Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD2577

Datum uitspraak2008-05-07
Datum gepubliceerd2008-05-28
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers297278 / HA ZA 07-3047
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vrijwaringsincident. Art 210 lid 1 Rv. Incidenteel verweerster voert aan dat incidenteel eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat laatstgenoemde haar conclusie in het incident niet vóór alle weren op de voor het nemen van de conclusie van antwoord bepaalde roldatum heeft genomen.Met betrekking tot de inhoudelijke gronden in vrijwaring refereert incidenteel verweerster zich - subsidiair - aan het oordeel van rechtbank. De rechtbank verwerpt het verweer van incidenteel verweerster. Het door incidenteel eiseres gevoerde verweer in de hoofdzaak valt vrijwel samen met de onderbouwing van de incidentele conclusie. Een en ander is op praktische wijze in één processtuk gecombineerd in acht korte alinea's. Incidenteel verweerster heeft naar het oordeel van de rechtbank geen rechtens te respecteren belang bij een andere indeling van dat processtuk.


Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 297278 / HA ZA 07-3047 Uitspraak: 7 mei 2008 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: de naamloze vennootschap CREDIVANCE N.V. voorheen genaamd FORTIS ASR FINANCIERINGEN N.V., daarvoor genaamd AMEV FINANCIERINGEN N.V., gevestigd te Bunnik, eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident, procureur mr. P.C. Ouwendijk, - tegen - [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident, procureur mr. P.H.A. de Boer. Partijen in het incident worden hierna aangeduid als "Credivance" respectievelijk "[gedaagde]". 1 Het verloop van het geding De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken: - de dagvaarding van 28 november 2007 en de daarbij overgelegde producties; - de conclusie van antwoord tevens houdende incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring; - de conclusie van antwoord in het incident tevens akte tot referte. 2 De beoordeling in het incident 2.1 [gedaagde] vordert in het incident te bepalen dat de heer [in vrijwaring op te roepen partij], wonende te [plaats], tegen een door de rechtbank te bepalen terechtzitting op verzoek van [gedaagde] zal worden gedagvaard teneinde op de eis tot vrijwaring te antwoorden en voort te procederen. 2.2 [gedaagde] stelt daartoe aan dat de overeenkomst die door Credivance in de hoofdzaak ten grondslag wordt gelegd aan haar vordering door [gedaagde] is gesloten onder druk van [in vrijwaring op te roepen partij]. [gedaagde] stelt voorts dat zij met [in vrijwaring op te roepen partij] is overeengekomen dat hij de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen op zich zou nemen. 2.3 Credivance wijst erop dat [gedaagde] haar conclusie in het incident niet vóór alle weren op de voor het nemen van de conclusie van antwoord bepaalde roldatum heeft genomen. Om die reden dient [gedaagde] in de visie van Credivance niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering in het incident, althans dient die vordering te worden afgewezen. Met betrekking tot de inhoudelijke gronden in vrijwaring refereert Credivance zich - subsidiair - aan het oordeel van rechtbank. 2.4 De rechtbank verwerpt het verweer van Credivance. Het door [gedaagde] gevoerde verweer in de hoofdzaak valt vrijwel samen met de onderbouwing van de incidentele conclusie. Een en ander is op praktische wijze in één processtuk gecombineerd in acht korte alinea's. Credivance heeft naar het oordeel van de rechtbank geen rechtens te respecteren belang bij een andere indeling van dat processtuk. 2.5 De incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring is voor toewijzing vatbaar nu deze voor het overige niet is weersproken en op de wet is gegrond. 2.6 De uitspraak over de kosten zal worden gereserveerd tot de einduitspraak in de hoofdzaak. 3 De beslissing De rechtbank, in het incident staat [gedaagde] toe om [in vrijwaring op te roepen partij], wonende te [plaats], te dagvaarden tegen de roldatum van woensdag 4 juni 2008 teneinde op de eis in vrijwaring te antwoorden en voort te procederen; reserveert de uitspraak over de kosten tot de einduitspraak in de hoofdzaak; in de hoofdzaak houdt iedere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman. Uitgesproken in het openbaar. 1729