Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD3265

Datum uitspraak2008-05-23
Datum gepubliceerd2008-06-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19-830067/08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft op 15 juli 2007 samen met zijn mededaders een brutale, gewelddadige woninginbraak voorbereid en gepleegd waarbij het slachtoffer, [benadeelde], gewond is geraakt. Het is van algemene bekendheid dat slachtoffers van een dergelijk geweldsmisdrijf dit als zeer traumatisch ervaren en nog lange tijd de gevolgen daarvan, zoals psychische problemen en gevoelens van onveiligheid, kunnen ondervinden. Dit klemt eens te meer nu dit misdrijf in de eigen woning van het slachtoffer heeft plaatsgehad. Het bewezenverklaarde feit heeft, ook bij anderen dan voornoemd slachtoffer, gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweeggebracht. Gelet op de aard van het delict en de bedenkelijke manier waarop het is voorbereid en uitgevoerd, acht zij een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN Sector strafrecht Parketnummer: 19.830067-08 en 19.620525-08 vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 23 mei 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, wonende te [woonplaats], thans gedetineerd in [plaats van detentie]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 9 mei 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen. Tenlasteleggingen De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gevoegde zaken -en (deels) gewijzigde tenlastelegging- bij dagvaardingen tenlastegelegd, dat 19.830067-08 1. hij op of omstreeks 15 juli 2007 te De Kiel, gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op een voor de nachtrust bestemde tijd (ongeveer 02:45 uur) uit een woning, ([adres]), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een grote hoeveelheid geld, sieraden en/of andere goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waarbij verdachte en/of zijn/haar medeverdachte(n) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn medeverdachte(n) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) die [benadeelde] onder stroom heeft/hebben gezet door middel van een stroomstootwapen en/of hem met een mes heeft/hebben gestoken; art 310 Wetboek van Strafrecht art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht althans indien het bovenstaande niet een veroordeling mocht volgen, ter zake dat hij op of omstreeks 15 juli 2007 te De Kiel, gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op een voor de nachtrust bestemde tijd (ongeveer 02:45 uur) uit een woning, ([adres]), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een grote hoeveelheid geld, sieraden en/of andere goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waarbij verdachte en/of zijn/haar medeverdachte(n) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn medeverdachte(n) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) die [benadeelde] onder stroom heeft/hebben gezet door middel van een stroomstootwapen en/of hem met een mes heeft/hebben gestoken; tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, in of omstreeks de periode 1 januari 2007 tot en met 15 juli 2007, althans in een (korte) periode voorafgaand aan 15 juli 2007, in de gemeente Coevorden, en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen hebben/heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam zijn/is geweest door * het verschaffen van een (beton)schaar of een ander gelijksoortig gereedschap, (ten einde de omheining door te knippen) * die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] inlichtingen te verschaffen over - de weg te nemen buit, alsmede de plaats waar in de woning die buit gevonden kon worden, - het feit dat er van voornoemde woning altijd een raam open stond, - de (mogelijke) afwezigheid van de bewoners, in verband met een ziekenhuis opname; - de aanwezigheid van meerdere honden; art 310 Wetboek van Strafrecht art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht 2. hij op of omstreeks 30 augustus 2007 te Klazienaveen, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening tijdens een voor de nachtrust bestemd tijdstip, te weten rond 02:00 uur, in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een grote hoeveelheid goederen, waaronder meerdere portemonnees, geld, meerdere gouden horloges, sieraden, een geldkistje en/of een muntenverzameling, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht 19.620525-08 1. hij op of omstreeks 06 mei 2007 te Musselkanaal, gemeente Stadskanaal, in de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning [adres] heeft weggenomen een kluis en/of een muntenverzameling, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht 2. hij in of omstreeks de periode van 17 september 2006 tot en met 20 september 2006 te Stadskanaal met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen meerdere blikjes frisdrank, dozen met etenswaren, pakken koffie en pakken toiletpapier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Modelvliegclub MS en O, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht 3. hij op of omstreeks 29 maart 2007 te Musselkanaal, gemeente Stadskanaal, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten erf gelegen bij de woning [adres] en in gebruik bij [rechthebbende], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, terwijl hij zich de toegang heeft verschaft door middel van braak; art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. De voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie mr. G.C. Bruins Slot acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: - een gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden, met aftrek van de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht; - toewijzing van de immateriële vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] tot een bedrag van respectievelijk € 2000,00 en € 400,00 tevens oplegging van een schadevergoedingsmaatregel voor deze bedragen, bij gebreke van betaling te vervangen door 40, respectievelijk 8 dagen hechtenis, met dien verstande dat de betalingsverplichting hoofdelijk wordt opgelegd aan verdachte en zijn medeverdachten en dat de toepassing van de vervangende hechtenis de verplichting tot betalen niet opheft. De officier van justitie vordert voorts dat met betrekking tot de door benadeelde partij [benadeelde partij 1] gevorderde materiële schade ad € 34.134,76 een voorschot van € 10.000,00 zal worden toegewezen, eveneens hoofdelijk en onder oplegging van een schadevergoedingsmaatregel en dat deze overigens niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zijnde deze vordering van niet eenvoudige aard; - niet-ontvankelijk verklaring van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3], zijnde deze vordering van niet eenvoudige aard; - toewijzing van de vordering van Modelvliegclub MS en O tot een bedrag van € 200,90 tevens oplegging van een schadevergoedingsmaatregel voor dit bedrag, bij gebreke van betaling te vervangen door 4 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de verplichting tot betalen niet opheft; - onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten munitie; - teruggave aan de rechthebbende van de inbeslaggenomen kluis. Bewijsmiddelen Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. Bewezenverklaring 19.830067-08 De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het met betrekking tot feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 15 juli 2007 te De Kiel, gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met anderen, op een voor de nachtrust bestemde tijd (ongeveer 02:45 uur) uit een woning, ([adres]), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een hoeveelheid geld, sieraden en andere goederen, toebehorende aan [benadeelde], waarbij zijn medeverdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zijn medeverdachte de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat zijn medeverdachte die [benadeelde] onder stroom heeft gezet door middel van een stroomstootwapen. 2. hij op 30 augustus 2007 te Klazienaveen, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, tijdens een voor de nachtrust bestemd tijdstip, te weten rond 02:00 uur, uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid goederen waaronder portemonnees, geld, (gouden) horloges, sieraden, een geldkistje en een muntenverzameling, toebehorende aan [benadeelde], waarbij zijn medeverdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak. 19.620525-08 De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het met betrekking tot feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 06 mei 2007 te Musselkanaal, gemeente Stadskanaal, in de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de woning [adres] heeft weggenomen een kluis en een muntenverzameling, toebehorende aan [benadeelde], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming; 2. hij in de periode van 17 september 2006 tot en met 20 september 2006 te Stadskanaal met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen blikjes frisdrank, dozen met etenswaren, pakken koffie en pakken toiletpapier, toebehorende aan Modelvliegclub MS en O, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak. 3. hij op 29 maart 2007 te Musselkanaal, gemeente Stadskanaal, tezamen en in vereniging met een ander, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten erf gelegen bij de woning [adres] en in gebruik bij [rechthebbende], terwijl hij zich de toegang heeft verschaft door middel van braak. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. Nadere bewijsoverweging met betrekking tot feit 1 met parketnummer 19.830067-08 Door de verdediging is met betrekking tot het eerste aan verdachte ten laste gelegde feit aangevoerd dat verdachte, gelet op diens aandeel in het gebeuren waarop de tenlastelegging ziet, niet als medepleger aangemerkt kan worden. De verdediging wijst er in dat kader op dat verdachte alleen betrokken was bij de voorbereiding. Verklaringen van getuigen/medeverdachten dat de tip over de te plegen diefstal van verdachte afkomstig was zijn leugenachtig en alleen bedoeld om hem "er in te luizen". Met betrekking tot het gepleegde geweld wordt namens verdachte aangevoerd dat hij in de veronderstelling verkeerde dat er niemand thuis zou zijn en dat hij niet wist dat [medeverdachte 2] het stroomstootwapen mee zou nemen. Verdachte heeft daarmee geen aandeel gehad in het door [medeverdachte 2] uitgeoefende geweld en dit kan hem derhalve niet worden toegerekend. Uit al deze omstandigheden is, volgens de verdediging, af te leiden dat verdachte geen opzet had op het eerste, onder 1, ten laste gelegde feit, diefstal met geweld. De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende. Medeplegen veronderstelt een bewuste, nauwe en volledige samenwerking welke veelal tot uitdrukking komt in een gezamenlijke uitvoering. Ook zonder gezamenlijke uitvoering ten tijde van het feit kan er echter sprake zijn van medeplegen mits de bewuste samenwerking tussen de medeplegers voldoende nauw en volledig is geweest. De rechtbank oordeelt in dit verband dat de samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] voldoende intensief is geweest om hem als medepleger aan de gewelddadige diefstal aan te kunnen merken. De rechtbank voert hiervoor de volgende omstandigheden aan. De basis voor de gewelddadige gebeurtenis op 15 juli 2007 in De Kiel werd gelegd door een tip -een telefoontje- van verdachte aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] enkele weken voor de diefstal. Vervolgens vonden (meerdere) besprekingen plaats waarbij onder meer de details van de diefstal, de rolverdeling tussen de verdachten, de te verwachten buit en de verdeling van de buit werd besproken. De woning van verdachte en zijn toenmalige vriendin [naam] diende de avond van de diefstal als uitvalsbasis. Tevens werd door verdachte inbrekerswerktuig (te weten een betonschaar) aan [medeverdachte 2] meegegeven. Voor en na de overval is er telefonisch contact geweest tussen verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Met betrekking tot het voorhanden hebben en gebruiken van het stroomstootwapen door [medeverdachte 2] overweegt de rechtbank dat verdachte wist dat [medeverdachte 2] beschikte over dit wapen. Verdachte heeft hierover verklaard dat tijdens één van de voorbesprekingen door [medeverdachte 2] is gezegd dat hij dit stroomstootwapen mee zou nemen in verband met de aanwezigheid van honden op het perceel van [benadeelde]. Gelet op deze verklaring is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat [medeverdachte 2] in het bezit was van een dergelijk wapen en dat hij dit mee zou nemen. Het meenemen van het stroomstootwapen door de medeverdachte impliceert dat er een kans is dat het gebruikt kan worden, óók tegen toevallig aanwezige mensen. Dit rekent de rechtbank ook toe aan verdachte. De rechtbank wijst er in dit verband nog op dat het aan verdachte bekend was dat [medeverdachte 2] er niet voor terugdeinst in te breken terwijl er mensen in de woning aanwezig zijn. Uit de verklaringen van [medeverdachte 2] blijkt voorts dat hij zelfs gebeld heeft met verdachte en [medeverdachte 1] toen hij bemerkte dat er (onverwacht) toch mensen in de woning aanwezig bleken. Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte tenminste voorwaardelijk opzet had op het gebruik van geweld bij de diefstal. Op basis van al deze omstandigheden is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat verdachte intensief met zijn medeverdachten heeft samengewerkt door het leveren van organisatorische en feitelijke bijdragen aan de gewelddadige diefstal. Verdachte was in dat kader aanwezig op alle relevante momenten in de aanloop tot de diefstal en heeft zich op geen enkel moment van de op handen zijnde gewelddadigheden gedistantieerd. Van minder groot belang acht de rechtbank daarom de omstandigheid dat verdachte niet lijfelijk aanwezig was op het moment waarop de diefstal feitelijk plaatsvond, nu daaruit niet moet worden geconcludeerd, dat hij zich van de gebeurtenissen distantieerde, maar veeleer dat hij de -risicovolle- uitvoering van de plannen aan een ander wilde overlaten. Kwalificatie 19.830067-08 Het met betrekking tot feit 1 primair bewezen verklaarde levert op: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, strafbaar gesteld bij artikel 312 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht; Het met betrekking tot feit 2 bewezen verklaarde levert op: diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht; 19.620525-08 Het met betrekking tot feit 1 bewezen verklaarde levert op: diefstal, gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht; Het met betrekking tot feit 2 bewezen verklaarde levert op: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht; Het met betrekking tot feit 3 bewezen verklaarde levert op: het in een besloten erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen, strafbaar gesteld bij artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht; Strafbaarheid De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Strafmotivering De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van het gepleegde feit; de omstandigheden waaronder dit feit is begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 24 april 2008, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van misdrijven is veroordeeld en de landelijke oriëntatiepunten voor dit misdrijf. Wat betreft de ernst van het feiten en de omstandigheden waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen: Verdachte heeft op 15 juli 2007 samen met zijn mededaders een brutale, gewelddadige woninginbraak voorbereid en gepleegd waarbij het slachtoffer, [benadeelde], gewond is geraakt. Het is van algemene bekendheid dat slachtoffers van een dergelijk geweldsmisdrijf dit als zeer traumatisch ervaren en nog lange tijd de gevolgen daarvan, zoals psychische problemen en gevoelens van onveiligheid, kunnen ondervinden. Dit klemt eens te meer nu dit misdrijf in de eigen woning van het slachtoffer heeft plaatsgehad. Het bewezenverklaarde feit heeft, ook bij anderen dan voornoemd slachtoffer, gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweeggebracht. Gelet op de aard van het delict en de bedenkelijke manier waarop het is voorbereid en uitgevoerd, acht zij een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. Motivering van de maatregel onttrekking aan het verkeer De rechtbank acht het hierna te vermelden in beslag genomen voorwerp vatbaar voor onttrekking aan het verkeer: munitie, nu dit voorwerp van zodanige aard is, dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet. BENADEELDE PARTIJ: [benadeelde partij 1] Door [benadeelde partij 1] is een vordering tot vergoeding van geleden materiële schade ingediend ter hoogte van € 34.134,76 alsmede een vordering immateriële schade ter hoogte van € 2000,00. Naar het oordeel van de rechtbank is de materiële vordering niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij zal dan ook niet ontvankelijk worden verklaard in deze vordering en hij kan zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de gevorderde immateriële schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt en niet onredelijk. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar. Schadevergoedingsmaatregel Met betrekking tot het bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer [benadeelde partij 1] naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de immateriële schade, die door het strafbare feit is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1]. BENADEELDE PARTIJ: [benadeelde partij 2] Mevrouw [benadeelde partij 2], echtgenote van [benadeelde partij 1], heeft een vordering tot vergoeding van geleden immateriële schade ingediend ter hoogte van € 400,00. De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de gevorderde schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De rechtbank merkt in dit verband op dat hoewel alleen [benadeelde partij 1] in de tenlastelegging en de bewezenverklaring wordt genoemd als slachtoffer, zijn echtgenote evenzeer slachtoffer is geworden van de door verdachte gepleegde inbraak in haar woning waarbij zij getuige is geweest van de geweldadige aanval op haar echtgenoot. Het gevorderde bedrag acht de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt en niet onredelijk. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar. Schadevergoedingsmaatregel Met betrekking tot het bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer [benadeelde partij 2] naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de immateriële schade, die door het strafbare feit is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2]. BENADEELDE PARTIJ: [benadeelde partij 3] Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij zal dan ook niet ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering en hij kan zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. BENADEELDE PARTIJ: Modelvliegclub MS en O Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering niet-ontvankelijk nu deze niet conform de statuten van de vereniging, door twee of meer bestuursleden is ondertekend. Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27, 36f van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing van de rechtbank De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot - een gevangenisstraf voor de duur van 24 MAANDEN; - de rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de navolgende in beslag genomen voorwerpen: munitie. De rechtbank gelast de teruggave aan de rechthebbende van het navolgende in beslag genomen voorwerp: een kluis. De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] van de som van € 2000,00 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige (materiële) deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat hij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten. De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1], een bedrag van € 2000,00 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 40 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft, en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd. De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] van de som van € 400,00 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd. De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2], een bedrag van € 400,00 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 8 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft, en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd. De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormelde bedragen ten behoeve van de slachtoffers de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partijen doet vervallen, alsmede dat betaling van voormelde bedragen aan de benadeelde partijen de verplichting tot betaling aan de Staat van deze bedragen doet vervallen. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen [benadeelde partij 3] en Modelvliegclub MS en O niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat zij hun respectievelijke vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. De benadeelde partijen en de verdachte dragen in dat geval de eigen kosten. Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mr. B.I. Klaassens en mr. A.M.E. van der Sluijs, rechters in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 23 mei 2008, zijnde mr. Münzebrock en mr. Van der Sluijs buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.