Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD4903

Datum uitspraak2008-06-16
Datum gepubliceerd2008-06-20
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers14.810438-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid en aan het plegen van ontuchtige handelingen met minderjarige meisjes van 16 jaar door, misbruik te maken van zijn (machts)positie als voorzitter van een stichting. Daarnaast heeft verdachte gedurende een lange periode ontuchtige handelingen gepleegd (waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam) met zijn nichtje toen tussen de 15 en 17 jaar oud.


Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR Sector straf Parketnummer : 14.810438.07 (P) Datum uitspraak : 16 juni 2008 OP TEGENSPRAAK VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het OPENBAAR MINISTERIE tegen: [VERDACHTE], geboren te [woonplaats] op [geboortedatum], wonende te [Woonplaats], thans gedetineerd te Zwaag, De Compagnie 1 in de Penitentiaire Inrichtingen Noord-Holland Noord, HvB Zwaag. 1. Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 april 2008 en 2 juni 2008. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. R.J. Pardijs, advocaat te Alkmaar, en door de verdachte naar voren is gebracht. 2. De tenlastelegging Aan de verdachte is, nadat een wijziging van de tenlastelegging is toegestaan, ten laste gelegd, dat 1. hij op of omstreeks 07 augustus 2003 in de gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] (geboortedatum) en/of [slachtoffer 1] (geboortedatum) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit - het betasten van de borst(en) van die [slachtoffer 2] en/of - het laten knuffelen en vasthouden van die (geheel/gedeeltelijk naakte) [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] met/van elkaar en/of - het laten kussen van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] met elkaar en/of - het omarmen en/of vasthouden en/of knuffelen van die geheel/gedeeltelijk naakte [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit - het overwicht van verdachte door het (zeer) grote leeftijdsverschil en/of - het overwicht door zijn, verdachtes, functie als voorzitter van de Stichting [naam] en/of - de afhankelijk van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] van verdachte voor het vervoer vanaf de plaats waar zij zich bevond(en) naar huis en/of - door de afgezonderde plaats waar het feit zich heeft afgespeeld, namelijk in een (afgelegen) bos; en/of hij op of omstreeks 07 augustus 2003 in de gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland, een of meermalen door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten het overwicht van de verdachte door het (zeer) grote leeftijdsverschil en/of het overwicht door zijn, verdachtes, functie als voorzitter van de Stichting [naam] en/of als degene die (ondermeer) over acceptatie en over "promoties" besliste en/of het overwicht van de verdachte door zijn familierechtelijke relatie als oom van na te noemen [slachtoffer 1], een minderjarige, [slachtoffer 1], geboren op [geboortdatum], wiens minderjarigheid verdachte kende of redelijkerwijs moest vermoeden, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, te weten - het laten knuffelen en vasthouden door die (geheel/gedeeltelijk naakte) [slachtoffer 1] van/met de (geheel of gedeeltelijk naakte) [slachtoffer 2] en/of - het laten kussen van die [slachtoffer 1] van met [slachtoffer 2] en/of - het omarmen en/of vasthouden en/of knuffelen door verdachte van die geheel/gedeeltelijk naakte [slachtoffer 1]; 2. hij in of omstreeks de periode van 24 januari 2004 tot en met 25 januari 2004 in de gemeente Heerhugowaard, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 4] (geboortedatum) en/of [slachtoffer 3] (geboortedatum) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit - het in opdracht van verdachte zich ontkleden door die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en/of - het plaatsen van een zwaard op het naakte lichaam ([deels] tussen de borsten en/of op de buik) van die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 3] en/of - het laten betasten en/of vasthouden van de penis van verdachte door die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en/of - het betasten van de vagina en/of de schaamstreek van die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 3] - het door [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] laten vasthouden en/of betasten van elkaars borst(en) en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit - het overwicht van verdachte door het (zeer) grote leeftijdsverschil en/of - het overwicht door zijn, verdachtes, functie, als voorzitter van de Stichting [naam] en/of als degene die [ondermeer] over acceptatie en over 'promoties' besliste en/of - gebondenheid van de slachtoffers aan de riten van de Stichting, die door verdachte werden bepaald en/of - de aanwezigheid van [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] in de woning van de verdachte op een tijdstip dat zij niet in de gelegenheid waren/was die woning te verlaten en naar huis te gaan; Subsidiair, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode van 24 januari 2004 tot en met 25 januari 2004 in de gemeente Heerhugowaard een of meermalen door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten - het overwicht van verdachte door het (zeer) grote leeftijdsverschil en/of - het overwicht door zijn, verdachtes, functie, als voorzitter van de Stichting [naam] en/of als degene die [ondermeer] over acceptatie en over 'promoties' besliste en/of - gebondenheid van de slachtoffers aan de riten van de Stichting, die door verdachte werden bepaald en/of - de aanwezigheid van het/de slachtoffers in de woning van de verdachte op een tijdstip dat zij niet in de gelegenheid waren/was die woning te verlaten en naar huis te gaan, een of meer minderjarige(n), [slachtoffer 4], geboren op [geboortedatum] en/of [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum], wiens/wier minderjarigheid verdachte kende of redelijkerwijs moest vermoeden, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, te weten - het in opdracht van verdachte zich ontkleden door die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en/of - het plaatsen van een zwaard op het naakte lichaam ([deels] tussen de borsten en/of op de buik) van die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 3] en/of - het laten betasten en/of vasthouden van de penis van verdachte door die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en/of - het betasten van de vagina en/of de schaamstreek van die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 3] - het door [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] laten vasthouden en/of betasten van elkaars borst(en); 3. hij in of omstreeks de periode van 07 november 2001 tot en met 06 november 2002 op een of meer verschillende tijdstippen in de gemeente Heerhugowaard en/of elders in Nederland, (telkens) met [slachtoffer 1] (geboortedatum), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte (telkens) -zijn penis gebracht in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of -zijn penis gebracht in de mond van die [slachtoffer 1] en/of -zijn vinger(s) gebracht in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of -zijn penis door die [slachtoffer 1] laten vastpakken en/of -de vagina van die [slachtoffer 1] gelikt en/of -de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer 1] betast en/of -die [slachtoffer 1] zichzelf doen/laten vingeren en/of -zich door die [slachtoffer 1] laten aftrekken; Subsidiair, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode van 07 november 2001 tot en met 06 november 2002 op een of meer verschillende tijdstippen in de gemeente Heerhugowaard en/of elders in Nederland, (telkens) met [slachtoffer 1] (geboortedatum), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit -het door die [slachtoffer 1] laten vastpakken van zijn penis en/of -het likken van de vagina van die [slachtoffer 1] en/of -het betasten van de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer 1] en/of -het zichzelf doen/laten vingeren van die [slachtoffer 1] en/of -het zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1]; 4. hij in of omstreeks de periode van 07 november 2002 tot en met 30 november 2004 op een of meer verschillende tijdstippen in de gemeente Heerhugowaard en/of elders in Nederland (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)(telkens) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte (telkens) -zijn penis gebracht in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of -zijn penis gebracht in de mond van die [slachtoffer 1] en/of -zijn vinger(s) gebracht in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of -zijn penis door die [slachtoffer 1] laten vastpakken en/of -de vagina van die [slachtoffer 1] gelikt en/of -de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer 1] betast en/of -die [slachtoffer 1] zichzelf doen/laten vingeren en/of -zich door die [slachtoffer 1] laten aftrekken en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit - het overwicht van verdachte door het (zeer) grote verschil in leeftijd en/of - het overwicht van verdachte door zijn familierechtelijke relatie als oom van die [slachtoffer 1] en/of - het misbruik van de kwetsbare positie waarin die [slachtoffer 1] zich geestelijk en emotioneel bevond en/of - het overwicht van verdachte door zijn rol als voorzitter van de Stichting [naam], waarvan die [slachtoffer 1] 'lid' was en/of - het (herhaaldelijk) aandringen bij die [slachtoffer 1] en/of - het streven van die [slachtoffer 1] om geaccepteerd te worden en/of te promoveren in haar rol bij de Stichting en/of - de misleiding van verdachte, namelijk dat die [slachtoffer 1] als zij meewerkte in een (echte) film zou spelen; Subsidiair, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode van 07 november 2002 tot en met 30 november 2004 op een of meer verschillende tijdstippen in de gemeente Heerhugowaard en/of elders in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), (telkens) bestaande uit -het door die [slachtoffer 1] laten vastpakken van zijn penis en/of -het likken van de vagina van die [slachtoffer 1] en/of -het betasten van de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer 1] en/of -het zichzelf vingeren van die [slachtoffer 1] en/of -het zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1]; en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit - het overwicht van verdachte door het (zeer) grote verschil in leeftijd en/of - het overwicht van verdachte door zijn familierechtelijke relatie als oom van die [slachtoffer 1] en/of - het misbruik van de kwetsbare positie waarin die [slachtoffer 1] zich geestelijk en emotioneel bevond en/of - het overwicht van verdachte door zijn rol als voorzitter van de Stichting [naam], waarvan die [slachtoffer 1] 'lid' was en/of - het (herhaaldelijk) aandringen bij die [slachtoffer 1] en/of - het streven van die [slachtoffer 1] om geaccepteerd te worden en/of te promoveren in haar rol bij de Stichting [naam] en/of - de misleiding van verdachte, namelijk dat die [slachtoffer 1] als zij meewerkte in een (echte) film zou spelen; meer subsidiair, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode van 07 november 2002 tot en met 30 november 2004 in de gemeente Heerhugowaard een of meermalen door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten het overwicht van de verdachte door het (zeer) grote leeftijdsverschil en/of het overwicht door zijn, verdachtes, functie als voorzitter van de Stichting [naam] en/of als degene die (ondermeer) over acceptatie en over "promoties" besliste en/of het overwicht van de verdachte door zijn familierechtelijke relatie als oom van na te noemen [slachtoffer 1], een minderjarige, [slachtoffer 1], geboren op geboortedatum] wiens minderjarigheid verdachte kende of redelijkerwijs moest vermoeden, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, te weten (telkens) -zijn penis gebracht in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of -zijn penis gebracht in de mond van die [slachtoffer 1] en/of -zijn vinger(s) gebracht in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of -zijn penis door die [slachtoffer 1] laten vastpakken en/of -de vagina van die [slachtoffer 1] gelikt en/of -de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer 1] betast en/of -die [slachtoffer 1] zichzelf doen/laten vingeren en/of -zich door die [slachtoffer 1] laten aftrekken; 5. hij in of omstreeks de periode van 01 december 2004 tot en met 31 december 2004, althans op één moment in de periode van 1 augustus 2004 tot en met 31 december 2004, in de gemeente Heerhugowaard tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) -hun/zijn penis gebracht in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of -hun/zijn penis gebracht in de mond van die [slachtoffer 1] en/of -hun/zijn vinger(s) gebracht in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of -gelikt aan de vagina van die [slachtoffer 1] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit - het overwicht van de verdachten, althans een van hen, door het grote verschil in leeftijd en/of - het overwicht van verdachten door hun/zijn familierechtelijke relatie als oom of neef van die [slachtoffer 1] en/of - misbruik van de kwetsbare positie waarin die [slachtoffer 1] zich geestelijk en emotioneel bevond en/of - het overwicht van (een van) de verdachte(n) door zijn rol als voorzitter van de Stichting [naam], waarvan die [slachtoffer 1] 'lid' was en/of - het (herhaaldelijk) aandringen bij die [slachtoffer 1] en/of - het streven van die [slachtoffer 1] om geaccepteerd te worden en/of te promoveren in haar rol bij de Stichting [naam]. 3. De voorvragen De ontvankelijkheid van de officier van justitie: Met betrekking tot de ontvankelijkheid van de officier van justitie heeft de raadsman aangevoerd dat het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit tot 1 oktober 2002 een klachtdelict is en dat aan het klachtvereiste niet is voldaan nu een schriftelijke klacht van [slachtoffer 1] ontbreekt. Primair stelt de raadsman zich op het standpunt dat de officier van justitie in de vervolging van dit feit dan ook niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair is de raadsman van mening dat de officier van justitie in de vervolging van dit feit niet ontvankelijk dient te worden verklaard voor zover het de periode tot 1 oktober 2002 betreft. De officier van justitie heeft aangevoerd dat het juist is dat niet aan het klachtvereiste is voldaan. Dit verzuim kan echter niet leiden tot een niet ontvankelijk verklaring in de vervolging van dit feit, nu [slachtoffer 1] in haar aangifte duidelijk kenbaar heeft gemaakt wat er met verdachte dient te gebeuren. De rechtbank overweegt als volgt. Het klachtvereiste voor het onder 3 ten laste gelegde delict is bij wet van 13 juli 2002 per 1 oktober 2002 komen te vervallen. Er is geen overgangsrecht van toepassing verklaard, zodat er sprake is van onmiddellijke werking van deze wijziging in de wetgeving. Dit betekent dat het klachtvereiste wel geldt voor feiten begaan vóór 1 oktober 2002. De rechtbank stelt met betrekking tot hetgeen verdachte onder 3 wordt verweten vast dat een klacht van [slachtoffer 1] om tot vervolging over te gaan ontbreekt. Anders dan de officier van justitie meent is de rechtbank voor oordeel dat uit de aangifte van [slachtoffer 1], noch uit verklaringen die zij op enig ander moment bij de politie en de rechter-commissaris heeft afgelegd, kan worden afgeleid dat [slachtoffer 1] ten tijde van het opmaken van de aangifte de bedoeling had dat er vervolging zou worden ingesteld. De rechtbank wijst er daarbij op dat [slachtoffer 1] in het verhoor bij de rechter-commissaris op 27 maart 2008 heeft aangegeven dat ze niet zou weten wat er verdachte moet gebeuren. Het standpunt van de raadsman dat tot een gehele niet ontvankelijkverklaring van dit feit zou moeten worden geconcludeerd is niet onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank staat geen rechtsregel er aan in de weg om de officier van justitie te ontvangen in de vervolging van verdachte met betrekking tot het onder 3 tenlaste gelegde voor zover het de periode na 1 oktober 2002 betreft. De rechtbank heeft overigens vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie overigens ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 4. Vrijspraak Met de officier van justitie en de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel, dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair voorzover dit betreft de feitelijke aanranding van de eerbaarheid van [slachtoffer 1], 2 primair, 4 primair en subsidiair en 5, is ten laste gelegd. In het dossier zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om tot een bewezenverklaring van die feiten te komen. Uit de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 1], noch uit de andere bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat [slachtoffer 1] tot de seksuele handelingen met verdachte is gedwongen door geweld of bedreiging met geweld. Noch is er sprake geweest van andere feitelijkheden - zodanig bedreigend - dat zij zich daaraan niet heeft kunnen onttrekken (1 primair gedeeltelijk, 4 primair en subsidiair en 5). Om dezelfde reden is de rechtbank van oordeel dat uit de verklaringen van aangeefsters [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (2 primair) niet kan worden afgeleid dat sprake is van feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. 5. De bewijsmotivering met betrekking tot feit 1 A. De vaststaande feiten: Op 7 augustus 2003 zijn verdachte, [slachtoffer 2] (toen 18 jaar oud) en [slachtoffer 1] (toen 16 jaar oud) in een busje naar de Noordoostpolder afgereisd om daar in de bossen in Middeleeuwse kledij foto’s te maken voor een documentatiefolder voor de stichting [naam], waarvan verdachte voorzitter is. Op het moment dat [slachtoffer 1] zich in het busje aan het verkleden was, is [slachtoffer 2] door verdachte benaderd. Verdachte heeft het bandje van haar BH naar beneden geschoven en hij heeft met zijn hand de blote borst van [slachtoffer 2] vastgepakt en erover gewreven. Vervolgens zijn verdachte, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] voor het maken van foto’s het bos ingelopen. Tijdens de fotoreportage heeft verdachte de meisjes gevraagd zich geheel te ontkleden en diverse posities aan te nemen, waarbij zij elkaar moesten vasthouden. [slachtoffer 2] was geheel naakt en [slachtoffer 1] had alleen haar onderbroek nog aan. [slachtoffer 1] was ten tijde van het plegen van het delict minderjarig.Verdachte heeft [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] gevraagd elkaar een zoen te geven. B. Het standpunt van het Openbaar Ministerie De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer 2] heeft aangerand en dat hij [slachtoffer 1] door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en te dulden. C. Het standpunt van de verdachte, de verdediging De raadsman heeft betoogd dat verdachte van deze feiten vrijgesproken dient te worden. Verdachte erkent dat hij de borst van [slachtoffer 2] heeft aangeraakt, doch ontkent dat er, zowel ten aanzien van [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1], sprake is geweest van dwang door geweld of bedreiging met geweld dan wel andere feitelijkheden. Uit de verklaringen van de aangeefsters blijkt niet dat ze gedwongen zijn tot handelingen tegen hun wil. Ten aanzien van [slachtoffer 1] en hetgeen cumulatief subsidiair ten laste is gelegd meent de raadsman dat uit de verklaring van [slachtoffer 1] niet blijkt dat zij zich op enig moment misleid of verleid voelde. met betrekking tot feit 2 A. vaststaande feiten: Op 24 januari 2004 zijn [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , beiden op dat moment 16 jaar oud, op uitnodiging van de vrouw van verdachte naar het huis van verdachte in Heerhugowaard gegaan. Beiden waren aspirant-lid van de stichting [naam]. Zij zouden daar -onder meer- gaan praten over de taakverdeling binnen de stichting. Zowel [slachtoffer 3] als [slachtoffer 4] wilde graag schildknaap worden om uiteindelijk de rol van ridder te gaan vervullen. Zij moesten van verdachte een inwijdingsritueel ondergaan, welk ritueel hij ter plekke heeft verzonnen toen hij het zwaard aan de muur zag hangen . Op verzoek van verdachte hebben [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zich uitgekleed en zijn zij om de beurt op de grond gaan liggen. Ook verdachte heeft zijn kleren uitgedaan. Vervolgens pakte verdachte het zwaard van de wand en plaatste dit tussen de borsten en de buik van [slachtoffer 3]. Dit inwijdingsritueel herhaalde verdachte bij [slachtoffer 4]. [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en verdachte zijn na dit onderdeel van het inwijdingsritueel in een driehoek gaan staan. [slachtoffer 3] heeft de penis van verdachte vastgepakt en [slachtoffer 4] heeft zijn penis aangeraakt. B. Het standpunt van het Openbaar Ministerie De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het primair ten laste gelegde. Hetgeen verdachte subsidiair ten laste is gelegd kan wettig en overtuigend bewezen worden; verdachte heeft [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewogen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen. C. Het standpunt van de verdachte, de verdediging De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal van dit feit vrijgesproken dient te worden. Verdachte erkent deels de ontuchtige handelingen te hebben gepleegd, doch ontkent dat er sprake is geweest van dwang door geweld of bedreiging met geweld dan wel andere feitelijkheden. Verdachte heeft zijn hand net boven de schaamstreek van de beide meisjes gelegd. Uit de verklaringen van de aangeefsters blijkt niet dat ze door misbruik van verdachte zijn gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen. met betrekking tot de feiten 3 en 4 A. de vaststaande feiten: Het nichtje van verdachte, [slachtoffer 1], kwam sinds 1996 over de vloer bij verdachte en zijn echtgenote. [slachtoffer 1] was geobsedeerd door de Middeleeuwen en ging, toen ze oud genoeg was, mee met verdachte op uitjes van de stichting [naam]. De relatie tussen verdachte en [slachtoffer 1] werd steeds intenser. Op een gegeven moment is verdachte een seksuele relatie aangegaan met [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] was 15 jaar oud toen verdachte voor het eerst seksueel contact met haar had. Dit seksuele contact bestond onder andere uit het pijpen van verdachte en het (zich laten) likken van de vagina van [slachtoffer 1] . Vanaf dat moment, verdachte spreekt over december 2001, heeft verdachte met enige regelmaat orale seks met [slachtoffer 1]. Voorts heeft hij zich in de ten laste gelegde periode laten aftrekken door [slachtoffer 1] en heeft hij [slachtoffer 1] gevingerd en haar zichzelf laten vingeren. Verdachte heeft [slachtoffer 1] in mei 2004 ontmaagd . De relatie is geëindigd toen [slachtoffer 1] 17 jaar was. B. Het standpunt van het Openbaar Ministerie De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van hetgeen hem onder 4 primair en subsidiair ten laste is gelegd. Het aan verdachte onder 3 primair en 4 meer subsidiair ten laste gelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden: verdachte heeft met zijn nichtje [slachtoffer 1], die in de ten laste gelegde periode nog geen 16 jaar oud was, ontucht gepleegd en hij heeft in de periode van 7 november 2002 tot en met 6 november 2004 misbruik gemaakt van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht teneinde haar te bewegen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen. C. Het standpunt van de verdachte, de verdediging In het geval de rechtbank de officier van justitie - al dan niet gedeeltelijk - ontvankelijk zal verklaren, heeft de raadsman betoogd dat verdachte van hetgeen hem onder 3 ten laste is gelegd in zijn geheel vrijgesproken dient te worden, nu niet duidelijk is geworden wat het beginmoment van het seksuele contact tussen verdachte en [slachtoffer 1] is geweest. De op de usb-stick van verdachte aangetroffen foto- en videobestanden kunnen hiertoe niet als bewijs dienen. Met de officier van justitie is de raadsman van mening dat niet tot een bewezenverklaring gekomen kan worden van hetgeen verdachte onder 4 primair en subsidair ten laste wordt gelegd. Ten aanzien van hetgeen aan verdachte met betrekking tot dit feit meer subsidiair ten laste is gelegd heeft de raadsman betoogd dat verdachte ook hiervan dient te worden vrijgesproken. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten in het dossier die wijzen in de richting van misbruik van gezag door verdachte. Er zijn te veel tegenstrijdigheden in de verklaringen van [slachtoffer 1], waarbij voorts sprake is van vrijwilligheid en eigen initiatief van [slachtoffer 1]. D. Beoordeling van de tenlastelegging De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden, hetgeen aan de verdachte onder 1 primair ten aanzien van [slachtoffer 2], 1 cumulatief subsidiair , 2 subsidiair, 3 ten zien van de periode van 1 oktober 2002 tot en met 6 november 2002 en 4 meer subsidiair is ten laste gelegd. E. Behandeling van de verweren: Algemeen De raadsman heeft aangevoerd dat de processen-verbaal van de verhoren van verdachte bij de politie en het proces-verbaal van het verhoor van verdachte bij de rechter-commissaris niet als bewijsmiddel gebruikt kunnen worden, nu verdachte deze verklaringen niet in alle vrijheid heeft afgelegd. Volgens verdachte is hij onder druk gezet en zijn hem woorden in de mond gelegd. Ter terechtzitting van 15 april 2008 heeft verdachte daar over verklaard dat bepaalde door hem afgelegde verklaringen hem zijn opgedrongen, dat er feiten verdraaid zijn en dat hij niet bij machte was hetgeen hem in de mond werd gelegd tegen te spreken. Verdachte is op 26 en 27 oktober 2007 diverse keren door de politie verhoord. Op 29 oktober 2007 is verdachte, in het bijzijn van zijn advocaat mr. I.E. Leenhouwers, door de rechter-commissaris gehoord. Ter gelegenheid van dat verhoor heeft verdachte verklaard dat hij bij zijn bij de politie afgelegde verklaringen blijft. De rechtbank stelt voorop dat de selectie en waardering van de bewijsmiddelen aan haar is voorbehouden. Mede gelet op de verklaring van de verdachte op de terechtzitting – die op een groot aantal punten overeenkomt met zijn verklaringen afgelegd bij de politie – ziet de rechtbank geen aanleiding om zijn verklaringen, afgelegd bij de politie, in zijn geheel niet te bezigen voor het bewijs. De raadsman heeft voorts aangevoerd dat de “Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik” dwingend voorschrijft dat de politieverhoren van een verdachte van een zedendelict moeten worden opgenomen. Blijkens mededeling van de officier van justitie zijn er van de politieverhoren van verdachte geen geluidsopnamen gemaakt, zodat de totstandkoming van die verklaringen door de verdediging en de rechtbank niet gecontroleerd kunnen worden. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie meegedeeld dat verzuimd is de verhoren van verdachte bij de politie op geluidsband op te nemen. De rechtbank overweegt daarover als volgt. Gebleken is dat in strijd met de op 15 februari 2005 in werking getreden regels met betrekking tot de opsporing en vervolging van seksueel misbruik, genoemd in de “Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik” van het College van procureurs-generaal van 30 november 2004, van de politieverhoren van verdachte geen geluidsopnamen zijn gemaakt. De Aanwijzing schrijft namelijk voor dat in zedenzaken met een strafbedreiging van 8 jaar of meer gevangenisstraf (zoals hier het geval is) het verhoor van iedere verdachte op geluidsband dient te worden opgenomen. Nu dit niet is gebeurd zijn naar het oordeel van de rechtbank in het voorbereidend onderzoek vormen verzuimd die thans niet meer kunnen worden hersteld. Aangezien de rechtsgevolgen van deze vormverzuimen niet uit de wet blijken, zal de rechtbank, overeenkomstig het bepaalde in artikel 359a, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering, dienen vast te stellen of, en zo ja welk, rechtsgevolg daaraan dient te worden verbonden. De rechtbank is van oordeel dat door het ontbreken van geluidsopnamen van de verhoren van verdachte zowel de verdediging als de rechtbank de mogelijkheid is onthouden de totstandkoming van deze verhoren te controleren. In zaken als deze, waarbij het bewijs hoofdzakelijk gevormd wordt door de aangifte en de verklaring(en) van een verdachte kan het van belang zijn op enig moment kennis te kunnen nemen van geluidsopnamen van de politieverhoren. Dit geldt zeker in een geval als het onderhavige waarin een verdachte aangeeft dat hem tijdens deze verhoren woorden in de mond zijn gelegd en hij onder druk is gezet. Niet naleving van de Aanwijzing door de betreffende opsporingsambtenaren is naar het oordeel van de rechtbank dan ook ernstig en kan dan ook niet zonder gevolgen blijven. De rechtbank ziet echter geen aanleiding (door de raadsman is hier overigens ook niet om verzocht) om tot niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie in de vervolging over te gaan. De rechtbank houdt er hierbij rekening mee dat verdachte een deel van hetgeen hem verweten wordt heeft bekend en daar niet, ook niet ter zitting, op is teruggekomen. De rechtbank zal bij de bepaling van de hoogte van de straf met genoemd verzuim rekening houden. Met betrekking tot het bewezenverklaarde overweegt de rechtbank ten aanzien van alle feiten als volgt. In 1999 is de stichting [naam] opgericht. Deze stichting heeft tot doel de historie van de Middeleeuwen op zo authentiek mogelijke wijze te vertonen aan het publiek. Verdachte was ten tijde van het plegen van de delicten voorzitter van de stichting [naam]. Als voorzitter van de stichting bepaalde verdachte wie als lid tot de stichting kon toetreden, welke rol hij of zij binnen de stichting zou gaan vervullen en wie, in overleg met zijn medecommandanten, voor een bevordering in aanmerking kwam. Hij was de leider en had het overzicht. Hij was de bevelhebber. Met betrekking tot het onder 1 primair en 1 cumulatief subsidiair bewezenverklaarde overweegt de rechtbank als volgt. In tegenstelling tot hetgeen de raadsman van verdachte heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat er sprake is geweest van zodanige feitelijkheden dat verdachte [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen. In haar aangifte heeft [slachtoffer 2] onder meer verklaard: (..) “Ik zag dat [verdachte] naast mij kwam staan bij het informatiebord. Vervolgens ging [verdachte] voor mij staan. Ik bedoel daarmee dat hij tussen mij en het bord ging staan. Ik voelde dat [verdachte] met zijn linkerhand mijn rechterbandje van mijn shirt en van mijn BH wegschoof. Door het wegschuiven van mijn kleding kwam mijn rechterborst bloot. Ik voelde dat [verdachte] met zijn hand mijn borst beetpakte en zachtjes in mijn borsten kneep en erover heen wreef. Ik was inmiddels zo verstijfd van schrik en angst dat ik niets heb gezegd of gedaan. Ik was als het ware versteend. [verdachte] heeft vervolgens foto’s gemaakt van [slachtoffer 1] en mij. [slachtoffer 1] en ik moesten elkaar vasthouden. We moesten elkaar op de schouders vasthouden en elkaar bij de buik vasthouden. Ik durfde daar niets van te zeggen. Ik was bang dat, als ik daar iets van zou zeggen, [verdachte] mij niet weer thuis zou brengen. Ik wilde eigenlijk direct naar huis, maar durfde dat niet te zeggen, omdat ik bang was dat hij boos zou worden. Op een gegeven moment vroeg [verdachte] of ik [slachtoffer 1] een kus wilde geven. Ik heb [slachtoffer 1] op haar wang een klein zoentje gegeven. Hij zei op een boze toon: “Nee, een echte kus, een tongzoen” . In zijn verklaringen afgelegd ter zitting en bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij de borst van [slachtoffer 2] heeft aangeraakt en dat hij heeft gezegd dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] elkaar een zoen moesten geven. Ook heeft hij hen gevraagd om de hemden die zij droegen uit te trekken en of ze elkaar wilden vasthouden. Verdachte heeft [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] [slachtoffer 1] in zijn bus meegenomen naar de ruïne in de Noordoostpolder. De ruïne bevond zich in het bos in de Noordoostpolder en niet direct in een woonomgeving of bij een doorgaande weg. In zoverre is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een afgelegen bos. Die omstandigheid brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat [slachtoffer 2] voor het vervoer naar huis afhankelijk was van verdachte. Mede gelet op het zeer grote leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer 2] , zijn functie als voorzitter van de [naam] die gaat over acceptatie van leden en promoties binnen de [naam stichting], is naar het oordeel van de rechtbank voldoende komen vast te staan dat verdachte opzettelijk een zodanige druk heeft uitgeoefend op [slachtoffer 2], waaraan zij geen weerstand konden bieden. Naar het oordeel van de rechtbank kan bij [slachtoffer 1] niet gesproken worden van geweld of andere feitelijkheden of bedreiging daarmee, maar wel van door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht. Dit blijkt uit het zeer grote leeftijdverschil en de familierechtelijke relatie tussen [slachtoffer 1] en verdachte, alsmede zijn functie als voorzitter van de [naam] die gaat over acceptatie van leden en promoties binnen de [naam]. Met betrekking tot het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde overweegt de rechtbank als volgt. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake geweest van zodanige feitelijkheden dat verdachte door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen. Met betrekking tot dit bestanddeel van de tenlastelegging heeft [slachtoffer 4] als volgt verklaard: “[verdachte] is de baas in de [naam]. [verdachte] wilde met ons praten hoe wij ridders konden worden en over onze “loopbaan”. [verdachte] straalde wel vertrouwen uit en ik voelde mij gerust. [verdachte] vertelde over het ritueel wat zou horen bij het worden van schildknaap. [verdachte] vertelde dat je naakt op de grond moest liggen en dat er een zwaard op je lichaam gelegd zou worden. Volgens [verdachte] moest dit gebeuren. [verdachte] pakte het zwaard van de muur en legde het zwaard op mij. Ik vond het vervelend. [verdachte] vroeg aan ons in een kring te gaan staan. [verdachte] was ook naakt en we stonden op een gegeven moment met zijn drieën, dicht tegen elkaar aan. Ik hoorde dat [verdachte] tegen ons zei dat wij met ons handen elkaars geslachtdelen moesten vastpakken. Ik zag dat [slachtoffer 3] op een gegeven moment naar achteren sprong en nee riep. Omdat [verdachte] in mijn ogen de sleutel tot de middeleeuwen was, liet ik mij dingen welgevallen, die ik eigenlijk niet zou willen doen. Om de vrede te bewaren besloot ik om bij de [naam] te blijven en schildknaap te zijn” . Met betrekking tot dit bestanddeel van de tenlastelegging heeft [slachtoffer 3] verklaard: “We wilden ridder worden en [verdachte] zei dat je eerst schildknaap moest worden. Hij zei dat het ging om een ritueel met naakt op de grond liggen. [slachtoffer 4] en ik wilden graag schildknaap zijn. Om ingewijd te worden als schildknaap moesten we dan naakt op de grond liggen met het zwaard op ons lichaam. Wij kleedden ons uit. Ik zag toen dat hij zich ook uitkleedde en daar schrok ik van. Ik was heel bang dat hij mij of eerst [slachtoffer 4] iets aan zou doen met dat zwaard. [verdachte] heeft het zwaard vast bij zijn lichaam. Ik herinner mij dat ik heel erg bang voor hem was. Ik herinner mij dat toen ik op de grond lag en hij boven mij stond dat ik mij heel erg machteloos voelde. Toen riep hij ons nog naar zich toe. We stonden in een driehoek bij elkaar. Ik voelde me heel erg ongemakkelijk toen hij mijn hoofd en schouders naar zich toe trok. Ik dacht alleen maar: “Ik wil dit niet meer, ik wil dit niet meer”. Hij pakte mijn hand vast en legde mijn hand op zijn kruis. Op dat moment flipte ik. Het ging echt te ver voor mij. Ik heb gezegd:”Dit wil ik niet en dat doe ik niet”. Ik wilde wel graag bij de groep van [verdachte] blijven. Ik zou schildknaap worden van [verdachte]. Ik was er bang voor dat het op zou vallen als ik niet meer bij [verdachte] zou zijn. Ik was heel bang dat mensen daar iets achter zouden zoeken en dat dan mijn ouders er achter zouden komen wat er was gebeurd. Ik was bang dat het uit zou komen” . Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij tegen de meisjes heeft gezegd dat ze zich moesten uitkleden en dat hij zichzelf vervolgens ook heeft uitgekleed. Voorts heeft verdachte in deze verklaring aangegeven dat hij bij de meisjes het zwaard op het lichaam legde (ze lagen naakt en uitgestrekt op de grond), met het handvat in de richting van het gezicht en de pareerstang ter hoogte van, dan wel onder, de borsten. Verdachte heeft verklaard dat er daarna iets van een samenzwering plaatsvond waarbij één van de meisjes zijn lul vastpakte en waarbij verdachte blijkens pagina 62 van zijn verhoor bij de politie en zijn verklaring ter zitting zijn hand op hun schaamhaar heeft gelegd. Uit de aangiften en de verklaring van verdachte blijkt dat het feit is gepleegd in de late avond in de woning van verdachte. Gelet op het hiervoorgaande en mede gelet op het zeer grote leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], zijn functie als voorzitter van de [naam] die gaat over acceptatie van leden en promoties binnen de [naam] en de gebondenheid van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] aan de riten van de Stichting [naam] die, zoals uit de aangiften blijkt, door verdachte werden bepaald, is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat verdachte misbruik heeft gemaakt van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht. Met betrekking tot het onder 3 bewezenverklaarde overweegt de rechtbank als volgt. In haar aangifte geeft [slachtoffer 1] aan dat toen zijn 15 of 16 jaar oud was iets veranderd is in de contacten tussen haar en verdachte. Verder verklaart zij dat hij haar bij haar borsten en vagina heeft aangeraakt en dat verdachte zijn hand in haar broek deed en zij zijn lul voelde. Ook moest zij zichzelf vingeren en heeft verdachte haar gevingerd en is hij met zijn vingers in haar vagina gegaan. Ter terechtzitting van 15 april 2008 heeft verdachte verklaard dat hij een seksuele relatie heeft gehad met zijn nichtje [slachtoffer 1]. Deze relatie is begonnen toen zij 15 of 16 jaar oud was . Vanaf december 2001 heeft hij orale seks met haar gehad, in die zin dat [slachtoffer 1] hem pijpte en hij haar vagina likte en betastte. Verdachte heeft zich ook door [slachtoffer 1] laten aftrekken. Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie verklaard (pag 38 ev) geen idee te hebben wanneer dit is gebeurd, maar wel dat alle dingen die er gebeurd zijn tussen 2001 en 2004 hebben plaatsgevonden, dat het bij hem thuis gebeurde en dat [slachtoffer 1] wekelijks bij hem thuis kwam. In haar op 27 maart 2008 bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring geeft [slachtoffer 1] aan dat er niet een lange periode is geweest waarin zij geen seksueel contact met verdachte heeft gehad. Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op het voorgaande, wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte in de periode 1 oktober 2002 tot 6 november 2002 ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn nichtje [slachtoffer 1]. Met betrekking tot het onder 4 meer subsidiair bewezen verklaarde geldt ten aanzien van de gepleegde en gedulde ontuchtige handelingen naar het oordeel van de rechtbank hetzelfde als hetgeen hiervoor bij de bespreking van het onder 3 bewezenverklaarde is overwogen. De rechtbank voegt daaraan toe dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij in mei 2004 voor de eerste keer met [slachtoffer 1] heeft geneukt en dat dit daarna is doorgegaan. Voorts heeft verdachte met betrekking tot dit feit ter zitting verklaard dat [slachtoffer 1] deed wat hij haar vroeg en dat hij groot overwicht op haar had. Zij zag hem als een volwassene die het wel zou weten, die wist wat goed voor haar was. [slachtoffer 1] heeft in haar aangifte verklaard dat toen zij 17 jaar was ( “ik was toen geloof ik 17”) verdachte met zijn lul in haar vagina zat en dat hij, terwijl zij hem wegduwde, maar door bleef gaan met neuken. Gelet op het voorgaande en gelet op hetgeen bij de bespreking van de bewezenverklaring van feit 1 is vastgesteld over het misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht van verdachte op [slachtoffer 1], is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte hetgeen hem onder 4 meer subsidair wordt verweten heeft begaan. F. Bewezenverklaring De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 7 augustus 2003 in de gemeente Noordoostpolder door andere feitelijkheden I. [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit - het betasten van de borst van die [slachtoffer 2] en - het vasthouden van die geheel/gedeeltelijk naakte [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] van elkaar en - het laten kussen van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] met elkaar en bestaande die andere feitelijkheden uit - het overwicht van verdachte door het zeer grote leeftijdsverschil en - het overwicht door zijn, verdachtes, functie als voorzitter van de Stichting [naam] en - de afhankelijk van die [slachtoffer 2] van verdachte voor het vervoer vanaf de plaats waar zij zich bevond naar huis en - door de afgezonderde plaats waar het feit zich heeft afgespeeld, namelijk in een afgelegen bos; en hij op 7 augustus 2003 in de gemeente Noordoostpolder, door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten het overwicht van de verdachte door het zeer grote leeftijdsverschil en het overwicht door zijn, verdachtes, functie als voorzitter van de Stichting [naam] en als degene die over acceptatie en over "promoties" besliste en het overwicht van de verdachte door zijn familierechtelijke relatie als oom van na te noemen [slachtoffer 1], een minderjarige, [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], wiens minderjarigheid verdachte kende, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, te weten - het vasthouden door die gedeeltelijk naakte [slachtoffer 1] van de naakte [slachtoffer 2] en - het laten kussen van die [slachtoffer 1] met [slachtoffer 2]; 2. subsidiair hij in de periode van 24 januari 2004 tot en met 25 januari 2004 in de gemeente Heerhugowaard door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten - het overwicht van verdachte door het zeer grote leeftijdsverschil en - het overwicht door zijn, verdachtes, functie, als voorzitter van de Stichting [naam] en als degene die over acceptatie en over 'promoties' besliste en - gebondenheid van de slachtoffers aan de riten van de Stichting, die door verdachte werden bepaald de minderjarigen, [slachtoffer 4], geboren op [geboortedatum] en [slachtoffer 3], geboren op geboortedatum], wier minderjarigheid verdachte redelijkerwijs moest vermoeden, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, te weten - het in opdracht van verdachte zich ontkleden door die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] en - het plaatsen van een zwaard op het naakte lichaam deels tussen de borsten en op de buik van die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 3] en - het vasthouden van de penis van verdachte door die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en - het betasten van de vagina en/of de schaamstreek van die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 3]; 3. hij in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 6 november 2002 op tijdstippen in de gemeente Heerhugowaard of elders in Nederland, met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte -zijn penis gebracht in de mond van die [slachtoffer 1] en/of -zijn vinger(s) gebracht in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of -zijn penis door die [slachtoffer 1] laten vastpakken en/of -de vagina van die [slachtoffer 1] gelikt en/of -de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer 1] betast en/of -die [slachtoffer 1] zichzelf doen/laten vingeren en/of -zich door die [slachtoffer 1] laten aftrekken; 4. meer subsidiair hij in de periode van 07 november 2002 tot en met 30 november 2004 in de gemeente Heerhugowaard meermalen door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten het overwicht van de verdachte door het zeer grote leeftijdsverschil en het overwicht door zijn, verdachtes, functie als voorzitter van de Stichting [naam] en als degene die over acceptatie en over "promoties" besliste en het overwicht van de verdachte door zijn familierechtelijke relatie als oom van na te noemen [slachtoffer 1], een minderjarige, [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] wiens minderjarigheid verdachte kende, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, te weten telkens -zijn penis gebracht in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of -zijn penis gebracht in de mond van die [slachtoffer 1] en/of -zijn vinger(s) gebracht in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of -zijn penis door die [slachtoffer 1] laten vastpakken en/of -de vagina van die [slachtoffer 1] gelikt en/of -de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer 1] betast en/of -die [slachtoffer 1] zichzelf doen/laten vingeren en/of -zich door die [slachtoffer 1] laten aftrekken. Voorzover in de bewezen verklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. 6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is. Het bewezen verklaarde levert op: met betrekking tot feit 1: feitelijke aanranding van de eerbaarheid en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon, waarvan de dader weet dat deze de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden. met betrekking tot feit 2 subsidiair: door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon, waarvan de dader redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd met betrekking tot feit 3: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd. met betrekking feit 4 meer subsidiair: door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon, waarvan de dader weet dat deze de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd. 7. De strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar omdat niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit. 8. De strafoplegging A..Korte leesbare beschrijving van de feiten Gedurende een langdurige periode heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan ontucht met zijn minderjarige nichtje. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid en heeft hij misbruik gemaakt van zijn (machts-) positie als voorzitter van de stichting [naam] en minderjarige slachtoffers aangezet ontuchtige handelingen te plegen en/of te dulden. B. De eis van de officier De officier van justitie heeft gerekwireerd tot oplegging van een gevangenisstraf voor de tijd van 30 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek, met oplegging van de algemene voorwaarde en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen van Reclassering Nederland, ook als dit inhoudt een behandeling bij FPA De Dijk te Heiloo of soortgelijke instelling. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de vorderingen van respectievelijk de benadeelde partij [slachtoffer 3] en de benadeelde partij [slachtoffer 1] integraal worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De in beslaggenomen USB-stick dient aan het verkeer te worden onttrokken. Tot slot heeft de officier van justitie de gevangenneming van verdachte gevorderd. C. Het standpunt van de verdediging De raadsman van verdachte heeft gepleit voor integrale vrijspraak van verdachte. D. Wettelijke strafmotivering Zoals hiervoor overwogen is in het voorbereidend onderzoek sprake is geweest van een vormverzuim dat niet meer kan worden hersteld. De rechtbank zal daarmee bij de bepaling van de hoogte van de straf rekening houden. Gelet op artikel 359a van het Wetboek van strafvordering zal de rechtbank de op te leggen gevangenisstraf verlagen met twee maanden. In plaats van 24 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank 22 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, opleggen. E. Feitgerelateerde factoren In zijn hoedanigheid van voorzitter van de stichting [naam] bepaalde verdachte wie als lid tot de stichting kon toetreden, welke rol hij of zij binnen de stichting zou gaan vervullen en wie, in overleg met zijn medecommandanten, voor een bevordering in aanmerking kwam. Verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van zijn (machts-)positie als voorzitter en oom van [slachtoffer 1] en heeft het vertrouwen dat in hem gesteld was, ernstig geschaad. Voorts heeft hij een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Naar de ervaring leert, ondervinden slachtoffers van dergelijke misdrijven vaak nog langdurig de psychische gevolgen hiervan, hetgeen ook is gebleken uit de toelichtingen op de vorderingen van de benadeelde partijen. Met name neemt de rechtbank verdachte kwalijk dat verdachte zich respectloos en op denigrerende wijze jegens [slachtoffer 1] in zijn aan haar gerichte brieven heeft uitgelaten. Verdachte heeft alleen oog voor zijn eigen lustgevoelens en geiligheid gehad. F. Verdachte gerelateerde factoren De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het justitieel documentatieregister, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Door GZ-psycholoog mevrouw drs. E. Stam is op 27 januari 208 een rapport uitgebracht omtrent de persoon van de verdachte. Het rapport houdt -voor zover van belang- in: Betrokkene is een enigszins introverte, bovengemiddelde intelligente man. Betrokkene lijkt een enigszins onrijpe (infantiele) persoonlijkheid te ontwikkelen. Bij betrokkene uit dit zich door matig geïntegreerde agressieve gevoelens, regressieve verlangens naar liefde en zorg en problemen om afstand en nabijheid te reguleren. Betrokkene lijkt zijn positie als voorzitter, maar ook als oom te misbruiken om seksueel aan zijn genoegens te komen. Op gedragsniveau is bij betrokkene sprake van een persoonlijkheidsstoornis, waarin de centrale kenmerken zijn: dwangmatigheid (perfectionisme, rigiditeit, slecht in staat taken te delegeren) en narcisme (opgeblazen gevoel van eigen belangrijkheid, verwacht buitensporige bewondering, gebrek aan empathie). Bij betrokkene is sprake van een persoonlijkheidsstoornis NAO met narcistische en dwangmatige trekken. Daarnaast is sprake van een onrijpe persoonlijkheid. Ten tijde van het ten laste gelegde was deze stoornis aanwezig. De stoornis beïnvloedde het gedrag van betrokkene ten tijde van het ten laste gelegde. Door de onrijpe persoonlijkheid van betrokkene heeft hij een meer dan gemiddelde behoefte aan zorg en aandacht. Zijn persoonlijkheidsstoornis leidt tot een rigide gedragspatroon en een verminderd vermogen tot coping. Betrokkene kreeg onvoldoende aandacht, zorg en seks in zijn relatie en hij zocht dit buiten zijn relatie, bij meisjes die in een afhankelijke relatie tot hem stonden. Onderzoek adviseert betrokkene enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten voor het ten laste gelegde. Betrokkene externaliseert de oorzaken van zijn gedrag, waarmee hij ook de oplossing niet bij zichzelf maar in de buitenwereld ervaart. Zijn echtgenote steunt hem in deze externalisatie. Ambulante behandeling in een forensische setting lijkt het meest aangewezen. Enige drang hierbij is wenselijk om de kans te verkleinen dat betrokkene afhaakt als therapie te moeilijk wordt. Betrokkene is geaccepteerd bij de forensische ambulante behandeling van de GGZ Noord-Holland Noord. Onderzoeker adviseert betrokkene in het kader van een (deels) voorwaardelijke straf onder toezicht te stellen van de reclassering. Als bijzondere voorwaarde zou moeten gelden dat betrokkene meewerkt aan de ambulante forensische behandeling. De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige met betrekking tot de enigszins verminderde toerekeningvatbaarheid van verdachte over en maakt deze tot de hare. De rechtbank heeft hier bij de strafoplegging rekening mee gehouden. Door N. Zwaan, reclasseringswerker is op 8 april 2008 een voorlichtingsrapport uitgebracht omtrent de persoon van de verdachte. Dit rapport houdt -voor zover van belang- in: Betrokkene neemt gedeeltelijke verantwoording voor zijn handelen en geeft aan dat hij achteraf heeft beseft dat hij misbruik van de relatie en het vertrouwen van de slachtoffers heeft gemaakt. Hij zegt dat hij zo in beslag genomen werd door zijn eigen behoefte waardoor hij niet nadacht over de gevolgen voor de slachtoffers en voor zichzelf. Betrokkene lijkt gemotiveerd voor de behandeling en stelt zich coöperatief op. De verwachting is dat betrokkene zelf zal meewerken aan de begeleiding van de reclassering en zich zal schikken naar de opgelegde voorwaarden. Rapporteur heeft vernomen dat betrokkene is geaccepteerd bij de Forensische ambulante behandeling van de GGZ Noord-Holland noord, locatie Heiloo. Op grond van het feit dat betrokkene zijn daden externaliseert, zijn echtgenote hem hierin steunt en betrokkene nog niet in staat is zijn nichtje “te ontschuldigen”schat de rapporteur de kans op recidive hoger in. Betrokkene komt over als iemand die zijn visie en verhaal goed kan vertellen zonder te haperen. Hij straalt daardoor overwicht uit. Rapporteur adviseert de rechtbank om betrokkene bij schuldigverklaring een voorwaardelijk strafdeel op te leggen met als voorwaarde een verplicht reclasseringscontact. Rapporteur adviseert om in de toezichtvoorwaarden specifiek op te nemen dat betrokkene de behandeling binnen de ambulante forensisch psychiatrische setting moet voortzetten zolang dit noodzakelijk wordt geacht. Het vorenstaande in aanmerking nemende is de rechtbank van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf geïndiceerd is. Mede gelet op de aanzienlijke beperking van de onder 3 bewezenverklaarde periode is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk op zijn plaats is. In de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en het door de reclassering gestelde recidivegevaar, ziet de rechtbank aanleiding om de proeftijd te stellen op drie jaar, daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde zoals hieronder in de Beslissing nader omschreven. 7. BENADEELDE PARTIJEN 7.1 Op de terechtzitting is verschenen mr. L.J.P. Mentink, advocaat te Alkmaar, die heeft verklaard zich in het geding over de strafzaak te voegen namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] in verband met een vordering tot vergoeding van € 3.032,36 wegens schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 1, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbare feiten, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag kan de vordering worden toegewezen. De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. Deze kosten worden door de rechtbank tot op heden begroot op nihil. 7.2. Op de terechtzitting is verschenen mr. E.M. Diesfeldt, advocaat te Alkmaar, die heeft verklaard zich in het geding over de strafzaak te voegen namens de benadeelde partij [slachtoffer 3] in verband met een vordering tot vergoeding van € 1000,-- wegens schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij, voor zover die € 550,-- betreft, van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 2 subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 550,--, kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen. De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. Deze kosten worden door de rechtbank tot op heden begroot op nihil. Naar het oordeel van de rechtbank is het resterende gedeelte van de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard dat dit deel van die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde kan het deel van de vordering, dat tot niet-ontvankelijkheid zal leiden, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen. 8. SCHADEVERGOEDING ALS MAATREGEL De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens het slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht aan de benadeelden. De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van de verschuldigde bedragen, heft de opgelegde verplichting niet op. 9. Beslag De rechtbank is van oordeel, dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten: - 1.00 stk losse computer onderdeel: kleur zwart USB stick 2.0 GB Scandisk U3 smart, cruzer. dient te worden onttrokken aan het verkeer. Het voormelde voorwerp behoorde aan de verdachte toe en de beelden op de USB stick zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. 10. De vordering gevangenneming De officier van justitie heeft de gevangenneming van verdachte gevorderd op grond van de ter zitting gewijzigde subsidiair en meer subsidiair aan verdachte ten laste gelegde feiten. De rechtbank overweegt als volgt. De rechtbank is gebleken van ernstige bezwaren tegen verdachte, nu deze verdenking vooralsnog gegrond voorkomt, hetgeen volgt uit de feiten en omstandigheden aan het licht gekomen tijdens het voorbereidend onderzoek door de politie. Voorts is gebleken van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, welke de onverwijlde vrijheidsbeneming van verdachte vordert. Naar het oordeel van de rechtbank moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld. De rechtbank zal daarom de gevangenneming van verdachte bevelen. 11. Toepasselijke wettelijke voorschriften De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36d, 36f, 57, 245, 246 en 248a van het Wetboek van Strafrecht en artikel 65 van het Wetboek van Strafvordering, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde. 12. Beslissing De rechtbank: • Verklaart de officier van justitie met betrekking tot het feit onder 3. partieel niet ontvankelijk, voor zover het de periode tot 1 oktober 2002 betreft. • Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair, voorzover het betreft [slachtoffer 1],2 primair, 4 primair en subsidiair en 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten aanzien [slachtoffer 2], 1 cumulatief subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 meer subsidiair ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders tenlaste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten. Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar. • Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 22 (TWEE EN TWINTIG) MAANDEN. Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 6 (ZES) MAANDEN niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist. Stelt daarbij een proeftijd van drie jaren vast. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien: - de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt. - de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft. Stelt als bijzondere voorwaarde: - dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen die de veroordeelde zullen worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar noodzakelijk oordeelt. Ook als dit inhoudt een ambulante behandeling bij de FPA te Heiloo of een soortgelijke instelling. Verstrekt aan de genoemde instelling opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde. Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht. • Verklaart onttrokken aan het verkeer: - 1.00 stk losse computer onderdeel: kleur zwart USB stick 2.0 GB Scandisk U3 smart, cruzer. • Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [postcode, woonplaats], [adres]. Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 3.032,36 (drie duizend en twee en dertig euro en zes en dertig cent) als schadevergoeding. Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil. Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] te betalen een som geld ten bedrage van € 3.032,36 (drie duizend en twee en dertig euro en zes en dertig cent) bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 45 (vijf en veertig) dagen. Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat. Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij. • Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende te [postcode, woonplaats],[adres], tot het hierna te noemen bedrag. Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 550,-- (vijf honderd en vijftig euro) als schadevergoeding. Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil. Verklaart de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk. Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3] te betalen een som geld ten bedrage van € 550,-- (vijf honderd en vijftig euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 11 (elf) dagen. Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat. Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij. • Beveelt de gevangenneming van de verdachte en bepaalt dat de voorlopige hechtenis zal worden ondergaan in een Huis van Bewaring in Nederland. Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Francke, voorzitter, mr. Y.M.I. Greuter-Vreeburg en mr. F.J. Lourens, rechters, in tegenwoordigheid van D.H. Geuze, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 juni 2008. mr. Y.M.I. Greuter-Vreeburg en D.H. Geuze zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.