Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD3829

Datum uitspraak2008-06-05
Datum gepubliceerd2008-06-12
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers106.011.480/01
Statusgepubliceerd
SectorNotariskamer


Indicatie

Artikel 107 Wna.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER Beslissing van 5 juni 2008 in de zaak met zaaknummer 106.011.480/01 (rekestnummer 990/07 NOT) van: [X] wonende te [plaats], APPELLANT, t e g e n MR. [Y], notaris te [plaats], GEÏNTIMEERDE. 1. Het geding in hoger beroep 1.1. Ter griffie van het hof is op 4 september 2007 een verzoekschrift van appellant, verder te noemen klager, ingekomen, waarbij hij hoger beroep heeft ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Amsterdam, verder te noemen de kamer, van 2 augustus 2007, waarbij de klacht van klager tegen geïntimeerde, verder te noemen de notaris, ongegrond is verklaard. Klager heeft zijn hoger beroep aangevuld bij brief ingekomen op 21 september 2007. 1.2. Van de zijde van de notaris is op 26 oktober 2007 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen. 1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 10 april 2008. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben beiden het woord gevoerd. 2. De stukken van het geding Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en van de hiervoor genoemde stukken. 3. De ontvankelijkheid van het hoger beroep 3.1. Klager heeft de beslissing van de kamer van 2 augustus 2007 ontvangen als bijlage bij een brief van de secretaris van de kamer van dezelfde datum. 3.2. Nu klager ingevolge artikel 107 van de Wet op het notarisambt binnen dertig dagen na de dag van verzending van voornoemde brief in hoger beroep kon komen eindigde de beroepstermijn op zaterdag 1 september 2007. Met inachtneming van artikel 1 lid 1 van de Algemene Termijnenwet, waarin wordt bepaald dat een in een wet gestelde termijn die op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag eindigt, wordt verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is, eindigde de beroepstermijn op maandag 3 september 2007. Nu het verzoekschrift op 4 september 2007 ter griffie van het hof is ontvangen, is het beroepschrift te laat ingediend. Dit leidt ertoe dat klager niet in zijn hoger beroep kan worden ontvangen. 4. De beslissing Het hof: - verklaart de klager niet ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van 2 augustus 2007. Deze beslissing is gegeven door mrs A.D.R.M. Boumans, J.C.W. Rang en C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op donderdag 5 juni 2008 door de rolraadsheer.