Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD2945

Datum uitspraak2008-02-08
Datum gepubliceerd2008-06-02
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 07/01357
Statusgepubliceerd


Indicatie

Aan de betrokkene is een sanctie opgelegd omdat haar auto niet APK gekeurd was. De betrokkene voert aan dat de auto niet goedgekeurd kon worden wegens het ontbreken van fraudebestendige kentekenplaten. De betrokkene voelt zich in haar geweten bezwaard omdat op de fraudebestendige kentekenplaten het EU-symbool met een krans van twaalf sterren staat afgebeeld. Het beroep van de betrokkene op het recht van vrijheid van godsdienst kan echter niet leiden tot het ordeel dat het opleggen van een sanctie achterwege dient te blijven. Taxi's en handelaren zijn niet ontheven van het voeren van fraudebestendige kentekenplaten. Op hen is ingevolge de Regeling kentekens en kentekenplaten een andere regeling van toepassing.


Uitspraak

WAHV 07/01357 8 februari 2008 CJIB 19097752474 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 26 juli 2007 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats] 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Zwolle-Lelystad genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt. De zaak is behandeld ter zitting van 25 januari 2008. De betrokkene is verschenen. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. K. Tienstra. 3. Beoordeling 3.1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 75,- opgelegd ter zake van “voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren”, welke gedraging blijkens een registercontrole van de RDW te Veendam zou zijn verricht op 21 juni 2006 met het voertuig met het kenteken [[kenteken]] 3.2. De betrokkene ontkent de gedraging niet, maar stelt dat het betreffende voertuig - hoewel het technisch voldoet aan de APK-normen - niet goedgekeurd kon worden wegens het ontbreken van de fraudebestendige kentekenplaten. De betrokkene voelt zich door het voeren van de fraudebestendige kentekenplaten in haar geweten bezwaard omdat daarop het EU-symbool met een krans van twaalf sterren staat afgebeeld. Het EU-symbool maakt namelijk onderdeel uit van de Mariaverering binnen de Rooms-katholieke kerk en druist derhalve in tegen de kern van haar geloof. Derhalve heeft de betrokkene verschillende pogingen ondernomen om een voertuig aan te schaffen met kentekenplaten waarop het EU-symbool niet hoeft te zijn aangebracht, maar geen enkele poging daartoe is geslaagd. Voorts heeft de betrokkene gesteld dat handelaarskentekenplaten en kentekenplaten voor voertuigen bestemd voor het gebruik als taxi niet zijn voorzien van het door de betrokkene gewraakte EU-symbool. Derhalve is de betrokkene van mening dat gewetensbezwaarden - in tegenstelling tot handelaren en taxi's - ten onrechte niet zijn ontheven van het verplicht voeren van kentekenplaten voorzien van het EU-symbool. Ten slotte heeft de betrokkene ter zitting de vraag opgeworpen of het EU-symbool kan worden aangemerkt als religieus symbool, welke vraag naar haar mening in een eerder arrest van het hof niet is beantwoord. 3.3. Uit de gegevens in het zaakoverzicht van het CJIB blijkt dat met betrekking tot het voertuig met het kenteken [kenteken] vanaf 18 mei 2001 niet is voldaan aan de wettelijke keuringsverplichting. 3.4. Nu de betrokkene de in het zaakoverzicht vermelde gegevens niet heeft bestreden, is naar de overtuiging van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Derhalve dient het hof te beoordelen of desondanks een sanctie achterwege dient te blijven. 3.5. Met betrekking tot de door de betrokkene ter zitting opgeworpen vraag, overweegt het hof als volgt. Het hof heeft bij arrest van 23 december 2003 (WAHV 03/00343), waarnaar hier wordt verwezen, reeds vastgesteld dat de bezwaren van de betrokkene tegen het voeren van de kentekenplaten met EU-symbool op grond van haar geloofsovertuiging dermate klemmend zijn dat zij zich in geweten genoodzaakt voelt te weigeren deze platen te voeren. De weigering van de betrokkene vloeit voort uit haar geloofsovertuiging en geeft aldus uitdrukking aan haar recht haar godsdienst in vrijheid te belijden. De gewetensbezwaren die de betrokkene aanvoert, houden derhalve een - terecht - beroep in op het recht, bedoeld in artikel 6, eerste lid, Grondwet alsmede in artikel 9, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Derhalve is het hof van oordeel dat de vraag van de betrokkene, of het EU-symbool kan worden aangemerkt als een religieus symbool, wat de beleving van de betrokkene betreft, reeds bij arrest van 23 december 2003 is beantwoord. 3.6. Voorts heeft het hof bij datzelfde arrest overwogen dat artikel 149 van de Wegenverkeerswet 1994 weliswaar een ontheffingsbevoegdheid voor de daar bedoelde situaties bevat, maar dat ten aanzien van de verplichting tot het voeren van de fraudebestendige kentekenplaten met EU-symbool de WVW 1994 geen regeling bevat op grond waarvan wegens gewetensbezwaren vrijstelling kan worden verleend van deze verplichtingen. 3.7. Het beroep van de betrokkene op het recht van vrijheid van godsdienst kan derhalve niet leiden tot het oordeel dat het opleggen van een sanctie achterwege dient te blijven. Dat de betrokkene pogingen heeft ondernomen om een voertuig aan te schaffen met kentekenplaten waarop het EU-symbool niet behoeft te zijn aangebracht, kan evenmin tot dat oordeel leiden. 3.8. Met betrekking tot de stelling van de betrokkene dat taxi's en handelaren zijn vrijgesteld van de verplichting tot het voeren van fraudebestendige kentekenplaten met het EU-symbool, overweegt het hof als volgt. Uit de bijlage bij de Regeling kentekens en kentekenplaten volgt dat kentekenplichtige motorrijtuigen op meer dan twee wielen bestemd voor gebruik als taxi kentekenplaten dienen te voeren volgens de modellen 27.30A tot en met 27.31C. Handelaarskentekens voor kentekenplichtige motorrijtuigen op meer dan twee wielen alsmede voor kentekenplichtige aanhangwagens dienen kentekenplaten te voeren overeenkomstig model 27.11 of 27.12. De kentekenplaten volgens de modellen 27.30A tot en met 27.31C, 27.11 en 27.12 zijn niet voorzien van het door de betrokkene gewraakte EU-symbool. 3.9. Uit het voorgaande blijkt dat er met betrekking tot voertuigen bestemd voor het gebruik als taxi alsmede voor handelaarskentekens geen sprake is van ontheffing van het voeren van fraudebestendige kentekenplaten met het EU-symbool, maar dat er slechts sprake is van een andere regeling met daartoe aangewezen andere kentekenplaten. Derhalve is de stelling van de betrokkene - dat taxi's en handelaren wel zijn ontheven van het voeren van fraudebestendige kentekenplaten met het EU-symbool - niet juist. 3.10. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen. 4. De beslissing Het gerechtshof: bevestigt de beslissing van de kantonrechter. Dit arrest is gewezen door mr. Van Wagtendonk, in tegenwoordigheid van mr. Samplonius als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.