiding van discussie daarover expliciet is uitgesproken dat het CBS geen concrete activiteiten zal hoeven te beëindigen. Nu ten slotte uit de parlementaire geschiedenis bij de CBS-wet blijkt dat bij de omschrijving van de taak van het CBS in artikel 3 ("het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek") niet is gestreefd naar een uitputtende opsomming van de werkzaamheden van het CBS (Kamerstukken II, 2001-2002, 28 277, nr. 3, blz. 7) dient het begrip 'statistische werkzaamheden voor derden' zodanig ruim te worden uitgelegd dat de exploitatie van Blaise daaronder begrepen dient te worden. 4.9. Ten aanzien van de vraag of de exploitatie van Blaise 'incidenteel' in de zin van artikel 5 CBS-wet te noemen is overweegt de rechtbank het volgende. In de parlementaire geschiedenis van deze bepaling is geen aandacht geschonken aan de betekenis van 'incidenteel' in deze bepaling. Wel is deze aan de orde geweest bij de invoering van artikel 15 van de CCS/CBS-wet. Bij het in rechtsoverweging 4.5 vermelde wetgevingsoverleg werd aandacht gevraagd voor werkzaamheden voor opdrachtgevers tegen betaling. De Minister van Economische Zaken zei hierover het volgende: "(...). Wij stellen echter harde voorwaarden aan het CBS voor het werken in opdracht. In de eerste plaats mag de primaire taak van het CBS niet in het gedrang komen. In de tweede plaats mag het bedrijfsleven geen oneerlijke concurrentie worden aangedaan. In de derde plaats moet de financiering alle aan de opdracht verbonden kosten en risico's met elkaar verbinden. Dat leidt ertoe, dat ook nooit 40% of 50% van het werk van het CBS voor derden kan zijn. Een organisatie die dat gaat doen, is niet meer helder wat nu haar primaire taak is. De primaire taak van het CBS is namelijk datgene wat in de wet is vastgelegd voor de publieke zaak. Wat zij doet voor de markt is nuttig en meegenomen, waardoor nieuwe producten kunnen worden ontwikkeld en nieuwe ideeën kunnen worden opgedaan, maar het mag nooit de hoofdtaak zijn van het CBS. Gaat zij naar de 40% of 50%, dan zal de aandacht van het management zich ook richten op dingen waarop het CBS niet is ingericht. In die zin ligt er een grens. Als het de komende jaren snel van 20% naar 30% of 35% zou stijgen, zou ik wel heel goed kijken of dat niet ten koste gaat van de aandacht binnen het CBS." (Kamerstukken II, 1995-1996, 23 576, nr. 18, blz. 17) Later voegt de minister, wanneer hij spreekt over onder andere Blaise en CBS/IRIS, hieraan nog toe: "Met het noemen van een percentage wilde ik aangeven, dat het werk voor derden een incidenteel, niet onbelangrijk deel van de werkzaamheden is." (Kamerstukken II, 1995-1996, 23 576, nr. 18, blz. 22) 4.10. Uit deze citaten leidt de rechtbank af dat met 'incidentele gevallen' in artikel 5 lid 1 CBS-wet wordt bedoeld dat deze werkzaamheden voor derden qua omvang ondergeschikt (zie voor deze betekenis: Van Dale, 2005) moeten zijn aan de werkzaamheden van overheidswege. Nu geenszins is gebleken dat de exploitatie van Blaise een substantieel deel van het werk van het CBS uitmaakt, laat staan dat het aandeel van de exploitatie ten opzichte van de totale hoeveelheid werk de door de minister aangegeven grens van 40% à 50% zou overschrijden, handelt het CBS niet op deze grond in strijd met artikel 5 lid 1 CBS-wet. 4.11. Supercollect heeft bij zijn beroep op artikel 5 lid 1 CBS-wet ten slotte aangevoerd dat de werkzaamheden voor derden van het CBS leiden tot mededinging met private aanbieders van vergelijkbare diensten die uit een oogpunt van goede marktwerking ongewenst is. Zij heeft deze stelling toegespitst op het ter beschikking stellen door het CBS van de module EDR en van de internet-functionaliteit (Blaise 4.6). Volgens Supercollect heeft het CBS als reactie op de vergevorderde ontwikkeling van SuperCollect aan Blaise de functionaliteiten EDR en internet (Blaise 4.6) toegevoegd. Door deze toevoegingen is Blaise stap voor stap een concurrent van SuperCollect gemaakt, om zo het product SuperCollect om zeep te helpen, aldus Supercollect. 4.12. De rechtbank oordeelt dat onvoldoende is gebleken dat de introductie van EDR en de internet-functionaliteit (Blaise 4.6) onwenselijke gevolgen heeft gehad voor een goede marktwerking. Daarvoor zou op zijn minst moeten worden aangetoond dat SuperCollect in een behoefte van de markt voorzag en dat die vraag door de internet-functionaliteit (Blaise 4.6) en EDR is vervuld. Hiertoe heeft Supercollect gesteld dat het Zweedse NSI en het Sloveense NSI door voornoemde introducties hebben afgezien van aanschaf van SuperCollect. Het Zweedse NSI is evenwel geen Blaise gebruiker (geweest) en derhalve ook geen gebruiker van de internet-functionaliteit (Blaise 4.6) of van EDR. Het Sloveense NSI heeft weliswaar een Blaise licentie maar gebruikt geen EDR. Dit laat enkel de mogelijkheid open dat het Sloveense NSI de internet-functionaliteit (Blaise 4.6) gebruikt, maar dat is niet voldoende om aan te kunnen nemen dat van een goede marktwerking geen sprake zou zijn. Nu Supercollect verder geen concrete feiten heeft verschaft waaruit zou kunnen volgen dat een goede markwerking is verstoord, is voor nadere bewijslevering geen plaats. De conclusie is dat het CBS geen dienst aanbiedt die in voldoende mate door Supercollect wordt verricht. Illustratief in dit verband is nog dat Supercollect haar marketingactiviteiten voor SuperCollect reeds in maart 2003 heeft gestaakt op de grond dat zij door de introductie van met name de EDR-module van de markt werd gedrukt, terwijl vaststaat dat naast het CBS niet één Blaise-licentiehouder de EDR-module gebruikt. Evenredigheidsbeginsel 4.13. Supercollect heeft verder aangevoerd dat de exploitatie van Blaise door het CBS haar onevenredige schade toebrengt en op die grond onrechtmatig is. De rechtbank stelt bij de beoordeling hiervan voorop dat de nadelige gevolgen van deze exploitatie eerst dan niet als evenredig in de zin van artikel 3:4 lid 2 Awb kunnen worden aangemerkt indien het CBS in redelijkheid niet heeft kunnen menen dat evenredigheid tussen die nadelige gevolgen en het met de exploitatie nagestreefde doel bestaat. 4.14. In de voorgaande overwegingen is reeds gebleken dat de ontwikkeling en exploitatie van Blaise door de Minister van Economische Zaken bij het tot stand komen van de CBS/CCS-wet tot de natuurlijke taak van het CBS werden gerekend. Dit vindt blijkens de - in zoverre onweersproken - stellingen van het CBS zijn oorsprong in de automatisering van statistische werkzaamheden vanaf het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Toen het in 1989 mogelijk werd om met Blaise computergestuurd te interviewen, raakten andere NSI's in het programma geïnteresseerd. Blaise is met de introductie van internet doorontwikkeld en onbetwist uitgegroeid tot een krachtig en uniek instrument dat door zeer veel NSI's wordt gebruikt voor datacollectie en dataverwerking. De ontwikkeling gaat in samenspraak met gebruikers verder en dient uiteindelijk de kwaliteit, de actualiteit en de kosteneffectiviteit van de officiële statistiek in Nederland en - door het delen van Blaise met zusterinstellingen - in het buitenland. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het CBS Blaise ontwikkeld en met inhoudelijke en financiële inbreng van zijn zusterinstellingen uitgebouwd om zijn kerntaak, het produceren van statistieken, te verrichten. Het genereren van omzet door Blaise aan zusterinstellingen in licentie uit te geven speelt een ondergeschikte rol. Tegen deze achtergrond kan niet gezegd worden dat - bij wijze van veronderstelling uitgaande van de juistheid van de stelling van Supercollect dat zij als gevolg van de exploitatie van Blaise haar SuperCollect niet met succes op de markt heeft kunnen brengen - het CBS in redelijkheid niet heeft kunnen menen dat evenredigheid tussen dat nadelige gevolg en het hiervoor beschreven doel van (de exploitatie van) Blaise bestaat. Misbruik machtspositie 4.15. Supercollect heeft ook nog aangevoerd dat het CBS misbruikt maakt van zijn economische machtspositie aangezien het EDR gratis ter beschikking stelt aan gebruikers van Blaise. De rechtbank verwerpt dit betoog. Supercollect heeft geen gegevens verschaft waaruit zou kunnen volgen dat voor een Blaise-licentie een andere dan een marktconforme prijs moet worden betaald, zodat er van uitgegaan moet worden dat Blaise tegen marktprijzen wordt aangeboden. Het CBS biedt EDR aan als functionaliteit bij Blaise en deze applicatie is zelfstandig onbruikbaar. Hieruit volgt dat het gratis aanbieden van EDR aan betalende afnemers van Blaise geen misbruik oplevert. De vraag of CBS een machtspositie heeft kan bij die stand van zaken blijven rusten. Egalité 4.16 Gelet op het voorgaande, kan het op de markt brengen door het CBS van EDR en de internet-functionaliteit (Blaise 4.6) op zichzelf niet als onrechtmatig worden aangemerkt. Rest nog de vraag of de vordering van Supercollect kan worden toegewezen op de subsidiaire grondslag, waarbij wordt uitgegaan van de rechtmatigheid van het handelen van het CBS. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend. 4.17 In de jurisprudentie is de regel ontwikkeld dat onevenredig nadelige - dat wil zeggen: buiten het normale maatschappelijke risico of het normale bedrijfsrisico vallende, en op een beperkte groep van burgers of instellingen drukkende - gevolgen van een overheidsbesluit of andere overheidshandeling niet ten laste van die beperkte groep behoren te komen, maar gelijkelijk over de gemeenschap dienen te worden verdeeld. Het toebrengen van zodanige onevenredige schade bij een op zichzelf rechtmatige overheidshandeling is jegens de getroffene onrechtmatig. Deze regel, die door de Hoge Raad wordt afgeleid uit het beginsel van gelijkheid voor de openbare lasten als een van de verschijningsvormen van het gelijkheidsbeginsel (arrest van 20 juni 2003, NJ 2005, 189), heeft slechts betrekking op schade die door een overheidsorgaan is toegebracht in de uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak. Daarvan is geen sprake bij het onder 4.16 omschreven, door Supercollect gelaakte optreden van het CBS als marktpartij. Slotsom 4.18. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er geen grondslag is voor het gevorderde. De vorderingen zullen worden afgewezen. 4.19. Supercollect zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, waaronder de wettelijke rente over de kosten van het CBS zoals door het CBS verzocht. Deze veroordeling wordt op verzoek van het CBS uitvoerbaar bij voorraad verklaard. 5. De beslissing De rechtbank: 5.1. wijst de vorderingen af, 5.2. veroordeelt Supercollect in de proceskosten, aan de zijde van CBS tot op heden begroot op € 244,-- aan verschotten en € 1.808,-- aan salaris procureur, te vermeerderen met de wettelijke rente over beide bedragen ingaande veertien dagen na de dag van de uitspraak van dit vonnis, 5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mrs. P.A. Koppen, D.M. Thierry en D.A. Schreuder en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2007.