Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD3386

Datum uitspraak2008-03-31
Datum gepubliceerd2008-06-09
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers08-2756
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Bijzondere bijstand. Verzoekers komen hiervoor niet in aanmerking, omdat het gaat om kosten die moeten worden voldaan uit het inkomen van verzoekers.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 08 - 2756 WWB Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 31 maart 2008 in de zaak van: [naam verzoekers], beiden wonende te [woonplaats verzoekers], verzoekers, gemachtigde: mr. S. Guman, advocaat te Amsterdam, tegen: het college van burgemeester en wethouders van Purmerend, verweerder, gemachtigde: J.C.H. de Groot, werkzaam bij de gemeente Purmerend. Tegenwoordig: mr. W.J. van Brussel, voorzieningenrechter, en P.M. van der Pol, griffier. Zitting: 31 maart 2008 Verschenen: Verzoekers in persoon, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder vertegenwoordigd door J.C.H. de Groot. Het geschil betreft de afwijzing van de aanvraag van verzoekers die strekt tot toekenning van bijzondere bijstand ter bestrijding van de kosten van de eerste huur en van een waarborgsom in verband met de beoogde verhuizing van verzoekers naar een andere woning. Op grond van de afwijzing van de aanvraag hebben verzoekers de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij mondelinge uitspraak van 31 maart 2008 heeft de voorzieningenrechter het verzoek van verzoekers afgewezen. De voorzieningenrechter heeft daartoe het volgende overwogen. Toekenning van bijzondere bijstand is uitsluitend aan de orde, wanneer sprake is van noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, waardoor deze kosten niet uit de algemene bijstand of de financiƫle draagkracht kunnen worden voldaan. De voorzieningenrechter is van oordeel dat zich in het geval van verzoekers geen bijzondere omstandigheden voordoen in de zin zoals hiervoor aangegeven. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de huur en de waarborgsom uit het inkomen van verzoekers moeten worden voldaan. De omstandigheid dat verzoekers hoge schulden hebben, kan evenmin aangemerkt worden als een bijzondere omstandigheid die toekenning van bijzondere bijstand zou rechtvaardigen. In navolging van constante jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep overweegt de voorzieningenrechter, dat schulden, dan wel het ontbreken van voldoende reserveringsruimte als gevolg daarvan, niet kunnen worden afgewenteld op de Wet werk en bijstand (WWB). Verzoekers hebben aangevoerd dat de woning waarnaar zij willen verhuizen voor hen passend is. Ook dit levert geen bijzondere omstandigheid op die toekenning van bijzondere bijstand zou rechtvaardigen. Vaststaat immers, dat de bewuste woning niet aan verzoekers is toegewezen vanwege de bij hen bestaande (medische) beperkingen, terwijl verweerder uitdrukkelijk heeft aangegeven dat geen sprake is van een aangepaste woning. Bovendien is een (medische) noodzaak voor verhuizing naar de bewuste woning niet aannemelijk geworden. Tot slot wijst de voorzieningenrechter erop dat verzoekers ter vervulling van hun wens om te verhuizen naar een woning die beter past bij hun (medische) situatie, de verkeerde weg hebben gekozen. Zoals verweerder ter zitting heeft verklaard, moeten verzoekers, als zij in aanmerking willen komen voor een aangepaste woning, zich wenden tot verweerders afdeling die aanvragen behandelt in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, (griffier) (voorzieningenrechter) afschrift verzonden op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.