Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD7600

Datum uitspraak2008-10-10
Datum gepubliceerd2008-10-10
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers07/13590
Statusgepubliceerd


Indicatie

WSNP; tussentijdse beëindiging van toepassing van schuldsaneringsregeling op grond van art. 350 lid 3, aanhef en onder c en d, (oud) F. (81 RO).


Conclusie anoniem

Nr. 07/13590 Mr. L. Timmerman Parket d.d. 11 juli 2008 Conclusie inzake [Verzoeker 1] [Verzoekster 2] (hierna: [verzoeker 1], resp. [verzoekster 2]; hierna gezamenlijk: de schuldenaren) 1. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank, waarin de schuldsanering van echtelieden [verzoeker 1] en [verzoekster 2] werd beëindigd, bekrachtigd. In rov. 2.7 heeft het hof overwogen: "2.7 Verder is voldoende aannemelijk geworden dat appellanten ook hun informatieverplichting niet naar behoren zijn nagekomen. Naast het feit dat zij, gelet op het vorenstaande, de bewindvoerder geen althans onvoldoende en niet tijdig bewijsstukken van hun sollicitaties hebben doen toekomen, hebben zij haar bovendien onvoldoende geïnformeerd over hun inkomsten en uitgaven, alsmede andere van belang zijnde gegevens. Dat hun situatie, aldus de stelling van appellanten, gedurende de toepassing van de schuldsaneringsregeling ongewijzigd is gebleven, doet niet af aan het feit dat zij verplicht zijn eigener beweging informatie aan de bewindvoerder te verstrekken teneinde haar in staat te stellen toezicht te houden op de naleving door appellanten van hun verplichtingen. Bovendien is niet weersproken dat de bewindvoerder meermalen om specifieke informatie heeft verzocht, hetgeen waaraan appellanten geen gevolg hebben gegeven." 2. Deze overweging, die niet met zelfstandige klachten wordt bestreden, kan m.i. het oordeel tot beëindiging zelfstandig dragen. 3. In cassatie wordt wel betoogd (onderdeel 5.10) dat het slagen van de klachten die zijn gericht tegen rov. 2.5 doorwerkt in rov. 2.7. Dit betoog kan ik niet volgen. Rov. 2.5 heeft betrekking op het niet nakomen van de sollicitatieverplichtingen van [verzoeker 1]. Rov. 2.7 ziet op het niet nakomen van de informatieverplichting in het algemeen door zowel [verzoeker 1] als [verzoekster 2]. Volgens het hof zijn de echtelieden niet alleen tekortgeschoten in hun informatieverplichting met betrekking tot de nakoming van hun sollicitatieverplichtingen, maar ook met betrekking tot hun inkomsten en uitgaven, alsmede andere van belang zijnde gegevens. Ook deze (deel)overweging kan het oordeel van het hof zelfstandig dragen. 4. Hieruit volgt dat het cassatieberoep belang ontbeert. Conclusie De conclusie strekt tot verwerping. Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, Advocaat-Generaal


Uitspraak

10 oktober 2008 Eerste Kamer 07/13590 EV/EE Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. [Verzoeker 1], 2. [Verzoekster 2], beiden wonende te Amsterdam, VERZOEKERS tot cassatie, advocaat: mr. P. Garretsen. Verzoekers zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker 1] en [verzoekster 2], gezamenlijk als de schuldenaren. 1. Het geding in feitelijke instanties Bij vonnis van 4 november 2005 heeft de rechtbank Amsterdam ten aanzien van de schuldenaren de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met benoeming van een rechter-commissaris en met aanstelling van een bewindvoerder. De rechter-commissaris heeft bij de rechtbank aldaar een voordracht tot beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling ingediend. Na mondelinge behandeling van de zaak heeft de rechtbank bij vonnis van 26 september 2007 de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd en de schuldenaren in staat van faillissement verklaard met benoeming van een rechter-commissaris en een curator. Tegen dit vonnis hebben de schuldenaren hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Na mondelinge behandeling van de zaak heeft het hof bij arrest van 11 december 2007 de beslissing waarvan beroep bekrachtigd. Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht. 2. Het geding in cassatie Tegen het arrest van het hof hebben de schuldenaren beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping. 3. Beoordeling van de middelen De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 10 oktober 2008.