Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD1661

Datum uitspraak2008-04-01
Datum gepubliceerd2008-05-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/606298-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

De verdachte dient van het onder 1 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht nu het aanwezige bewijs slechts van één bron (het slachtoffer) afkomstig is en verder geen steunbewijs aanwezig is.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN Sector strafrecht Parketnummer: 19.606298-07 vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 1 april 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957, wonende te [adres] Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 18 maart 2008. Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend. De officier van justitie mr. S. Kromdijk acht hetgeen onder 1 en onder 2 primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde: reclasseringstoezicht, waaronder behandeling bij de AFPN; een taakstraf van 240 uur te vervangen door 120 dagen hechtenis; toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van 500,- euro, onder oplegging van een schadevergoedingsmaatregel voor dit bedrag; de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk te verklaren. Tenlastelegging De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 oktober 2004 tot en met 1 april 2005, te Zuidwolde, althans in de gemeente De Wolden,, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit - het betasten/aanraken van de/een borst(en) van die [slachtoffer], waarbij het geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin bestond(en) dat verdachte die [slachtoffer], die toen aldaar in verband met haar werk voorover gebogen stond onverhoeds/onverwacht heeft vastgepakt/betast en/of zijn, verdachte's handen onder de kleding van die [slachtoffer] heeft gedaan/gestoken en/of - het geven van (een) tongzoen(en) aan die [slachtoffer] en/of het betasten/aanraken van het/een bovenbeen van die [slachtoffer], waarbij dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin bestond(en) dat verdachte die [slachtoffer], die toen aldaar naast hem, verdachte, in de auto zat, heeft vastgegrepen/vastgepakt en naar zich heeft toegetrokken en/of (stevig) heeft vastgehouden; 2. hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2006 tot en met 30 september 2006, te Zuidwolde, althans in de gemeente De Wolden, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het betasten van de/een borst(en) van die [slachtoffer 2] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte, terwijl hij met die [slachtoffer 2] in een kassahokje, althans een kleine ruimte verbleef, die [slachtoffer] op zijn, verdachte's schoot, heeft genomen/laten zitten en/of (vervolgens) zijn arm(en) om die [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of haar (borst(en)) onverhoeds/onverwacht heeft betast/aangeraakt; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2006 tot en met 30 september 2006, te Zuidwolde, althans in de gemeente De Wolden, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] 1992, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig betasten/aanraken van de borst(en) van die [slachtoffer 2]; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. Vrijspraak De verdachte dient van het onder 1 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht nu het aanwezige bewijs slechts van één bron (het slachtoffer) afkomstig is en verder geen steunbewijs aanwezig is. Bewijsmiddelen De rechtbank acht de navolgende bewijsmiddelen van belang, van welke bewijsmiddelen de strekking zakelijk is weergegeven: De aangifte van [slachtoffer 2], d.d. 5 maart 2007 (pagina 52-56 van het proces-verbaal met dossiernummer PL033E/07-102146) waarin zij verklaart dat zij tijdens een country en western feest in de manege door verdachte is betast. Dit vond plaats in een kiosk waar muntjes werden verkocht. Verdachte trok aangeefster naar zich toe zodat zij voor hem op het puntje van de stoel kwam te zitten. Zij verklaart dat verdachte zijn armen om haar heen sloeg en met zijn handen onder haar shirt ging, haar lichaam streelde en haar borsten betastte. Toen aangeefster zei dat hij op moest houden vroeg verdachte of hij wel aan haar borsten mocht zitten als hij geld in haar bh zou stoppen. Aangeefster droeg die avond net als alle vrijwilligers een rood t-shirt met het logo van de manege. Aangeefster was ten tijde van het voorval 14 jaar oud. De verklaring van getuige [naam getuige] d.d. 25 april 2007 (pagina 31-33 van het proces-verbaal met dossiernummer PL033E/07-102146). Getuige heeft gezien dat verdachte tijdens een line-dance wedstrijd met een meisje van 12/13 jaar oud op schoot heeft gezeten in een kioskje waar je muntjes kon kopen. Het verhoor van verdachte d.d. 24 juli 2007 (pagina 57-66 van het proces-verbaal met dossiernummer PL033E/07-102146) waar hij verklaart dat [slachtoffer 2] tijdens het country en western feest bij hem in het muntjeshokje heeft gezeten. [slachtoffer 2] werkte die avond als vrijwilligster op het feest. Het personeel droeg een rood poloshirt met het logo van de manege. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij in de periode van 1 augustus 2006 tot en met 30 oktober 2006, te Zuidwolde, door feitelijkheden [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het betasten van de borsten van die [slachtoffer 2] en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte, terwijl hij met die [slachtoffer 2] in een kassahokje verbleef, die [slachtoffer 2] op zijn schoot heeft laten zitten en vervolgens zijn armen om die [slachtoffer 2] heeft geslagen en haar borsten onverwacht heeft betast. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. De verdachte zal van het onder 2 primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. Kwalificatie Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, strafbaar gesteld bij artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. Strafbaarheid De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Strafmotivering De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking: de aard en de ernst van het gepleegde feit; de omstandigheden waaronder dit feit is begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 1 februari 2008, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld. Benadeelde partij [benadeelde partij] De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing van de rechtbank De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 2 primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot: - een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, regio Noord Nederland, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede kan inhouden dat verdachte een behandeling voor daders van zedendelicten bij de AFPN volgt, met opdracht aan de reclasseringsinstelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht; - een taakstraf bestaande uit 100 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast. Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mr. B.I. Klaassens en mr. H.K. Elzinga, rechters in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 1 april 2008, zijnde mr. H.K. Elzinga buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.