Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD7483

Datum uitspraak2008-07-16
Datum gepubliceerd2008-07-17
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers259995/HA ZA 06-1195
Statusgepubliceerd


Indicatie

Concurrent neemt personeel en klanten over; onrechtmatig ? toepasselijk recht: Chinees recht.


Uitspraak

Rechtbank Rotterdam Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 259995/HA ZA 06-1195 Uitspraak: 16 juli 2008 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: 1. de vennootschap naar Deens recht BLUE WATER INTERNATIONAL A/S, gevestigd te Esbjerg, Denemarken, 2. de vennootschap naar Deens recht BLUE WATER MIDDLE EAST A/S, gevestigd te Esbjerg, Denemarken, eiseressen in conventie, verweersters in voorwaardelijke reconventie, procureur mr A.P.M. Henket, advocaat mr A.M. Bos (Amsterdam), - tegen - de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EIMSKIP B.V., gevestigd te Barendrecht, gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, procureur en advocaat mr J.W. van Maarschalkerweerd. Eiseressen in conventie, verweersters in reconventie worden hierna samen aangeduid als "Blue Water" en afzonderlijk als "Blue Water International" en "Blue Water Middle East". Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie wordt hierna aangeduid als "Eimskip". 1. Het verloop van het geding De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken: - dagvaarding d.d. 13 april 2006 en de door Blue Water overgelegde producties; - conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van voorwaardelijke eis in reconventie, met producties; - conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie, met producties; - conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in voorwaardelijke reconventie, met producties; - conclusie van dupliek in voorwaardelijke reconventie, met producties; - pleitnota in het schriftelijk pleidooi van mr A.M. Bos, met producties; - pleitnota van mr J.W. van Maarschalkerweerd; - pleitnota's van de beide raadslieden in tweede termijn. 2. De vaststaande feiten in conventie en in reconventie Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast: 2.1 De Blue Water-vennootschappen behoren tot een internationaal transportbedrijf met kantoren in landen over de gehele wereld. Blue Water International heeft in Nederland een kantoor in Barendrecht. Blue Water Middle East heeft, onder de naam Blue Water China A/S, een kantoor in Qingdao, China. 2.2 Eimskip maakt deel uit van een internationaal concern dat zich eveneens bezighoudt met internationaal goederenvervoer. Eimskip is een belangrijke concurrent van Blue Water. 2.3 Per 1 maart 2002 zijn [[G.] en [A.] voor onbepaalde tijd in dienst getreden van Blue Water Shipping (Holland) A/S. In hun arbeidsovereenkomst was een 'loyalty obligation' opgenomen. In of omstreeks juli 2003 is [G.] gaan werken bij het kantoor van Blue Water Middle East in Qingdao als 'chief representative'. Bij dat kantoor kwamen ook werken: [A.], [B.], [C.], [D.], [E.] en [F.] (hierna: de andere werknemers). 2.4 Per 1 november 2004 heeft Eimskip een kantoor geopend in Qingdao. [G.] en de andere werknemers zijn op of omstreeks die datum in dienst getreden van of gaan werken bij Eimskip in Qingdao. 2.5 Blue Water heeft op 16 maart 2006 in Amsterdam ten laste van Eimskip conservatoir derdenbeslag doen leggen onder ABN Amro Bank N.V. Dit beslag is opgeheven nadat een bankgarantie was gesteld. 3. De vordering in conventie De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad (1) te verklaren voor recht dat Eimskip onrechtmatig heeft gehandeld jegens Blue Water; (2) Eimskip te veroordelen tot betaling aan Blue Water van USD 581.681,93, vermeerderd met rente, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag; (3) Eimskip te veroordelen in de kosten van het geding. Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Blue Water aan de vordering - kort en zakelijk weergegeven - de volgende stellingen ten grondslag gelegd: (a) [G.] pleegt wanprestatie jegens Blue Water door het schenden van zijn 'loyalty obligation'. [G.] en de andere werknemers handelen onrechtmatig jegens Blue Water. (b) Eimskip wist dat [G.] en de andere werknemers in dienst waren van Blue Water en dat zij onrechtmatig handelden jegens Blue Water door ten behoeve van Eimskip de klanten van Blue Water te "stelen"; (c) Eimskip heeft welbewust van hun wanprestatie en onrechtmatig handelen jegens Blue Water geprofiteerd; (d) dit levert een onrechtmatige daad op van Eimskip jegens Blue Water; (e) Blue Water heeft daardoor een schade geleden ten bedrage van USD 573.023,- in hoofdsom; de wettelijke rente daarover van 22 februari 2006 tot 13 april 2006 beloopt USD 1.884,93; de buitengerechtelijke incassokosten bedragen USD 6.774,-; de totale schade is USD 581.681,93. 4. Het verweer in conventie Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Blue Water in de kosten van het geding. Eimskip heeft daartoe de stellingen van Blue Water gemotiveerd bestreden. 5. De vordering in voorwaardelijke reconventie De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad Blue Water te veroordelen tot betaling aan Eimskip van de kosten die zij heeft moeten maken ter afwering van de schade-eis, voor het stellen van de bankgarantie en het opheffen van het beslag, alsmede het als gevolg van het beslag geleden koersverlies, op te maken bij staat, met rente en kosten. Aan deze vordering heeft Eimskip naast hetgeen in conventie als verweer is aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven, ten grondslag gelegd dat - ingeval in conventie Blue Water in het ongelijk wordt gesteld - Blue Water ten onrechte beslag heeft gelegd en Eimskip aanspraak kan maken op vergoeding van alle kosten die zij in verband met de vordering van Blue Water en het beslag heeft moeten maken en van de schade die zij daardoor heeft geleden. 6. Het verweer in reconventie Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Eimskip in de kosten van het geding. Blue Water heeft de vordering gemotiveerd betwist. 7. De beoordeling in conventie 7.1 De vordering van Blue Water is gebaseerd op een door Eimskip jegens haar gepleegde onrechtmatige daad. Het daarop toepasselijke recht moet worden bepaald aan de hand van art. 3 WCOD. Op grond van hetgeen tot nu toe ten processe is gebleken situeert de rechtbank het gestelde onrechtmatige handelen in China: [G.] en de andere werknemers waren eerst werkzaam op het kantoor van Blue Water Middle East in Qingdao en werden door Eimskip aangenomen om werkzaam te zijn op haar kantoor in Qingdao, waarbij het kennelijk ging om dezelfde soort werkzaamheden. Bij de werkzaamheden die de werknemers in Qingdao gingen verrichten voor Eimskip ging het blijkbaar vooral om het organiseren van export van goederen vanuit China, waarvoor Chinese werknemers in China nodig zijn. De klanten van Blue Water die Eimskip zou hebben 'overgenomen' waren (hoofdzakelijk) gevestigd in China. De voor het overnemen van de klanten van belang zijnde contacten met scheepslijnen (rederijen) werden blijkbaar tevoren door [G.] en de andere werknemers onderhouden vanuit het kantoor van Blue Water in Qingdao. Voor de activiteiten waar het hier vooral om gaat beconcurreren partijen elkaar op de Chinese markt. De verzending van gewraakte faxberichten aan klanten van Blue Water vond kennelijk eveneens plaats in China. Niet blijkt, noch is aan de hand van concrete feiten gesteld dat Eimskip bij het aannemen van de werknemers en het overnemen van de klanten alleen of voornamelijk heeft gehandeld vanuit haar kantoor in Barendrecht. Hetzelfde geldt voor het profijt trekken door Eimskip, ten gunste van haar kantoor in Qingdao, van de handelingen van [G.] en de andere werknemers. Niet kan worden gezegd dat voor dit geschil Eimskip en Blue Water in dezelfde andere staat, Nederland, hun gewone plaats van vestiging hebben. 7.2 Door partijen is nog weinig concrete en onderbouwde informatie gegeven over de inhoud van het hier van belang zijnde Chinese recht, noch hebben zij zich - meer dan zeer oppervlakkig - uitgelaten over de implicaties van toepasselijkheid van Chinees recht op dit geschil. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld om een en ander alsnog te doen. Eimskip heeft (vooralsnog) niet ingestemd met het voorstel van Blue Water om te kiezen voor toepasselijkheid van Nederlands recht, dat in de visie van Blue Water van toepassing is. Zonodig zal de rechtbank de inhoud van het Chinese recht (nader) dienen vast te stellen. Over de wijze waarop dit het beste zou kunnen geschieden kunnen partije zich eveneens uitlaten. In afwachting van het voorgaande overweegt de rechtbank reeds het navolgende. 7.3 De arbeidsrechtelijke verhoudingen die omstreeks begin november 2004 bestonden tussen Blue Water-vennootschappen, respectievelijk Eimskip enerzijds en [G.] en de andere werknemers anderzijds zijn niet geheel duidelijk. [G.] en [A.] hadden in 2002 een arbeidsovereenkomst met Blue Water Shipping (Holland) A/S. Volgens Blue Water zijn deze arbeidsovereenkomsten overgegaan naar Blue Water International als werkgever (of was dat eigenlijk al de werkgever). In 2003 is [G.] uitgezonden naar het 'representative office' in Qingdao. Voor het tewerkstellen van Chinees personeel door een 'representative office' moet een overeenkomst worden gesloten tussen het Chinese staatsbedrijf FESCO en de betreffende buitenlandse onderneming op grond waarvan de buitenlandse onderneming een arbeidsovereenkomst kan sluiten met de personeelsleden. Kennelijk is op 24 oktober 2003 daartoe tussen FESCO en Blue Water ('Denmark Blue Water China A/S') gecontracteerd. Overgelegd is een 'contract of employment' waarin Blue Water International is vermeld als werkgever en [G.] als werknemer. Soortgelijke contracten zijn overgelegd met de andere werknemers (waarin - behalve bij mw. Zhen -'Denmark Blue Water China A/S' is vermeld als werkgever). Vaststaat dat deze contracten niet door de partijen daarbij zijn ondertekend. Volgens Blue Water is de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst met [G.] en [A.] (met 'loyalty obligation') ook na 2003 blijven doorlopen en was er tevens een arbeidsovereen-komst tot stand gekomen tussen "Blue Water" en de andere werknemers, met daarin eveneens een 'loyalty obligation'. Volgens Eimskip was er een formele overeenkomst gesloten tussen FESCO en de personeelsleden en waren de laatsten in wezen gedetacheerd bij Blue Water [en later bij Eimskip]. Eimskip voert aan dat de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst met [G.] en Zhen, die zag op werk in Nederland, tot een einde was gekomen en dat (ook) voor een geldig concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst naar Chinees recht vereist is dat dit schriftelijk is aangegaan, wat hier niet het geval was. Eimskip wijst erop dat de tekst van de 'loyalty obligation' in de overgelegde stukken ziet op contacten met of het verrichten van diensten voor klanten, waaronder niet de scheepslijnen vallen. 7.4 Er kan van worden uitgegaan dat Eimskip, toen zij [G.] en de andere werknemers op of omstreeks 1 november 2004 in dienst nam, wist dat al deze personen tevoren in dienst waren van dan wel werkzaam waren bij (een vennootschap van) Blue Water. Blue Water voert uitdrukkelijk aan dat het niet relevant was of Eimskip wist of [G.] kon worden gehouden aan een concurrentiebeding tegenover Blue Water. Aangenomen kan worden dat Blue Water eenzelfde standpunt inneemt ten aanzien van de gebondenheid van de andere werknemers aan een dergelijk beding. In een en ander ligt besloten dat Blue Water zich op het standpunt stelt dat voor haar vordering evenmin relevant is of Eimskip behoorde te weten dan wel had behoren na te gaan of bij al deze werknemers sprake was van een geldig concurrentiebeding. Een en ander betekent dat Blue Water haar vordering niet baseert op de stelling dat Eimskip bewust heeft geprofiteerd van schending door deze werknemers van een concurrentiebeding (dan wel deze schending zelfs zou hebben uitgelokt). Gelet hierop lijkt niet behoeven te worden onderzocht of deze werknemers jegens Blue Water waren gebonden aan een concurrentiebeding en of dit door hen is geschonden. 7.5 De grondslag van de vordering jegens Eimskip bestaat kennelijk in de kern daaruit (1) dat Eimskip wist dat [G.] en de andere werknemers in dienst waren van dan wel werkzaam waren voor haar concurrent Blue Water, (2) dat Eimskip al deze werknemers heeft aangenomen voor haar nieuwe kantoor in Qingdao voor een uitbreiding van haar activiteiten, (3) dat deze werknemers de klanten en "de handel" van Blue Water meenamen naar Eimskip, (4) dat deze werknemers door de overstap naar Eimskip en door het meenemen van de klanten en de handel wanprestatie pleegden en onrechtmatig handelden jegens Blue Water, (5) dat Eimskip wist dat het meenemen van klanten en handel onrechtmatig was en dat deze werknemers dus onrechtmatig handelden jegens Blue Water en (6) dat Eimskip ten nadele van Blue Water heeft geprofiteerd van het overstappen door deze werknemers en van hun onrechtmatig handelen. 7.6 [G.] en de andere werknemers waren door hun werk bij Blue Water in Qingdao bekend met de klanten (Chinese exporteurs) en scheepslijnen/rederijen waarmee zij namens Blue Water overeenkomsten sloten, alsmede met de tarieven en voorwaarden waarop dat gebeurde. Deze kennis namen zij mee naar Eimskip. Deze tarieven en andere voorwaarden waren afhankelijk van de omstandigheden op de betreffende markt en daardoor steeds aan verandering onderhevig. Blue Water heeft niet gesteld dat [G.] en de andere werknemers los van het voorgaande "bedrijfsgeheimen" van Blue Water hebben geopenbaard aan Eimskip. [G.] en de andere werknemers onderhielden voorts persoonlijke contacten met (vertegenwoordigers van) scheepslijnen waarmee afspraken werden gemaakt over ladingaanbod en laadcapaciteit, welke afspraken blijkbaar van groot belang zijn voor het met exporteurs sluiten van vervoerovereenkomsten. Deze contacten werden na hun overstap onderhouden namens en ten behoeve van Eimskip. Blijkbaar zijn na 1 november 2004 Chinese exporteurs die eerder hadden gecontracteerd met Blue Water overgegaan naar Eimskip. Eimskip ontkent echter dat zij het klantenbestand van Blue Water heeft overgenomen, te meer daar volgens haar duurzame klantenrelaties eerder uitzondering dan regel zijn. Het gaat erom wie het beste aanbod kan doen, met name gelet op de laadcapaciteit. Blue Water stelt dat 'de contracten met de scheepslijnen [kennelijk: van deze met Blue Water] door [G.] aan Eimskip werden overgedragen', doch laat na dit te preciseren en te onderbouwen, terwijl Eimskip deze stelling betwist. 7.7 Naar Nederlands recht geldt het uitgangspunt dat het niet onrechtmatig is om werknemers van een concurrent in dienst te nemen, noch om vervolgens voor het eigen bedrijf te profiteren van de kennis, ervaring en persoonlijke goodwill die deze werknemers bezitten. Dat geldt in beginsel ook indien dit ertoe leidt dat klanten of andere contractspartners van de concurrent overstappen naar de nieuwe werkgever en de concurrent daardoor vermogensschade lijdt. Dit is niet anders wanneer de nieuwe werkgever hierdoor in staat is om met zijn onderneming nieuwe activiteiten te onplooien (Eimskip ging zich nu ook of veel meer bezighouden met de export uit China). Alleen onder bijkomende omstandigheden kan de handelwijze van de nieuwe werkgever als onrechtmatig worden aangemerkt. Hoe een en ander moet worden beoordeeld naar Chinees recht is nog niet duidelijk. 7.8 Zoals hiervoor al is overwogen, kan ervan worden uitgegaan dat Eimskip niet bewust heeft geprofiteerd van schending van een concurrentiebeding. Voorts kan niet worden aangenomen dat Eimskip ongeoorloofde middelen heeft gebruikt om [G.] en de andere werknemers te bewegen bij haar in dienst te treden of voor haar te komen werken. Volgens Eimskip heeft [G.] zelf het initiatief genomen dat heeft geleid tot zijn overstap, terwijl de andere werknemers [G.] (als hun 'leidersfiguur') zijn gevolgd, zonder dat Eimskip hen daarvoor had benaderd. Concrete feiten waaruit kan blijken dat dit anders was, zijn gesteld noch gebleken. Er was kennelijk wel sprake van een verbetering van de arbeidsvoorwaarden, doch dat op zichzelf maakt de overgang van de werknemers geenszins ongeoorloofd. Partijen zijn het erover eens dat in het bijzonder [G.] door zijn kennis en jarenlange ervaring een grote waarde had voor de onderneming waar hij werkte. Er zijn vooralsnog geen concrete aanwijzingen voor een buitensporige "overstappremie" in geld of aandelen, nog daargelaten welke betekenis dat in dit geval zou moeten hebben. 7.9 [G.] heeft zijn dienstverband met "Blue Water" kennelijk eenzijdig en zonder opzegtermijn beƫindigd per 12 oktober 2004. Niet duidelijk is of hij meteen vanaf die datum dan wel met ingang van 1 november 2004 werkzaam was voor Eimskip (tussen Eimskip en [G.] is blijkbaar op 5 oktober 2004 overeenstemming bereikt over diens overstap). Tussen partijen is omstreden of, door toedoen van [G.] en de andere werknemers, (de uitvoering van) reeds tussen Blue Water en haar klanten gesloten "lopende" overeenkomsten door Eimskip zijn (is) overgenomen. Ook is niet duidelijk of Eimskip daarvoor dan verantwoordelijk kan worden gehouden. Partijen zijn het erover oneens of de revenuen van de zaken die door [G.] en de andere werknemers in de periode tot 1 november 2004 werden afgehandeld bij Blue Water terecht zijn gekomen. 7.10 Voor het oordeel over de onrechtmatigheid zou van belang kunnen zijn het door Eimskip doen van onjuiste of misleidende mededelingen aan de klanten van Blue Water. In dat verband heeft Blue Water gesteld dat [G.] in opdracht van Eimskip op 1 en 2 november 2004 aan de klanten van Blue Water een faxbericht heeft gezonden op briefpapier van Eimskip ("Eimskip B.V. Quingdao Office", met adres en verdere gegevens in Qingdao) met als inhoud:"Dear Customers/Partners, Kindly be advised that our company name and address has been from today changed as, Eimskip B.V. Quingdao Office", met vermelding van verdere gegevens waaronder de namen, e-mailadressen en telefoonnummers van [G.] en de andere werknemers ten kantore van Eimskip. 7.11 De tekst en de bedoeling van deze faxberichten zijn als zodanig niet duidelijk: "our company" Eimskip B.V. Qingdao Office zou zijn gewijzigd in Eimskip B.V. Qingdao Office, zonder dat blijkt van verandering van adres, telefoon-, fax- en e-mailgegevens van Eimskip. Enige verwijzing naar Blue Water ontbreekt in deze berichten. Wel staan de namen vermeld van [G.] en de andere werknemers die voordien werkzaam waren voor het kantoor van Blue Water in Qingdao. Niet duidelijk is geworden door wie en naar wie deze faxberichten zijn gezonden. Volgens Blue Water waren dit haar klanten en kon uit de faxregel boven deze berichten worden afgeleid dat deze waren verzonden vanuit het kantoor van Blue Water in Qingdao. Volgens Eimskip is het faxbericht van 1 november 2004 vanuit haar kantoor verzonden naar haar eigen klanten en zakelijke contacten, ter gelegenheid van de opening van haar kantoor in Qingdao op 1 november 2004, en is het faxbericht van 2 november 2004 niet door haar (maar vermoedelijk door Blue Water zelf) verzonden. Na overleg op 3 november 2004 tussen bestuurders van Blue Water en Eimskip, heeft Eimskip hetzelfde faxbericht op briefpapier van Eimskip verzonden - kennelijk: aan dezelfde geadresseerden - met onderaan de toevoeging:"Blue Water Shipping phone numbers and address remain the same as before". 7.12 Ook indien wordt aangenomen dat Eimskip het faxbericht van 1 en 2 november 2004 heeft laten verzenden naar de klanten van Blue Water in China (dan wel daarop juridisch kan worden aangsproken), acht de rechtbank deze handelwijze - gelet ook op de merkwaardige tekst van het bericht en de kort erna verzonden "rectificatie" - naar Nederlandsrechtelijke opvattingen op zichzelf onvoldoende om te oordelen dat Eimskip bij het overnemen van werknemers en klanten van Blue Water jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld. Daarbij is mede van belang dat niet is gesteld of gebleken dat klanten van Blue Water door het bericht in verwarring zijn geraakt en dachten dat Blue Water was overgegaan naar of opgegaan in Eimskip. 7.13 Een verdere beoordeling zal plaatsvinden nadat informatie is verkregen over de inhoud van het Chinese recht ten aanzien van de aan Eimskip gemaakte verwijten van onrechtmatig handelen. Indien nodig, zal een nader onderzoek moeten plaatsvinden naar de van belang zijnde feiten. Eventueel dient nog de omvang van de door Blue Water geleden schade te worden bepaald. 7.14 De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen opdat partijen zich kunnen uitlaten over het Chinese recht, waarbij Blue Water als eerste aan het woord is. 8. De beoordeling in voorwaardelijke reconventie Op deze vordering is Nederlands recht van toepassing. Nu de beoordeling daarvan vooreerst afhankelijk is van de uitkomst van de conventie, wordt deze aangehouden. 9. De beslissing De rechtbank, in conventie verwijst de zaak naar de rol van woensdag 17 september 2008 voor uitlating aan de zijde van Blue Water; in voorwaardelijke reconventie houdt iedere uitspraak aan. Dit vonnis is gewezen door mr Van Zelm van Eldik. Uitgesproken in het openbaar. 10.