Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD7504

Datum uitspraak2008-07-16
Datum gepubliceerd2008-07-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/901176-07,13/421238-06(tul) en 10/661268-07(tul)
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank Arnhem heeft een 35-jarige man zonder vaste woon- of verblijfplaats veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig jaar wegens moord op een 58-jarige man, vijfmaal afpersing en twee diefstallen. De officier van justitie had deze straf tijdens de zitting op 2 juli 2008 tegen de man geëist wegens gekwalificeerde doodslag (art 288 Sr).


Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM Sector strafrecht Meervoudige kamer Promis II Parketnummer : 05/901176-07,13/421238-06 (tul) en 10/661268-07 (tul) Datum zitting : 2 april 2008, 25 juni 2008 en 2 juli 2008 Datum uitspraak : 16 juli 2008 Tegenspraak In de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen: naam : [verdachte], geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats], adres : zonder vaste woon- en verblijfplaats te Nederland, thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord, Wilhelminastraat 16 Arnhem. Raadsman : mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel. 1. De inhoud van de tenlastelegging Aan verdachte is, na door de rechtbank toegewezen vorderingen wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat: 1. hij in of omstreeks de periode van 2 december 2007 tot en met 4 december 2007 te Varik, gemeente Neerijnen, in elk geval in de gemeente Neerijnen, althans in Nederland, opzettelijk J.J. [slachtoffer1] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk die J.J. [slachtoffer1] meermalen, althans eenmaal met een fles en/of een gedeelte van een (kapot) geslagen fles, althans een soorgelijk hard en/of scherp voorwerp (met kracht) tegen en/of op het hoofd en/of het lichaam en/of een of meer (andere) lichaamsdelen heeft geslagen en/of met een fles en/of een gedeelte van een (kapot geslagen) fles, althans een soortgelijk scherp en/of hard voorwerp in het hoofd en/of het lichaam en/of een of meer (andere) lichaamsdelen heeft gestoken en/of gesneden en/of meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam en/of een of meer (andere )lichaamsdelen heeft geschopt en/of getrapt en/of meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam en/of een of meer (andere) lichaamsdelen heeft geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) de telefoonkabel en/of de elektriciteitskabel in de woning van die [slachtoffer1] heeft kapot getrokken/gemaakt en/of de telefoon van die [slachtoffer1] heeft meegenomen zodat die J.J. [slachtoffer1] geen (telefonische) hulpoproep kon doen ((en/of (vervolgens) J.J. [slachtoffer1] in hulpeloze toestand heeft achtergelaten)) ten gevolge waarvan voornoemde J.J. [slachtoffer1] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal van een portemonnee/portefeuille met inhoud en/of een aantal sleutels en/of autosleutels en/of een startkaart (van een auto) en/of een aantal bankpassen en/of een creditcard en/of een afstandsbediening en/of een (mobiele) telefoon en/of een horloge en/of een geldbedrag (van ongeveer 50 euro), geheel en/of ten dele toebehorende aan die J.J. [slachtoffer1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren; subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt: hij op of omstreeks 2 december te Varik, gemeente Neerijnen, althans in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade J.J. [slachtoffer1] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit na die [slachtoffer1] met een fles en/of een gedeelte van een fles op het hoofd te hebben geslagen, althans met een hard voorwerp op het hoofd te hebben geslagen, hem een of meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of met geschoeide voet tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of hem vervolgens in – gezien de door [slachtoffer1] opgelopen letsels en verwondingen – hulpeloze toestand heeft achtergelaten, onder andere door een telefoonkabel en/of elektriciteitskabel in de woning van [slachtoffer1] los te trekken en/of de mobiele telefoon van [slachtoffer1] mee te nemen. meer subsidiair: hij op of omstreeks 2 december te Varik, gemeente Neerijnen, althans in Nederland, opzettelijk J.J. [slachtoffer1] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte na die [slachtoffer1] met een fles en/of een gedeelte van een fles op het hoofd te hebben geslagen, althans met een hard voorwerp op het hoofd te hebben geslagen, hem een of meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of met geschoeide voet tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of hem vervolgens in – gezien de door [slachtoffer1] opgelopen letsels en verwondingen – hulpeloze toestand heeft achtergelaten, onder andere door een telefoonkabel en/of elektriciteitskabel in de woning van [slachtoffer1] los te trekken en/of de mobiele telefoon van [slachtoffer1] mee te nemen. meest subsidiair: hij in of omstreeks de periode van 2 december 2007 tot en met 4 december 2007 te Varik, gemeente Neerijnen, in elk geval in de gemeente Neerijnen, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee/portefeuille met inhoud en/of een aantal sleutels en/of autosleutels en/of een startkaart (van een auto) en/of een aantal bankpassen en/of een creditcard en/of een afstandsbediening en/of een (mobiele) telefoon en/of een horloge en/of een geldbedrag (van ongeveer 50 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan J.J. [slachtoffer1] en/of V.M. [partner van slachtoffer1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen J.J. [slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte de woning van die [slachtoffer1] is binnen gegaan en/of die J.J. [slachtoffer1] meermalen, althans eenmaal met een fles en/of een gedeelte van een (kapot) geslagen fles, althans een soorgelijk hard en/of scherp voorwerp (met kracht) tegen en/of op het hoofd en/of het lichaam en/of een of meer (andere) lichaamsdelen heeft geslagen en/of met een fles en/of een gedeelte van een (kapot geslagen) fles, althans een soorgelijk scherp en/of hard voorwerp in het hoofd en/of het lichaam en/of een of meer (andere) lichaamsdelen heeft gestoken en/of gesneden en/of meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam en/of een of meer (andere )lichaamsdelen heeft geschopt en/of getrapt en/of meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam en/of een of meer (andere) lichaamsdelen heeft geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) een telefoonkabel en/of een elektriciteitskabel in de woning van die [slachtoffer1] heeft kapot getrokken/gemaakt (zodat die [slachtoffer1] geen telefonische hulp kon inroepen) ((en/of (vervolgens) die [slachtoffer1] in hulpeloze toestand heeft achtergelaten)), terwijl dat feit de dood van die J.J. [slachtoffer1] ten gevolge heeft gehad; 2. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 02 december 2007 tot en met 4 december 2007 te Rotterdam en/of elders in Nederland, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (van/via een postbankkaart behorende bij een postbankrekening [nummer]) heeft weggenomen een aantal geldbedragen (zogenaamde chip-geldbedragen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan J.J. [slachtoffer1] en/of V.M. [partner van slachtoffer1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel ( te weten door met een wederrechterlijk verkregen postbankkaart met nummer [nummer] betalingen te verrichten en op die wijze het zogenaamde chipgeldbedrag behorende bij die kaart te gebruiken); 3. hij op of omstreeks 12 december 2007 te Rotterdam , in elk geval in de gemeente Rotterdam, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld I. [slachtoffer2] heeft gedwongen tot de afgifte van een aantal geldbedragen (totaal ongeveer 230 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan I. [slachtoffer2] en/of [wnkelnaam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte de/een winkel ([winkelnaam]/[adres]) is binnen gelopen en/of (vervolgens) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getrokken en/of getoond aan die [slachtoffer2] ( die op dat moment werkzaam was in die winkel) en/of (vervolgens) die [slachtoffer2] de woorden heeft toegevoegd: "Geen rare dingen" en/of "anders schiet ik een kogel door je kop" en/of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of "Jij doen" en/of "Alles eruit" en/of "leegmaken" althans woorden van gelijke aard en/of strekking ; 4. hij op of omstreeks 18 december 2007 te Rotterdam, in elk geval in de gemeente Rotterdam, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld N.A. [slachtoffer3] heeft gedwongen tot de afgifte van een aantal geldbedragen (totaal ongeveer 342 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan N.A. [slachtoffer3] en/of Videoland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte een winkelpand/videotheek ([adres]/Videoland) is binnen gegaan en/of (vervolgens) heeft geroepen "dit is een overval" althans woorden van een gelijke dreigende aard en/of strekking en/of een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getrokken en/of (vervolgens) (op dreigende wijze) heeft getoond aan die [slachtoffer3] (die op dat moment in die winkel/videotheek werkzaam was) en/of (vervolgens) dat pistool althans dat op een vuurwapen gelijkende voorwerp heeft gericht op die [slachtoffer3] en/of (vervolgens) die [slachtoffer3] de woorden heeft toegevoegd: "Dit is een overval, doe de la open en geef al het geld" en/of "Geef de 2 euromunten" en/of "Geef de 1 euromunten", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking; 5. hij op of omstreeks 20 december 2007 te Rotterdam, in elk geval in de gemeente Rotterdam, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld S. [slachtoffer4] heeft gedwongen tot de afgifte van een aantal geldbedragen (totaal ongeveer 600 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Snack Kiosk en/of J. [partner van slachtoffer4] en/of S. [slachtoffer4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat een pand/de Snack Kiosk ([adres]) is binnen gegaan en/of (vervolgens) over de toonbank is gesprongen en/of (vervolgens) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getrokken en/of heeft opgehouden en/of op (dreigende wijze) heeft getoond aan die [slachtoffer4] en/of (vervolgens) die [slachtoffer4] (die op dat moment in dat pand/de snack Kiosk werkzaam was) de woorden heeft toegeroepen/toegevoegd: "Doe open die la, dit is een overval en/of "Dit is een overval, snel, snel" en/of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens) die [slachtoffer4] de woorden heeft toegevoegd: "Alles eruit", althans woorden van gelijke aard en/of strekking; althans, indien het vorenstaande onder 5 niet tot een veroordeling leidt: hij op of omstreeks 20 december 2007 te Rotterdam, in elk geval in de gemeente Rotterdam, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een aantal geldbedragen (totaal ongeveer 600 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan S. [slachtoffer4] en/of J. [partner van slachtoffer4]/Snack Kiosk, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen S. [slachtoffer4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte een pand/de Snack Kiosk ([adres]) is binnen gegaan en/of (vervolgens) over de toonbank is gesprongen en/of (vervolgens) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getrokken en/of heeft opgehouden en/of op (dreigende wijze) heeft getoond aan die [slachtoffer4] en/of (vervolgens) die [slachtoffer4] (die op dat moment in dat pand/de snack Kiosk werkzaam was) de woorden heeft toegeroepen/toegevoegd: "Doe open die la, dit is een overval en/of "Dit is een overval, snel, snel" en/of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens) die [slachtoffer4] de woorden heeft toegevoegd: "Alles eruit", althans woorden van gelijke aard en/of strekking; 6. hij op of omstreeks 10 december 2007 te Rotterdam, in elk geval in de gemeente Rottedam, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld I. [slachtoffer5] heeft gedwongen tot de afgifte van een aantal geldbedragen (totaal ongeveer 240 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan I. [slachtoffer5] en/of Blokker, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte een winkel van Blokker ([adres]) is binnen gegaan en/of (vervolgens) een mes, althans een soortgelijk scherp voorwerp heeft getrokken en/of (vervolgens) een mes, althans een soortgelijk scherp voorwerp (op dreigende wijze) heeft getoond aan die I. [slachtoffer5] (die op dat moment in die winkel werkzaam was) en/of (vervolgens) die I. [slachtoffer5] de woorden heeft toegevoegd: "Rustig maar ik moet alleen geld hebben om boetes te betalen" en/of "Maak de kassa open" en/of woorden van gelijke aard en/of strekking ; althans, indien het vorenstaande onder 6 niet tot een veroordeling leidt: hij op of omstreeks 10 december 2007 te Rotterdam, in elk geval in de gemeente Rotterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een aantal geldbedragen (totaal ongeveer 240 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan I.[slachtoffer5] en/of Blokker, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen I. [slachtoffer5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte een winkel van Blokker ([adres]) is binnen gegaan en/of (vervolgens) een mes, althans een soortgelijk scherp voorwerp heeft getrokken en/of (vervolgens) een mes, althans een soortgelijk scherp voorwerp (op dreigende wijze) heeft getoond aan die I. [slachtoffer5] (die op dat moment in die winkel werkzaam was) en/of (vervolgens) die I. [slachtoffer5] de woorden heeft toegevoegd: "Rustig maar ik moet alleen geld hebben om boetes te betalen" en/of "Maak de kassa open" en/of woorden van gelijke aard en/of strekking; 7. hij op of omstreeks 14 december 2007 te Rotterdam, in elk geval in de gemeente Rotterdam, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld A. de [slachtoffer6] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van ongeveer 40 euro) en/of een een bankpas/pinpas en/of een (mobiele) telefoon, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan A. de [slachtoffer6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte op die de [slachtoffer6] is toegelopen en/of (vervolgens) kort in de buurt van die de [slachtoffer6] is gaan staan en/of (vervolgens) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getrokken en/of (vervolgens) op die de [slachtoffer6] heeft gericht en/of (op dreigende wijze) aan die De [slachtoffer6] heeft getoond en/of (vervolgens) die de [slachtoffer6] de woorden heeft toegevoegd: "Dit is een overval" en/of "Niet gillen, hoeveel geld heb je bij je?" en/of "Geef ook je pincode. Ik heb een apparaatje bij me die kan kijken of je pincode klopt dus niet liegen" en/of "Nu je telefoon", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking; 8. hij op of omstreeks 14 december 2007 te Rotterdam, in elk geval in de gemeente Rotterdam, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening ((in/uit/ van een bankrekening (ten name van A. de [slachtoffer6]/[nummer])) heeft weggenomen een geldbedrag van 250 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan A. de [slachtoffer6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel(te weten door met een wederrechtelijk verkregen bankpas en/of pincode voormeld bedrag bij een pinautomaat te pinnen); 1a. De vorderingen na voorwaardelijke veroordeling Bij de stukken bevinden zich twee vorderingen na voorwaardelijke veroordeling (parketnummers 13/421238-06 en 10/661268-07). 2. Het onderzoek ter terechtzitting De zaak is laatstelijk op 2 juli 2008 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel. Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd en is ter terechtzitting verschenen: • V. [partner van slachtoffer1] Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd • Blokker B.V. De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1, primair, 2, 3, 4, 5 primair, 6 primair, 7 en 8 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij V. [partner van slachtoffer1] heeft de officier van justitie verzocht dat de vordering voor het bedrag van € 8.889,43 wordt toegewezen en heeft gevorderd dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 74 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering. De officier van justitie heeft voorts verzocht dat de vordering van de benadeelde partij Blokker B.V. in het geheel wordt toegewezen voor het bedrag van € 240,- en heeft gevorderd dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis. Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 13/421238-06 heeft de officier van justitie gevorderd de tenuitvoerlegging van 1 maand gevangenisstraf die door de politierechter te Amsterdam op 18 augustus 2006 voorwaardelijk is opgelegd. Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 10/661268-07 heeft de officier van justitie gevorderd de tenuitvoerlegging van 48 dagen gevangenisstraf die door de politierechter te Rotterdam op 22 november 2007 voorwaardelijk is opgelegd. Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd. 3. De beslissing inzake het bewijs Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. Ten aanzien van feit 1: De feiten. Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Op 2 december 2007 is er tussen verdachte en het slachtoffer in de woning van [slachtoffer1], het slachtoffer, te Varik, gemeente Neerijnen, vrijwillig seksueel contact geweest. Daarna is een conflict ontstaan over de betaling daarvan. Verdachte heeft vervolgens, terwijl hij en het slachtoffer zich op de eerste verdieping bevonden, het slachtoffer met een fles op het hoofd geslagen. Het slachtoffer is vervolgens op de grond gezakt. Daarna is verdachte naar beneden gegaan om zich aan te kleden en zijn schoenen aan te doen. Verdachte is opnieuw naar boven gegaan en heeft het slachtoffer een paar trappen gegeven, geschopt en geslagen. Op een gegeven moment is verdachte begonnen met het inladen van spullen in de auto van het slachtoffer met de bedoeling om die auto en die spullen mee te nemen. Tijdens het inladen hoorde verdachte het slachtoffer bonken en ‘ah, ah’ roepen; verdachte ging daarop nogmaals naar boven. Verdachte heeft toen het slachtoffer vervolgens weer geslagen en wilde hem in de douche opsluiten maar het lukte hem niet het lichaam in de douche te slepen. Daarna heeft verdachte de woning van het slachtoffer verlaten. Verdachte heeft de auto en de ingeladen spullen niet meegenomen. Verdachte heeft bij het verlaten van het huis de telefoonkabel losgetrokken en de mobiele telefoon en de portemonnee met inhoud van het slachtoffer meegenomen. Toen verdachte het huis verliet leefde het slachtoffer nog. Het slachtoffer wordt op 3 december 2007 rond 21:30 uur dood aangetroffen in zijn woning te Varik. Het slachtoffer wordt liggend op zijn buik gevonden in de badkamer. Er is sprake van massaal bloedverlies dat met name wordt aangetroffen in de buurt van het slachtoffer in de badkamer. Door de arts wordt vastgesteld dat het een niet natuurlijke dood betreft. Er worden vier letsels aangetroffen in de (behaarde) hoofdhuid. De letsels zijn veroorzaakt door inwerking van uitwendig, mechanisch (aan de rechterzijde zeer fors), vermoedelijk ‘kantig’ geweld. Er zijn uitgebreide letsels aan het gelaat. Deze letsels (waaronder breuken van de aangezichtsschedel) zijn ontstaan door inwerking van uitwendig, mechanisch hevig botsend geweld. De ribbreuken zijn het gevolg van de inwerking van uitwendig mechanisch hevig samendrukkend geweld ter plaatse van de (linkerzijde van de) romp. Eén van de ribben was door het borstvlies geperforeerd. Waarschijnlijk heeft deze rib de long aangeprikt met luchtophoping in de borstholte en collaps (samenvallen) van de long als gevolg. Er zijn geen (reeds bestaande) ziekelijke afwijkingen gebleken. Het intreden van de dood kan verklaard worden door de combinatie van voornoemde ernstige letsels met massaal bloedverlies en daardoor weefselschade en longfunctiestoornis . De precieze overlevingstijd is op basis van letselbeoordeling niet aan te geven. Verweren De raadsman van verdachte heeft het verweer gevoerd dat verdachte vrijgesproken moet worden van het hem onder feit 1 primair ten laste gelegde nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat er sprake is van gekwalificeerde doodslag. De raadsman van verdachte heeft bovendien het verweer gevoerd dat verdachte vrijgesproken moet worden van het hem onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het slachtoffer heeft vermoord. De raadsman heeft hiertoe het volgende betoogd: - De klap met de fles op het hoofd van het slachtoffer is niet de directe doodsoorzaak geweest. Er blijkt niet uit het dossier dat de gebroken rib is ontstaan ten gevolge van hard botsend geweld door middel van een schoen, zool of ander hard voorwerp. Verdachte ontkent tijdens de vechtpartij in eerste instantie schoenen te hebben gedragen; - Verdachte had niet de opzet zijn slachtoffer te doden en er is ook niet voldaan aan de eisen van voorwaardelijk opzet - Niet bewezen kan worden dat sprake was van voorbedachte raad, gezien de tegenstrijdige, inconsistente en onbetrouwbare verklaringen van [getuige] over de situatie voorafgaand aan het bezoek van verdachte aan het slachtoffer Verdachte heeft ontkend het slachtoffer gedood te hebben. Verdachte heeft verklaard dat het slachtoffer nog leefde toen hij wegging en het derhalve heel goed zo kan zijn dat iemand anders de dood van het slachtoffer heeft veroorzaakt. Ten aanzien van het standpunt van de officier van justitie en van de verweren van de raadsman met betrekking tot feit 1 primair: De rechtbank acht in tegenstelling tot de officier van justitie het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Voor gekwalificeerde doodslag is vereist dat de verdachte doodslag heeft gepleegd met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken dan wel om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf straffeloosheid of het bezit van het gestolene mogelijk te maken. Gezien de telefoontjes tussen verdachte en [slachtoffer1] op 2 december 2007 waaruit blijkt dat verdachte een afspraak maakt [slachtoffer1] te bezoeken voor het verrichten van seksuele handelingen, het aantreffen van de kleding van [slachtoffer1] beneden in de woonkamer en het aantreffen van 2 wijnglazen aldaar , mede gelet op de verklaringen van de verdachte, is niet aannemelijk dat verdachte naar [slachtoffer1] is gegaan om hem te beroven. De rechtbank hecht op dit punt geen waarde aan de verklaring van [getuige] waar deze vertelt dat verdachte van plan was de mensen te beroven, omdat [getuige] zelf ook aangeeft dat hij dat niet geloofde en dat het volgens hem “slagroompraatjes” waren , met andere woorden stoere praat, opscheppen en niet meer dan dat. Het totaal van de verklaringen van [getuige] vormt naar het oordeel van de rechtbank bovendien niet een consistent geheel, zodat de betrouwbaarheid van die verklaringen gering lijkt. Eenmaal in de woning van [slachtoffer1] ontstaat volgens verdachte ruzie en daarop slaat verdachte [slachtoffer1] met een fles. Daarna slaat of trapt hij [slachtoffer1] nog een aantal malen. Op enig moment heeft verdachte spullen van [slachtoffer1] ingeladen in de auto van [slachtoffer1]. Bij vertrek neemt verdachte niet de auto met spullen mee maar alleen mobiele telefoon en de portemonnee met inhoud. Niet duidelijk is geworden waarom verdachte uiteindelijk alleen de mobiele telefoon en de portemonnee met inhoud van verdachte en niet de auto met daarin goederen van [slachtoffer1] heeft meegenomen. Het voorgaande brengt mee dat er onvoldoende steun is voor het standpunt dat het motief van de ten laste gelegde doodslag was gelegen in het plegen van een vermogensdelict. Veeleer lijkt er sprake van te zijn dat verdachte zichzelf in veiligheid wilde brengen, los van de gepleegde diefstal. Dit betekent dat het wettig en overtuigend bewijs voor het onder 1 primair tenlastegelegde ontbreekt. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van het hem onder 1 primair ten laste gelegde. Beoordeling van het standpunt van de officier van justitie en van de verweren van de raadsman met betrekking tot feit 1 subsidiair: De rechtbank verwerpt de verweren van de raadsman en overweegt hiertoe het volgende. De dood van het slachtoffer is niet alleen veroorzaakt door letsels, die kunnen zijn toegebracht door het slaan met een fles, maar is het gevolg van een combinatie van ernstige letsels aan het hoofd met massaal bloedverlies, weefselschade en longfunctiestoornis. Gebleken is dat het letsel aan de achterzijde van het hoofd kan zijn veroorzaakt door één maal hard te slaan met een (wijn)fles. Volgens de arts-patholoog kunnen de ribbreuken zijn ontstaan door op het lichaam te slaan of er hard tegen aan te schoppen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het slachtoffer onder andere met een wijnfles op het hoofd heeft geslagen en met zijn veiligheidsschoenen (schoenen voorzien van stalen neuzen) meermalen tegen het slachtoffer heeft geschopt. De geconstateerde letsels passen derhalve bij het door verdachte erkende slaan en schoppen. Verdachte is nadat hij het slachtoffer met een wijnfles heeft geslagen en naar beneden is gegaan om zich aan te kleden nog minstens tweemaal naar boven gegaan, terwijl het slachtoffer nog op de grond lag. Daarbij heeft hij het slachtoffer meermalen geschopt en geslagen. Er is veel geweld gebruikt. Verdachte heeft verklaard dat hij ‘met adrenaline’ heeft gevochten en door het lint is gegaan. Voorts heeft hij verklaard dat hij tijdens het inladen van de auto nog een keer naar boven is gegaan en het slachtoffer, na hem nogmaals geslagen en geschopt te hebben in de badkamer wilde leggen. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij het slachtoffer wilde uitschakelen. Het is een feit van algemene bekendheid dat door met kracht met geschoeide voet tegen een hoofd of lichaam te trappen of door met een fles op een hoofd te slaan dodelijk letsel kan ontstaan. Verdachte heeft door het lostrekken van de telefoonkabel en het meenemen van de mobiele telefoon van het slachtoffer de mogelijkheid voor het slachtoffer om eventueel nog telefonisch hulp in te roepen belet. Uit het vorenstaande blijkt dat verdachte bewust het slachtoffer heeft geprobeerd uit te schakelen door, terwijl het slachtoffer al op de grond lag, tot minstens tweemaal toe met veiligheidsschoenen aan het slachtoffer opzettelijk te schoppen en hem tevens te slaan. Dit terwijl verdachte minstens twee keer een moment van bezinning en beraad gehad heeft toen hij fysiek enige afstand van het slachtoffer –dat immers op de eerste verdieping lag- had genomen, te weten bij het aantrekken van zijn kleding en schoenen en vervolgens bij het inladen van de auto in de inpandige garage. Verdachte heeft de woning verlaten, terwijl alleen het zwaargewonde slachtoffer in de woning aanwezig was. Dat er mogelijk daarna nog iemand anders in de woning geweest zou zijn, die betrokken zou zijn bij de dood van het slachtoffer is slechts een door de verdachte opgeworpen hypothese, die klaarblijkelijk nergens op is gebaseerd. Dat iemand anders in de woning van het slachtoffer is geweest na het moment dat verdachte de woning verliet en voor het slachtoffer dood werd aangetroffen door M.G. van [naam] is uit het onderzoek op geen enkele wijze gebleken. Conclusie Op grond van hetgeen hierboven is overwogen, in onderling verband en samenhang bezien met de vaststaande feiten en omstandigheden kan het volgende worden geconcludeerd. De bij het slachtoffer geconstateerde letsels passen bij het door verdachte erkende geweld tegen het slachtoffer. Een andere verklaring voor deze letsels, dan dat deze door verdachte zijn toegebracht, is niet voorhanden en niet aannemelijk. De letsels verklaren de dood van het slachtoffer. Al was het slachtoffer nog in leven toen verdachte de woning verliet, het moet voor verdachte duidelijk zijn geweest, dat het door hem uitgeschakelde en van telefoons beroofde slachtoffer zonder hulp zou kunnen komen te overlijden. Door desondanks het slachtoffer zo in de woning achter te laten als verdachte heeft gedaan, heeft verdachte welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer zou komen te overlijden. Nu het door verdachte gepleegde geweld in drie fasen heeft plaatsgevonden, tussen welke fasen enige tijd is verlopen, was er voor verdachte enige tijd om te kunnen overdenken waar hij mee bezig was. Het voorgaande brengt met zich mee, dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het slachtoffer opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg van het leven heeft beroofd. Ten aanzien van feit 2: Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering. Er wordt derhalve volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zijn: - De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2008; - Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant M.W.T. van [naam], p. 579-580. - Het proces-verbaal van aangifte van V.M. [partner van slachtoffer1] p. 310-311. Ten aanzien van feit 3: Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering. Er wordt derhalve volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zijn: - De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2008; - Het proces-verbaal van aangifte van I. [slachtoffer2], p. 747-750. Ten aanzien van feit 4: Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering. Er wordt derhalve volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zijn: - De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2008; - Het proces-verbaal van aangifte van N.A. [slachtoffer3], p. 816-819. Ten aanzien van feit 5: Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering. Er wordt derhalve volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zijn: - De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2008; - Het proces-verbaal van aangifte van S. [slachtoffer4], p. 876-879. Ten aanzien van feit 6: Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering. Er wordt derhalve volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zijn: - De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2008; - Het proces-verbaal van aangifte van I. [slachtoffer5], p. 942-944. Ten aanzien van feit 7: Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering. Er wordt derhalve volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zijn: - De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2008; - Het proces-verbaal van aangifte van A. de [slachtoffer6], p. 975-979. Ten aanzien van feit 8: Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering. Er wordt derhalve volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zijn: - De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2008; - Het proces-verbaal van aangifte van A. de [slachtoffer6] p 977-978 . De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 3, 4, 5 primair, 6 primair, 7 en 8 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat: 1. Dat hij op of omstreeks 2 december te Varik, gemeente Neerijnen, opzettelijk en met voorbedachten rade J.J. [slachtoffer1] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, na die [slachtoffer1] met een fles op het hoofd te hebben geslagen, hem meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en met geschoeide voet tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en hem vervolgens in – gezien de door [slachtoffer1] opgelopen letsels en verwondingen – hulpeloze toestand heeft achtergelaten, onder andere door een telefoonkabel in de woning van [slachtoffer1] los te trekken en de mobiele telefoon van [slachtoffer1] mee te nemen. 2. hij op tijdstippen in de periode van 02 december 2007 tot en met 4 december 2007 te Rotterdam en elders in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (van/via een postbankkaart behorende bij een postbankrekening [nummer]) heeft weggenomen een aantal geldbedragen (zogenaamde chip-geldbedragen), toebehorende aan J.J. [slachtoffer1] en/of V.M. [partner van slachtoffer1], waarbij verdachte de goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel ( te weten door met een wederrechterlijk verkregen postbankkaart met nummer [nummer] betalingen te verrichten en op die wijze het zogenaamde chipgeldbedrag behorende bij die kaart te gebruiken); 3. hij op 12 december 2007 te Rotterdam, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld I. [slachtoffer2] heeft gedwongen tot de afgifte van een aantal geldbedragen (totaal ongeveer 230 euro), geheel toebehorende aan I. [slachtoffer2] en/of [wnkelnaam], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte de winkel ([winkelnaam]/[adres]) is binnen gelopen en(vervolgens) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond aan die [slachtoffer2] ( die op dat moment werkzaam was in die winkel) en (vervolgens) die [slachtoffer2] de woorden heeft toegevoegd: "Geen rare dingen" en "anders schiet ik een kogel door je kop" en "Jij doen" en "Alles eruit" en "leegmaken" 4. hij op 18 december 2007 te Rotterdam, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld N.A. [slachtoffer3] heeft gedwongen tot de afgifte van een aantal geldbedragen (totaal ongeveer 342 euro), toebehorende aan N.A. [slachtoffer3] en/of Videoland, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte een winkelpand/videotheek ([adres]/Videoland) is binnen gegaan en (vervolgens) heeft geroepen "dit is een overval" en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getrokken en (vervolgens) (op dreigende wijze) heeft getoond aan die [slachtoffer3] (die op dat moment in die winkel/videotheek werkzaam was) en (vervolgens) dat op een vuurwapen gelijkende voorwerp heeft gericht op die [slachtoffer3] en (vervolgens) die [slachtoffer3] de woorden heeft toegevoegd: "Dit is een overval, doe de la open en geef al het geld" en "Geef de 2 euromunten" en "Geef de 1 euromunten", 5. hij op 20 december 2007 te Rotterdam, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld S. [slachtoffer4] heeft gedwongen tot de afgifte van een aantal geldbedragen (totaal ongeveer 600 euro), toebehorende aan Snack Kiosk en/of J. [partner van slachtoffer4] welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte een pand/de Snack Kiosk ([adres]) is binnen gegaan en (vervolgens) over de toonbank is gesprongen en (vervolgens) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp opgehouden en op (dreigende wijze) heeft getoond aan die [slachtoffer4] en (vervolgens) die [slachtoffer4] (die op dat moment in dat pand/de snack Kiosk werkzaam was) de woorden heeft toegeroepen/toegevoegd: "Doe open die la, dit is een overval en "Dit is een overval, snel, snel" En die [slachtoffer4] de woorden heeft toegevoegd: "Alles eruit"; 6. hij op 10 december 2007 te Rotterdam, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld I. [slachtoffer5] heeft gedwongen tot de afgifte van een aantal geldbedragen (totaal ongeveer 240 euro), toebehorende aan Blokker, welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte een winkel van Blokker ([adres]) is binnen gegaan en (vervolgens) een mes, heeft getrokken en (vervolgens) een mes, (op dreigende wijze) heeft getoond aan die I. [slachtoffer5] (die op dat moment in die winkel werkzaam was) en (vervolgens) die I. [slachtoffer5] de woorden heeft toegevoegd: "Rustig maar ik moet alleen geld hebben om boetes te betalen" en "Maak de kassa open"; 7. hij op 14 december 2007 te Rotterdam, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld A. de [slachtoffer6] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van ongeveer 40 euro) en een bankpas/pinpas en een (mobiele) telefoon, toebehorende aan A. de [slachtoffer6], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte op die de [slachtoffer6] is toegelopen en (vervolgens) kort in de buurt van die de [slachtoffer6] is gaan staan en (vervolgens) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getrokken en (vervolgens) op die de [slachtoffer6] heeft gericht en (vervolgens) die de [slachtoffer6] de woorden heeft toegevoegd: "Dit is een overval" en "Niet gillen, hoeveel geld heb je bij je?" en "Geef ook je pincode. Ik heb een apparaatje bij me die kan kijken of je pincode klopt dus niet liegen" en "Nu je telefoon"; 8. hij op 14 december 2007 te Rotterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (van een bankrekening (ten name van A. de [slachtoffer6]/[nummer])) heeft weggenomen een geldbedrag van 250 euro, toebehorende aan A. de [slachtoffer6], waarbij verdachte zich het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel(te weten door met een wederrechtelijk verkregen bankpas en pincode voormeld bedrag bij een pinautomaat te pinnen); Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben. 4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: Ten aanzien van feit 1 subsidiair: Moord Ten aanzien van feit 2: Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd Ten aanzien van feit 3, 4, 5 primair, 6 primair en 7 telkens: Afpersing Ten aanzien van feit 8: Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel 4b. De strafbaarheid van de feiten De feiten zijn strafbaar. 5. De strafbaarheid van verdachte Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten, met name ook niet uit de hierna te noemen deskundigenrapportage. 6. De motivering van de sanctie(s) Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met: - de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan; - de persoon en de persoonlijke van verdachte, waarbij onder meer is gelet op: • de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 20 juni 2008; en • een pro justitia tripelrapportage van W. van Kreel, forensisch milieuonderzoeker, drs. P.K. Kristensen, psycholoog en J.M.J. F. Offermans, psychiater, d.d. 23 juni 2008. De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan moord, en daarmee aan een van de zwaarste misdrijven uit het Wetboek van Strafrecht. Verdachte heeft het slachtoffer diens meest waardevolle bezit – zijn leven – ontnomen en onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden. Door deze moord is de rechtsorde ernstig geschokt. Verdachte heeft het slachtoffer op brute en kille wijze van het leven beroofd. Het slachtoffer heeft verdachte ’s-avonds kennelijk in goed vertrouwen in zijn woning ontvangen, met de bedoeling samen seks te hebben. Verdachte heeft, naar eigen zeggen, een meningsverschil met het slachtoffer gekregen over het moment waarop hij betaald zou worden voor de seks. Dat was voor verdachte aanleiding om het slachtoffer met een fles op diens hoofd te slaan, meermalen te stompen en te slaan en hem met zijn werkschoenen (met stalen platen in de neuzen) meermalen te trappen. Nadat het slachtoffer volgens verdachte ‘out’ was gegaan is verdachte op het idee gekomen om in de woning op zoek te gaan naar spullen van zijn gading ter compensatie van de -volgens verdachte- uitgebleven betaling. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij vervolgens, terwijl verdachte van het slachtoffer op dat moment niets meer te vrezen kon hebben, meermalen opnieuw de trap op is gelopen om het slachtoffer andermaal hardhandig te schoppen en/of te stompen. Verdachte heeft enkel aan zijn eigen behoefte tot directe betaling en genoegdoening gedacht en is daarbij volledig en op grove wijze voorbij gegaan aan de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Verdachte heeft de woning verlaten nadat hij het slachtoffer zodanig zwaar had toegetakeld dat deze niet meer overeind kon komen, hevig bloedde en nog slechts kreunende geluiden maakte. Hij heeft daarbij het slachtoffer op de eerste verdieping van de woning hulpeloos achter gelaten. In de woning was geen functionerende telefoon meer aanwezig, omdat verdachte deze onklaar had gemaakt respectievelijk heeft meegenomen. Verdachte heeft in de daaropvolgende tijd geen hulpdiensten gealarmeerd of op een andere manier bewerkstelligd dat hulp zou worden verleend aan het slachtoffer. Het slachtoffer is enkele uren nadat verdachte hem had achtergelaten aan zijn verwondingen overleden. Verdachte heeft ter terechtzitting, evenals tijdens de politieverhoren en het triple-onderzoek, telkens zijn gewelddadige gedrag vergoelijkt door een (groot) deel van de verantwoordelijkheid voor zijn handelen bij het gedrag van het overleden slachtoffer te leggen. Daarbij noemt verdachte tevens dat het slachtoffer hem naar zijn idee korte tijd gedrogeerd moet hebben en dat hij daar boos over was. De disproportionaliteit van de door verdachte genoemde aanleiding voor het geweld enerzijds en de mate van geweld met de dood van het slachtoffer tot gevolg anderzijds, maakt deze hardnekkige houding onbegrijpelijk en -in het bijzonder voor de nabestaanden- bijzonder wrang en pijnlijk. Verdachte heeft, terwijl het weerloze slachtoffer in de woning lag, goederen van het slachtoffer weggenomen. Ondertussen is verdachte meerdere keren naar het slachtoffer toegelopen om hem nogmaals te schoppen en te slaan. De rechtbank acht diefstal onder deze omstandigheden bijzonder laakbaar. Met de gestolen pinpas heeft verdachte vervolgens verschillende geldbedragen opgenomen. Verdachte heeft ter terechtzitting gesteld dat hij vindt dat hij met het grootste recht deze geldbedragen van het slachtoffer heeft opgenomen en weggenomen. Deze houding van verdachte geeft blijk van een kille en gewetenloze kijk op het lot van zijn slachtoffer. Daarnaast heeft verdachte in korte tijd vijf keer een gewapende overval gepleegd en geld van een ander gestolen met behulp van een pinpas. Verdachte heeft meermalen benadrukt dat hij bij de overvallen niemand letsel heeft toegebracht en ook nooit die intentie heeft gehad. Verdachte heeft de slachtoffers echter overvallen op hun werk en hen daarbij telkens bedreigd met een -in de beleving van de slachtoffers ècht- vuurwapen en in één geval met een mes en daarbij instructies of dreigementen geuit. De slachtoffers hebben zich op deze manier uit angst gedwongen gevoeld dingen te doen of te laten. Verdachte heeft zich noch tijdens het plegen van deze delicten noch achteraf op enige wijze rekenschap gegeven van de consequenties van zijn gedrag voor anderen. Hij heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen behoeftes van dat moment. Uit het aangehaalde uittreksel uit het algemeen documentatieregister blijkt voorts dat verdachte reeds vele malen eerder ter zake van geweldsmisdrijven is veroordeeld. De rechtbank houdt rekening met hetgeen door P.K. Kristensen, psycholoog en J.M.J.F. Offerman, psychiater in hun rapport naar voren is gebracht, waaraan het volgende wordt ontleend: BEANTWOORDING VAN DE VRAAGSTELLING “Er is bij betr. sprake van een ziekelijke stoornis in de zin van cannabis- en cocaïnemisbruik, waarbij de mogelijkheid van –afhankelijkheid niet valt uit te sluiten. Voorts is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid en van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met daarnaast narcistische kenmerken. Tevens scoort betr. zeer hoog op de psychopathieschaal (PCL-R) volgens het construct van Hare. Van bovenstaande problematiek was sprake ten tijde van het tenlastegelegde, zij het dat er geen duidelijk aanwijzingen zijn voor middelenmisbruik voorafgaande aan het tenlastegelegde. (…) Wel kan gesteld worden, dat betr. vanuit zijn beperkte intellectuele vermogens onvoldoende een inschatting heeft kunnen maken van de risico’s van zijn handelen, waarbij hij tevens niet genoeg zicht had op en besef had van zijn eigen krenkbaarheid. Deze krenkbaarheid kan extra op de proef gesteld zijn geweest, doordat betr. als beleden heteroseksueel aan uiteenlopende homoseksuele handelingen moest participeren. Betr. kan als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd voor het onderhavige tenlastegelegde.(…) Er is slechts sprake van een beperkt verband tussen betr.’s persoonlijkheidsstoornis en het ten laste gelegde in de zin dat betr. in staat moet worden geacht zijn eigen keuzes te maken en er grotendeels verantwoordelijk voor kan worden geacht, als gebeurtenissen anders lopen zoals hij gepland had (bijvoorbeeld een niet of onvoldoende betalende klant). Derhalve wordt een behandeling- of begeleidingsadvies in een juridisch kader niet geïndiceerd geacht.” Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de rechtbank aan verdachte de straf opleggen die door de officier van justitie is geëist. 6a. De beoordeling van de civiele vorderingen De benadeelde partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade. De benadeelde partij V. [partner van slachtoffer1] vordert een bedrag van € 10.000,- (als voorschot op een bedrag van EUR 21.405,95). De benadeelde partij Blokker vordert een bedrag van € 240,- Aan de benadeelde partijen is door de betreffende bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid moet deze schade worden begroot op na te melden bedrag. De rechtbank zal de civiele vordering van V. [partner van slachtoffer1] tot een bedrag van € 11.230,90 aan materiële schade toewijzen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de overgelegde stukken naar billijkheid op dat bedrag is begroot. De vordering ten aanzien van de gederfde inkomsten van de partner verklaart de rechtbank niet-ontvankelijk omdat deze niet van eenvoudige aard is. De vordering van het bedrag van € 151, - betreffend het Armani horloge verklaart de rechtbank niet-ontvankelijk nu niet bewezen is verklaard dat verdachte voornoemd horloge heeft meegenomen uit de woning van [slachtoffer1]. De vordering van Blokker B.V. is niet betwist door verdachte en komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen. 6b. De beoordeling van de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling Op grond van het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank de feitelijke grondslag van de vorderingen van de officier van justitie juist. Zij zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijke gevangenisstraffen die aan verdachte zijn opgelegd bij vonnis van de politierechter te Amsterdam op 18 augustus 2006 en bij vonnis van de politierechter te Rotterdam op 22 november 2007. 7. De toegepaste wettelijke bepalingen De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14g, 36f, 27, 57, 289, 310, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht. 8. De beslissing De rechtbank, rechtdoende: Spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair ten lastegelegde feit. Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) jaren. Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht. De beslissing op de vordering van de benadeelde partij V. [partner van slachtoffer1]. Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe. - Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan V. [partner van slachtoffer1], wonende te [adres], te betalen € 11.230,90 (zegge elfduizendtweehonderdendertig euro en negentig cent.). - Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken. - Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk nu de vordering voor dat gedeelte niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Verstaat dat de vordering voor wat dit betreft kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter. Maatregel van schadevergoeding ad € 11.230,90, subsidiair 86 dagen hechtenis. - Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer V. [partner van slachtoffer1], wonende te [adres], te betalen € 11.230,90, (zegge elfduizendtweehonderdendertig euro en negentig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 86 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. - Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen. De beslissing op de vordering van de benadeelde partij Blokker B.V. Wijst de vordering van de benadeelde partij toe. - Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan Blokker B.V., gevestigd te [adres], te betalen € 240 (zegge tweehonderdenveertig euro). - Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken. Maatregel van schadevergoeding ad € 240, subsidiair 4 dagen hechtenis. - Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer Blokker B.V., gevestigd te [adres], te betalen € 240, (zegge tweehonderdenveertig euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. - Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen. De beslissing op de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Amsterdam, d.d. 18 augustus 2006, onder parketnummer 13/421238-06. Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van 48 dagen voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Rotterdam, d.d. 22 november 2007, onder parketnummer 10/661268-07. Aldus gewezen door: mr. E.G. Smedema, vicepresident als voorzitter, mr. G. Perrick, rechter, mr. M.A.E. Somsen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. drs. A.M. Zeeman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juli 2008.