Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD6380

Datum uitspraak2008-07-08
Datum gepubliceerd2008-07-08
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers03444/06 H
Statusgepubliceerd


Indicatie

Herziening. Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid a.b.i. art. 457.1.2 Sv bedoeld, waarop zij steunt, en verder een opgave bevat van de bewijsmiddelen waaruit van die omstandigheid kan blijken. Het in de aanvrage gestelde behelst niets wat kan worden aangemerkt als een beroep op dergelijke omstandigheden. De aanvrage kan daarom, gelet op de art. 459 en 460 Sv, niet worden ontvangen.


Uitspraak

8 juli 2008 Strafkamer nr. 03444/06 H SM Hoge Raad der Nederlanden Arrest op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 12 november 1991, nummer 20/001317-91, ingediend door mr. R. Polderman, advocaat te Alkmaar, namens: [aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965, ten tijde van de indiening van de aanvrage verblijvende in de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen. 1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 7 mei 1991 - de aanvrager ter zake van 1 subsidiair "poging tot zware mishandeling" en 2. "diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels" veroordeeld tot twaalf maanden gevangenisstraf, met last tot terbeschikkingstelling en bevel tot verpleging van overheidswege. 2. De aanvrage tot herziening De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 3. Beoordeling van de aanvrage 3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling. 3.2. Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid als hiervoor bedoeld, waarop zij steunt, en verder een opgave bevat van de bewijsmiddelen waaruit van die omstandigheid kan blijken. 3.3. Het in de aanvrage gestelde behelst niets wat kan worden aangemerkt als een beroep op omstandigheden als hiervoor onder 3.1 vermeld. De aanvrage kan daarom, gelet op de art. 459 en 460 Sv, niet worden ontvangen. 4. Beslissing De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk. Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 8 juli 2008.