
Jurisprudentie
BD2191
Datum uitspraak2008-04-21
Datum gepubliceerd2008-05-21
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 08/00184
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-05-21
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 08/00184
Statusgepubliceerd
Indicatie
Aan een taxichauffeur is een sanctie opgelegd voor het niet dragen van de gordel. Nu hij geen passagiers vervoerde is dat terecht.
Uitspraak
WAHV 08/00184
21 april 2008
CJIB 79104832242
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam
van 23 oktober 2007
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 75,- opgelegd ter zake van “als bestuurder of passagier geen gebruik maken van een autogordel”, welke gedraging zou zijn verricht op 16 maart 2007 om 17.13 uur op de Hobbemakade te Amsterdam.
3.2. De betrokkene erkent geen gebruik te hebben gemaakt van de gordel, maar stelt dat dit was toegestaan op grond van de wet. De betrokkene reed namelijk in een personentaxi. Een chauffeur die bezig is met personenvervoer is op grond van de Wet personenvervoer 2000 niet verplicht een autogordel te dragen. Nu de betrokkene in werktijd geen gordel droeg, was dit toegestaan. Of er zich een passagier in de personentaxi bevond, doet niet ter zake.
3.3. Artikel 59, eerste lid, eerste volzin, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) houdt het volgende in, voor zover van belang: “Bestuurders van een motorvoertuig of een bromfiets en hun passagiers maken gebruik van de voor hen beschikbare autogordel.”.
3.4. Artikel 59, zesde lid, RVV 1990 bevat een uitzondering op voornoemde bepaling. Dit artikellid houdt in, voor zover van belang: “Het eerste lid voor zover dat op bestuurders betrekking heeft en het vierde lid gelden niet tijdens het vervoer van passagiers tegen vergoeding in de zin van de Wet personenvervoer 2000”.
3.5. De in het zaakoverzicht van het CJIB opgenomen ambtsedige verklaring van de verbalisant houdt onder meer het volgende in: “Soort voertuig: taxi (…) De gordel hing ongebruikt langs de deurstijl. De gesp was zichtbaar. (…) Chauffeur had geen passagiers en droeg de gordel niet. Verklaring betrokkene: "Ik heb hem niet nodig tijdens mijn werk".”.
3.6. Gelet op de verklaring van de verbalisant en in aanmerking genomen dat de betrokkene niet bestrijdt dat hij zich alleen in het voertuig bevond, is naar de overtuiging van het hof vast komen te staan dat de betrokkene geen passagiers vervoerde op het moment van de staande houding. Het hof is dan ook van oordeel dat de sanctie terecht aan de betrokkene is opgelegd. Immers, de wetstekst van artikel 59, zesde lid, RVV 1990 moet zo worden gelezen dat de uitzondering op de gordelplicht slechts geldt in het geval daadwerkelijk personen tegen vergoeding worden vervoerd. Anders dan de betrokkene meent, is deze uitzondering niet zo ruim dat de gehele werktijd van een taxichauffeur daartoe behoort.
3.7. Derhalve is het hof van oordeel dat de beslissing van de kantonrechter dient te worden bevestigd.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Weenink, in tegenwoordigheid van Kuiper als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.