
Jurisprudentie
BD6540
Datum uitspraak2008-07-01
Datum gepubliceerd2008-07-08
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07/630176-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-07-08
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07/630176-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Opiumwet, bewijs inzake voorhanden hebben, gemotiveerde vrijspraak terzake voorhanden hebben van drugs
Uitspraak
RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Politierechter
Parketnr. : 07/630176-08
Uitspraak: 1 juli 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[naam]
geboren op [geboortedatum]
wonende te [adres]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 17 juni 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door R.W. van Faassen, advocaat te Zwolle.
De officier van justitie, mr. H.C.C. Berendsen, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte tot:
- een werkstraf van 150 uur subsidiair 75 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest;
- een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
BEWIJS
Naar het oordeel van de politierechter is op grond van de inhoud van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen onvoldoende komen vast te staan dat de verdachte op enigerlei wijze wetenschap had dan wel een vermoeden kon hebben van de aanwezigheid van cocaïne in zijn auto. Het loutere aantreffen van de cocaïne in het dashboardkastje van de auto van verdachte is naar het oordeel van de politierechter onvoldoende nu niet is komen vast te staan in hoeverre verdachte op de hoogte is geweest van de activiteiten van diens bijrijder.
De verdachte dient derhalve van het ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de politierechter dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
BESLISSING
Het ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Aldus gewezen door mr. G.A. Versteeg, politierechter, in tegenwoordigheid van H. Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juli 2008.