Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD7162

Datum uitspraak2008-07-09
Datum gepubliceerd2008-07-15
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers107.000.562/01 (voorheen rolnummer 0500348)
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het hof constateert dat [appellant] niet is ingegaan op hetgeen Geove bij memorie van antwoord heeft aangevoerd, zoals in rechtsoverweging 7 van het tussenarrest van 13 februari 2008 is weergegeven. Het hof zal er dan ook van uitgaan dat Geove haar algemene verzekeringsvoorwaarden daadwerkelijk aan [appellant] heeft doen toekomen naar aanleiding van het verzoek van [appellant] om meeverzekerd te worden op de polis van zijn (toenmalige) partner. Het beroep door [appellant] op de vernietigbaarheid van de artikelen 8.2.1 en 8.2.3 van de algemene verzekeringsvoorwaarden van Geove op grond van de artikelen 6:233 onder b juncto 6:234 BW wordt dan ook verworpen. De opzegging door [appellant] van de verzekeringsovereenkomst op 15 maart 2003 heeft, gelet op de artikelen 8.2.1 en 8.2.3 van de door Geove gehanteerde algemene verzekeringsvoorwaarden, tot gevolg dat de verzekeringsovereenkomst eerst per 1 januari 2004 is beëindigd, zodat [appellant] tot 1 januari 2004 de overeengekomen premies verschuldigd is.


Uitspraak

Arrest d.d. 9 juli 2008 Zaaknummer 107.000.562/01 (voorheen rolnummer 0500348) HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van: [appellant], wonende te [woonplaats], appellant, in eerste aanleg: gedaagde, hierna te noemen: [appellant], toevoeging, procureur: mr. J.V. van Ophem, tegen OWM Geove Zorgverzekeraar U.A., gevestigd te Groningen, geïntimeerde, in eerste aanleg: eiseres, hierna te noemen: Geove, procureur: mr. P.R. van den Elst. De inhoud van het tussenarrest d.d. 13 februari 2008 wordt hier overgenomen. Het verdere procesverloop Geove heeft een akte overlegging producties genomen. [appellant] heeft vervolgens een antwoordakte genomen. Vervolgens hebben partijen de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest. De verdere beoordeling 1. Geove heeft bij akte haar algemene verzekeringsvoorwaarden in het geding gebracht. Het hof constateert dat Geove haar algemene verzekeringsvoorwaarden in het geding heeft gebracht "ingaande 1 januari 2003", terwijl de stelling van Geove is, dat zij reeds in het jaar 1996 haar algemene verzekeringsvoorwaarden aan [appellant] ter hand heeft gesteld. Gesteld noch gebleken is echter dat de door Geove in het geding gebrachte algemene verzekeringsvoorwaarden op essentiële onderdelen afwijken van de door haar gehanteerde algemene verzekeringsvoorwaarden in het jaar 1996. Het hof constateert dat [appellant] bij antwoordakte heeft aangegeven, dat hij ten aanzien van deze verzekeringsvoorwaarden geen op- of aanmerkingen heeft. 2. [appellant] heeft voorts bij antwoordakte aangevoerd, dat hij nooit op enigerlei wijze akkoord is gegaan met de toepasselijkheid van de algemene verzekeringsvoorwaarden van Geove. Hieruit volgt echter niet dat [appellant] betwist dat hij de algemene verzekeringsvoorwaarden van Geove destijds heeft ontvangen, maar slechts dat hij niet expliciet akkoord is gegaan met de toepasselijkheid van deze algemene verzekeringsvoorwaarden. Zoals in het tussenarrest van 13 februari 2008 in rechtsoverweging 6 is overwogen, is door [appellant] bij memorie van grieven geen grief gericht tegen het (impliciete) oordeel van de kantonrechter dat de algemene verzekeringsvoorwaarden van Geove op de onderhavige overeenkomst van toepassing zijn. Voor zover [appellant] heeft beoogd om in zoverre bij antwoordakte alsnog een dergelijke grief op te werpen, wordt deze als zijnde tardief buiten beschouwing gelaten. 3. Het hof constateert dat [appellant] niet is ingegaan op hetgeen Geove bij memorie van antwoord heeft aangevoerd, zoals in rechtsoverweging 7 van het tussenarrest van 13 februari 2008 is weergegeven. Het hof zal er dan ook van uitgaan dat Geove haar algemene verzekeringsvoorwaarden daadwerkelijk aan [appellant] heeft doen toekomen naar aanleiding van het verzoek van [appellant] om meeverzekerd te worden op de polis van zijn (toenmalige) partner. Het beroep door [appellant] op de vernietigbaarheid van de artikelen 8.2.1 en 8.2.3 van de algemene verzekeringsvoorwaarden van Geove op grond van de artikelen 6:233 onder b juncto 6:234 BW wordt dan ook verworpen. De opzegging door [appellant] van de verzekeringsovereenkomst op 15 maart 2003 heeft, gelet op de artikelen 8.2.1 en 8.2.3 van de door Geove gehanteerde algemene verzekeringsvoorwaarden, tot gevolg dat de verzekeringsovereenkomst eerst per 1 januari 2004 is beëindigd, zodat [appellant] tot 1 januari 2004 de overeengekomen premies verschuldigd is. 4. De beide grieven falen derhalve. De slotsom 5. Het hof komt tot de slotsom dat het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd. [appellant] dient als de in het ongelijk te stellen partij te worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep (salaris procureur: tarief I, 1,5 punt). De beslissing Het gerechtshof: bekrachtigt het bestreden vonnis van 20 april 2005; veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en stelt deze tot aan deze uitspraak aan de zijde van Geove vast op € 244,00 aan verschotten en op € 948,00 aan salaris voor de procureur. Aldus gewezen door mrs. Streppel, voorzitter, Verschuur en Onnes-Wind, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 9 juli 2008 in bijzijn van de griffier.