Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD7579

Datum uitspraak2008-01-30
Datum gepubliceerd2008-07-18
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers374355
Statusgepubliceerd


Indicatie

Duurovereenkomst tv programma en acteur. Redelijke termijn van opzegging. Aanspraak op schadevergoeding. Aanvullende overeenkomst niet onder misbruik van omstandigheden tot stand gekomen. Geen beroep op dwaling.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 374355 / HA ZA 07-1911 Vonnis van 30 januari 2008 in de zaak van A, wonende te ( plaats ), eiser, procureur mr. C. Bakker, tegen de stichting NEDERLANDSE PROGRAMMA STICHTING, gevestigd te Hilversum, gedaagde, procureur mr. F.B. Falkena. Partijen zullen hierna A en NPS genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 19 september 2007, - het proces-verbaal van comparitie van 19 december 2007. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. NPS is een televisieomroep en zendt onder meer het programma Sesamstraat uit. B (hierna: B) is eindredacteur van het programma. 2.2. A heeft als acteur vanaf 1992 tot eind 2006 aan elke serie van het programma Sesamstraat meegewerkt. 2.3. Voor iedere serie kreeg A van NPS een uitnodiging toegezonden, die ter accordering diende te worden geretourneerd. 2.4. In verband met beleidswijzigingen binnen de publieke omroep zijn vanwege bezuinigingen in 2006 gesprekken gevoerd tussen NPS en de acteurs omtrent een door NPS voorgestane wijziging van de bestaande overeenkomsten (hierna: ‘de Oorspronkelijke Regeling’). Het voorstel van NPS, vermeld in een brief van 14 september 2006 van NPS aan ‘allen’, hield in dat met ingang van 1 september 2006 tot 1 september 2008 de dagbedragen voor de acteurs zouden worden verhoogd, welke verhoging was bedoeld voor het verwerven door NPS van het exclusieve en onbeperkte uitzendrecht op aan het programma Sesamstraat geleverde en nog te leveren prestaties. 2.5. Bij e-mail van 16 augustus 2006 had A bezwaar gemaakt tegen de tekst van het wijzigingsvoorstel. Nadat een door onder meer A ingeschakelde advocaat een aangepaste tekst had geformuleerd heeft A ingestemd met een wijziging van de bestaande overeenkomst. 2.6. Eind november 2006 is overeenstemming bereikt over een nieuwe, verduidelijkte, formulering. Deze formulering staat vermeld in een brief van 4 december 2006 van B aan ‘allen’ en luidt als volgt. “Met ingang van 1 september 2006 zal de NPS de dagbedragen verhogen met een bedrag van EUR 60,00 naar EUR 545,00. Deze verhoging is bedoeld voor het verwerven van het exclusieve en onbeperkte uitzendrecht op de prestaties die jullie geleverd hebben en nog zullen leveren aan het programma Sesamstraat. In tegenstelling tot hetgeen in artikel 1 van de oude Bijlage Sesamstraat (voor 1 september 2006) staat, verwerft de NPS derhalve ook voor jullie prestaties uit het verleden het exclusieve en onbeperkte uitzendrecht. Deze afspraak geldt tot 1 september 2008. Vanaf dat moment gelden de oorspronkelijke afspraken van voor 1 september 2006 weer zowel ten aanzien van prestaties geleverd in de periode voor 1 september 2008 als ten aanzien van prestaties geleverd na 1 september 2008. (…)” 2.7. A heeft vervolgens meegewerkt aan een nieuwe serie waarbij de nieuwe regeling (hierna: de Aanvullende Overeenkomst) gold. 2.8. In januari 2007 heeft NPS de samenwerking met A beëindigd. Op 8 januari 2007 heeft C, producer bij Sesamstraat, hier mondeling melding van gemaakt. Bij e-mail van 17 januari 2007 heeft B hieromtrent aan A onder meer het volgende geschreven. “ (…) Het was de bedoeling dat we je voor het versturen van de opnameschema’s en draaiboeken van de januarimaand op de hoogte zouden stellen van het feit dat er geen Sesamstraatscenes meer voor jou in voorraad zijn. Jouw telefonisch contact met C over de op handen zijnde planning zorgde ervoor dat C je al eerder over de ontstane situatie informeerde. Ze heeft daarbij al aangegeven dat onze belangrijkste reden de toenemende kritiek op je gedrag en je manier van samenwerken met je collega’s is. Deze kritiek komt ons al langere tijd bij herhaling van verschillende kanten van het programma ter ore. Eerdere incidenten en gesprekken daarover hebben het afgelopen jaar naar ons idee niet tot verbetering geleid. In een mondeling gesprek willen we graag toelichten waarom we je niet inhuren als freelance acteur. (…)” 2.9. Bij brief van 16 februari 2007 aan NPS heeft de raadsman van A namens hem onder meer gesteld niet in te stemmen met de (beoogde) beëindiging en heeft hij de Aanvullende Overeenkomst buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwaling en/ of misbruik van omstandigheden. 3. Het geschil 3.1. A vordert na vermeerdering van eis bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad: I) NPS te veroordelen om aan A te betalen een bedrag van EUR 30.643,75, waarvan het bedrag van EUR 27.843,75 dient te worden vermeerderd met wettelijke rente vanaf 27 februari 2007 en waarvan het bedrag van EUR 2.800,00 dient te worden vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 december 2007, althans een bedrag dat de rechtbank passend acht; II) te verklaren voor recht dat is voldaan aan de vereisten voor vernietiging van de Aanvullende Overeenkomst op basis van misbruik van omstandigheden en/ of dwaling en dat door de vernietiging met betrekking tot uitzendrechten van herhalingen de Oorspronkelijke Regeling van kracht blijft; III) NPS te veroordelen om aan haar verplichtingen voortvloeiende uit de Oorspronkelijke Regeling te voldoen en eventuele in dit kader aan A toekomende vergoedingen (steeds) tijdig en volledig te voldoen; IV) NPS te veroordelen in de kosten van dit geding. 3.2. A legt - onder verwijzing naar de hiervoor opgesomde vaststaande feiten - aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag. Tussen A en NPS heeft een duurovereenkomst bestaan. Deze overeenkomst kan weliswaar worden opgezegd, maar daarbij dient, behoudens in geval van gewichtige redenen, een redelijke opzegtermijn in acht te worden genomen. Nu NPS de overeenkomst zonder gewichtige reden en zonder dat een redelijke opzegtermijn in acht is genomen heeft opgezegd, is NPS aan A een vergoeding van de door hem geleden schade verschuldigd. Het gevorderde bedrag voor schadevergoeding van EUR 30.643,75 bestaat uit een bedrag van EUR 27.843,75, bestaande uit 22,5 maanden keer 1/12 van de gemiddelde jaarlijkse vergoeding van EUR 14.850,00, en een bedrag van EUR 2.800,00. Dit laatste bedrag is een vergoeding voor geleden schade, nu A door de opzegging van de overeenkomst tevens inkomsten misloopt uit werkzaamheden voor de intocht van Sinterklaas, EUR 2.300,00, en voor het Sinterklaasjournaal, EUR 500,00. B is ook van laatstgenoemde programma’s eindredacteur. Nu A deze werkzaamheden in 2006 nog wel naar ieders tevredenheid heeft verricht, bestaat er geen enkele reden om aan te nemen dat hij zonder de aan NPS te wijten situatie hiervoor niet opnieuw zou zijn uitgenodigd in 2007, aldus A. Voorts dient de plotselinge beëindiging van de samenwerking in samenhang te worden gezien met de in de tweede helft van 2006 gevoerde gesprekken omtrent de door NPS voorgestane wijziging van de bestaande overeenkomsten, de Oorspronkelijke Regeling, met de acteurs, aldus A. Deze gesprekken hebben geleid tot een wijzigingsvoorstel, onder meer inhoudende dat NPS vanaf 1 september 2006 tot 1 september 2008 niet langer zou betalen voor de herhalingsrechten op uitzendingen. Na enige discussie en nadat de tekst op instigatie van A was aangepast, heeft A ingestemd met een aangepaste tekst, de Aanvullende Overeenkomst, waarmee hij afstand heeft gedaan van bepaalde rechten. Indien hij echter op de hoogte zou zijn geweest van het feit dat NPS de relatie met hem zou beëindigen, zou hij de wijziging nooit geaccordeerd hebben. Bij brief van 16 februari 2007 heeft A de Aanvullende Overeenkomst dan ook buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwaling en/ of misbruik van omstandigheden. Dit heeft tot gevolg dat de Oorspronkelijke Regeling onverminderd van kracht is, zodat A ook in de periode tot 1 september 2008 recht heeft op herhalingsvergoedingen. 3.3. NPS voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling Beëindiging van de samenwerking 4.1. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of in hun onderlinge verhouding sprake was van een duurovereenkomst, zoals A stelt, dan wel van losse overeenkomsten van opdracht, waar NPS vanuit gaat. Zij voert aan dat steeds schriftelijk een nieuwe opdrachtovereenkomst met A werd gesloten. In het geval sprake zou zijn van losse overeenkomsten van opdracht, hoefde NPS niet op te zeggen, aangezien de laatste overeenkomst dan reeds op 15 december 2006 zou zijn geëindigd. 4.2. Uit de concrete feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat in het onderhavige geval sprake is van een, mondeling tot stand gekomen, duurovereenkomst. A heeft gedurende 15 jaar, waarin partijen steeds op dezelfde manier contracteerden, elk seizoen in Sesamstraat de rol van ‘..’ gespeeld en was daardoor één van de vaste karakters van het programma. Partijen zijn hierdoor in een bestendige contractuele relatie tot elkaar gekomen, waarin A er op mocht vertrouwen dat ook in een nieuw seizoen een uitnodiging verstuurd zou worden en scènes voor hem zouden worden geschreven en NPS er op haar beurt op mocht vertrouwen dat A de rol van ‘..’ op zich zou nemen. Weliswaar hadden partijen de gewoonte voor elke nieuwe serie een uitnodigingsformulier te gebruiken, dat zowel namens NPS als door A ondertekend diende te worden, maar dit rechtvaardigt nog niet de conclusie dat steeds losse overeenkomsten van opdracht tot stand kwamen. Het uitnodigingsformulier dient, gelijk A heeft gesteld, veeleer gezien te worden als een uitwerking van details, waaronder exacte data van repetities en opnames. 4.3. In beginsel komt aan NPS de bevoegdheid toe, nu partijen hieromtrent geen andersluidende afspraken hebben gemaakt, deze bestendige relatie te beëindigen. Dit neemt niet weg dat de opzegging dient plaats te vinden met inachtneming van de eisen van redelijkheid en billijkheid, die ook de onderhavige duurovereenkomst beheersen. Deze eisen kunnen meebrengen dat het opzeggen van de overeenkomst slechts kan geschieden met inachtneming van een redelijke termijn, slechts kan geschieden op basis van een zwaarwegende grond of met het aanbieden van een redelijke schadevergoeding. Daarbij dienen alle omstandigheden van het geval te worden betrokken. 4.4. A wijst in dit verband met name op de lange duur van de relatie tussen partijen en de omstandigheid dat de beëindiging van de samenwerking niet deugdelijk is onderbouwd, terwijl nooit eerder formele gesprekken hebben plaatsgevonden omtrent zijn functioneren. NPS stelt zich daarentegen op het standpunt dat reeds enkele jaren sprake was van een verslechterde relatie met A, waarover tussen partijen meermalen is gesproken. Ter gelegenheid van de comparitie heeft zij voorts bij monde van B gesteld dat een incident tijdens opnames in december 2006 de directe aanleiding was de samenwerking met A te beëindigen, een incident waarvan A ter zitting een afwijkende lezing heeft gegeven. Beide partijen hebben voorts verklaringen van medewerkers aan het programma Sesamstraat overgelegd waarin de samenwerking met A, in positieve dan wel negatieve zin, wordt beschreven. 4.5. Naar het oordeel van de rechtbank is in het onderhavige geding op basis van de aangevoerde feiten en omstandigheden en de in het geding gebrachte stukken niet vast komen te staan dat sprake was van een zodanig zwaarwegende grond dat een directe opzegging op de wijze zoals dat is gebeurd gerechtvaardigd was. In het bijzonder gezien de lange duur van de samenwerking, de aard van deze overeenkomst en het vertrouwen dat A mocht hebben dat hij bij een eventuele opzegging een fatsoenlijke periode van tevoren daarover ingelicht zou worden, had ofwel een redelijke opzegtermijn in acht genomen dienen te worden, ofwel een redelijke vergoeding aangeboden dienen te worden. Nu NPS geen van beide heeft gedaan, is zij jegens A toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van haar verbintenissen. Zij is dan ook gehouden de door A daardoor geleden schade te vergoeden. 4.6. Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding worden de navolgende omstandigheden met name van belang geacht. Nu A jarenlang meespeelde in alle blokken van een seizoen, mocht hij er naar het oordeel van de rechtbank vanuit gaan dat hij ook in het resterende gedeelte van het seizoen 2006/2007 zijn rol in het programma Sesamstraat had kunnen vertolken, ook al waren hier wellicht geen concrete toezeggingen over gedaan. Hier staat echter tegenover dat het belang van NPS mee brengt dat zij redelijkerwijs niet gehouden kan worden een vergoeding gelijk aan de gevorderde 22,5 maanden werkzaamheden te voldoen, te meer nu in de keuze voor een (duur-) opdrachtovereenkomst juist een zekere, in dit geval enigszins beperkte, mate van vrijheid ligt besloten. In dit geval had NPS in januari 2007 kunnen besluiten om het volgende seizoen niet meer met A te werken. De rechtbank begroot de schade van A, alles afwegende, op een bedrag van EUR 4.500,00. 4.7. Het gevorderde bedrag van EUR 2.800,00 voor gemiste inkomsten uit werkzaamheden voor de Sinterklaasintocht en het Sinterklaasjournaal zal worden afgewezen. Hiertoe wordt overwogen dat het feit dat A het laatste jaar niet gevraagd is aan beide programma’s mee te werken zeer wel mogelijk een gevolg kan zijn van de verslechterde verhouding met eindredacteur B, maar dat het benodigde causaal verband tussen de opzegging van de samenwerking bij Sesamstraat begin 2007, en de schade, de hiervoor vermelde gemiste inkomsten, ontbreekt. Ook in het geval NPS de duurovereenkomst wel met inachtneming van een redelijke opzegtermijn of een redelijke schadevergoeding had opgezegd, was A immers het bedrag van EUR 2.800,00 misgelopen. 4.8. De slotsom luidt dan ook dat de vordering onder I) tot een bedrag van EUR 4.500,00 zal worden toegewezen. 4.9. De wettelijke rente over het toegewezen bedrag is, als niet weersproken, toewijsbaar zoals gevorderd. Aanvullende Overeenkomst 4.10. Ten aanzien van de vorderingen onder II) en III) wordt als volgt overwogen. A heeft bij brief van 16 februari 2007 de Aanvullende Overeenkomst buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwaling en/of misbruik van omstandigheden en vordert thans een verklaring voor recht dat is voldaan aan de vereisten hiervoor. Dit zou tot gevolg hebben dat met betrekking tot de uitzendrechten van herhalingen de Oorspronkelijke Regeling van kracht is gebleven en dat NPS haar verplichtingen uit die Oorspronkelijke Regeling na dient te komen. NPS stelt zich op het standpunt dat enig verband tussen de discussie omtrent de uitzendrechten en de beëindiging van de zakelijke relatie tussen NPS en A ontbreekt, waardoor de vorderingen onder II) en III) dienen te worden afgewezen. 4.11. Voor een gerechtvaardigd beroep op dwaling is onder meer vereist dat NPS reeds ten tijde van het aangaan van de Aanvullende Overeenkomst wist dan wel kon weten dat zij de samenwerking met A op korte termijn zou beëindigen. In dat geval zou immers sprake kunnen zijn van schending van een mededelingsplicht door NPS. A stelt in dit verband dat concrete aanwijzingen bestaan dat NPS op het moment dat de Aanvullende Overeenkomst tot stand kwam reeds voornemens was de samenwerking te beëindigen. NPS betwist dit en stelt zich op het standpunt dat de beslissing de samenwerking te beëindigen pas in de aanloop naar de studioweek van januari 2007 is genomen. Het had op de weg van A gelegen tegenover deze betwisting zijn stelling met nadere feiten en omstandigheden te onderbouwen. A heeft dit echter, afgezien van de ter gelegenheid van de comparitie gegeven toelichting dat het verband tussen beide gebeurtenissen blijkt uit de omstandigheid dat hij nadat hij de Aanvullende Overeenkomst had getekend alleen de scènes heeft gespeeld die nog voor hem klaarlagen, nagelaten. Deze enkele stelling – ook indien bewezen - is echter onvoldoende om daaruit te concluderen dat reeds ten tijde van het aangaan van de Aanvullende Overeenkomst het voornemen bestond de samenwerking met A in januari 2007 te beëindigen. Nu de voor dwaling vereiste ‘wetenschap’ gezien het voorgaande niet meer dan een aanname van A lijkt te zijn, wordt geoordeeld dat reeds om die reden van dwaling in het onderhavige geval geen sprake kan zijn. De overige in dit verband aangevoerde standpunten en verweren behoeven derhalve thans geen nadere bespreking, aangezien beoordeling daarvan niet tot een ander oordeel kan leiden. 4.12. Voor zover hetgeen is overwogen in de voorgaande rechtsoverweging niet tevens voor het door A gedane beroep op misbruik van omstandigheden geldt, oordeelt de rechtbank hieromtrent als volgt. De door A geschetste feitenconstellatie kan niet tot het oordeel leiden dat van misbruik van omstandigheden sprake is, aangezien deze immers geen blijk geeft van maatschappelijk onbetamelijk gedrag van NPS. Nu A in de gesprekken die zijn gevoerd en hebben geleid tot het aangaan van de Aanvullende Overeenkomst is bijgestaan door een advocaat moet hij zeer wel in staat worden geacht de voors en tegens van een dergelijke overeenkomst te hebben kunnen inschatten. Voorgaande brengt tevens met zich mee dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat A ten opzichte van NPS in een dusdanig zwakke positie verkeerde dat de door A gestelde afhankelijkheid hem heeft bewogen tot het sluiten van de Aanvullende Overeenkomst. Voorts is de overeenkomst naar haar aard en inhoud niet dermate nadelig voor A dat NPS reeds om die reden het aangaan daarvan niet had behoren te bevorderen. Het beroep op misbruik van omstandigheden wordt derhalve verworpen. 4.13. Op grond van hetgeen is overwogen in de twee voorgaande rechtsoverwegingen is de buitengerechtelijke vernietiging van de Aanvullende Overeenkomst op 16 februari 2007 zonder rechtsgevolg gebleven. 4.14. De conclusie van het voorgaande luidt derhalve dat de onder II) gevorderde verklaring voor recht zal worden afgewezen, met als gevolg dat de vordering onder III) om NPS te veroordelen aan haar verplichtingen voortvloeiende uit de Oorspronkelijke Regeling te voldoen eveneens zal worden afgewezen. 4.15. Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze. 4.16. Hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht kan, als reeds in het voorgaande behandeld, dan wel niet terzake dienend, buiten beschouwing blijven. 5. De beslissing De rechtbank 5.1. veroordeelt NPS om aan A te betalen een bedrag van EUR 4.500,00 vijfenveertighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag vanaf 27 februari 2007 tot de dag van volledige betaling, 5.2. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 5.3. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt, 5.4. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Hees en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2008.?