Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD7746

Datum uitspraak2008-07-03
Datum gepubliceerd2008-07-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers565568
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Voorlopige Voorziening. Matiging concurrentiebeding zowel wat betreft de duur van het beding als wat betreft het geografische geldingsgebied.


Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH Sector Kanton, lokatie ‘s-Hertogenbosch Zaaknummer : 565568 Rolnummer : 08-5028 Uitspraak : 3 juli 2008 HK in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Loxam B.V., gevestigd te Spijkenisse, eiseres in conventie, verweerster in reconventie, gemachtigde: mr. M.C.V. Dornstedt, advocaat te Brielle, t e g e n : [de he[x]] wonende te Vlijmen, gemeente Heusden, gedaagde in conventie, eiser in reconventie, gemachtigde: mr. J. de Wit, advocaat te Amsterdam. 1. De procedure Nadat een dag was bepaald voor de behandeling van deze zaak, heeft eiseres in conventie, verder te noemen “Loxam”, gedaagde in conventie, verder te noemen “[x]”, doen dagvaarden. De mondelinge behandeling, waarvoor partijen op voorhand een aantal producties hebben toegezonden, heeft op 25 juni 2008 plaatsgevonden. [x] is bij die gelegenheid verschenen en heeft verweer gevoerd tegen de vordering van Loxam. Partijen hebben bij die gelegenheid hun standpunten doen toelichten bij monde van hun gemachtigden, voornoemd. Partijen hebben daartoe pleitaantekeningen gehanteerd die aan de kantonrechter zijn overgelegd. Daarop is vonnis bepaald op heden. 2. De Feiten Op grond van de (niet of onvoldoende weersproken) stellingen en overgelegde producties, wordt uitgegaan van de navolgende feiten: 2.1. Loxam is een onderneming die zich bezighoudt met, kort gezegd, de verhuur van hoogwerkers en rolsteigers. 2.2. [x] is per 1 december 2004 in dienst getreden bij Loxam, in de functie van commercieel technisch adviseur. Bij separate overeenkomst de dato 9 augustus 2006 zijn partijen een non-concurrentiebeding overeengekomen, dat luidt als volgt: “Het is werknemer verboden zonder schriftelijke toestemming van werkgever om gedurende 1 jaar na beëindiging van het dienstverband, om welke reden en op welke wijze dan ook, direct of indirect, voor zichzelf of voor anderen, al dan niet tegen betaling, in enigerlei vorm werkzaam te zijn in of betrokken te zijn bij enige onderneming met activiteiten op een terrein gelijk aan of anderszins concurrerend met dat van de tot de Spreeuwenberg Hoogwerker Groep behorende ondernemingen bij welke werknemer betrokken is geweest en/of over welke ondernemingen werknemer informatie bezat welke niet van algemene bekendheid is. Evenzo staat het werknemer niet vrij aan een dergelijke onderneming of activiteit zijn bemiddeling in welke vorm dan ook, direct of indirect, te verlenen, of bij een dergelijke onderneming direct of indirect financieel op welke wijze dan ook belang te hebben. Dit verbod geldt voor de gebieden / regio’s in Nederland en de overige landen waarin werknemer tijdens de looptijd van zijn dienstverband werkzaam is geweest. (…)”. 2.3. Bij brief van 25 april 2008 heeft [x] de arbeidsovereenkomst met Loxam opgezegd, zulks per 31 mei 2008. Hierop heeft Loxam [x] met onmiddellijke ingang op non-actief gesteld. [x] heeft vanaf 25 april 2008 feitelijk geen werkzaamheden meer voor Loxam verricht. 2.4. Bij aangetekende brief de dato 28 april 2008 heeft de raadsman van Loxam [x] (kort samengevat) gesommeerd om schriftelijk te bevestigen dat hij zich zou houden aan het non-concurrentiebeding en dienaangaande niet in strijd daarmee werkzaamheden zou (gaan) verrichten voor Instant Holland / Stammis, of een andere (zuivere) concurrente van Loxam, bij gebreke waarvan Loxam [x] terstond, zonder nadere aankondiging, in rechte zou betrekken. Bij brief van 6 mei 2008 heeft [x] bevestigd voornemens te zijn om bij Instant Holland / Stammis te gaan werken, waarbij [x] heeft voorgesteld om het concurrentiebeding om te zetten in een relatiebeding. Bij brieven van 7 mei 2008 en 9 mei 2008 heeft Loxam [x] medegedeeld er niets voor te voelen om met [x] te spreken over een relatiebeding en heeft Loxam haar voornoemde sommatie van 28 april 2008 herhaald. Bij brief van 13 mei 2008 heeft [x] (wederom) erkend dat hij werkzaamheden voor Instant Holland / Stammis gaat verrichten. 3. Het geschil 3.1. Loxam vordert - kort weergegeven - dat de kantonrechter bij wege van voorziening ex artikel 254 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.), uitvoerbaar bij voorraad: 1) [x] verbiedt om in strijd met het non-concurrentiebeding te handelen en derhalve [x] te gebieden om de door hem (per 1 juni 2008) voor/bij Instant/Stammis aangevangen werkzaamheden ogenblikkelijk te staken en gestaakt te houden en zulks ook schriftelijk aan Loxam te (doen) bevestigen, een en ander op straffe van een dwangsom ad € 5.000,-- voor iedere dag dat [x] na betekening van het ten deze te wijzen vonnis daarmee in gebreke zal blijven; 2) [x] gebiedt om het tussen Loxam en hem overeengekomen non-concurrentiebeding gedurende de afgesproken termijn deugdelijk na te komen zulks op straffe van een dwangsom ad € 5.000,-- per overtreding en € 1.000,-- voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt; 3) [x] veroordeelt in de door Loxam ter zake gemaakte advocatenkosten, welke thans zijn begroot op € 5.000,--, te vermeerderen met omzetbelasting; 4) [x] veroordeelt in de kosten van het geding. 3.2. Loxam legt daaraan, kort weergegeven, het volgende ten grondslag. [x] heeft uitdrukkelijk geweigerd om het tussen Loxam en hem overeengekomen non-concurrentiebeding te respecteren. Dit ondanks het feit dat Loxam [x] bij herhaling heeft aangezegd dat zij nakoming van dat beding door hem verlangt en dat Loxam, bij gebreke daarvan, [x] onverwijld in rechte zou betrekken. Daarmee heeft [x] willens en wetens het risico genomen dat Loxam onderhavige kort geding procedure zou starten. Nu Loxam kennis heeft genomen van het feit dat [x] inderdaad in dienst is getreden bij Instant / Stammis en daarvoor thans al werkzaamheden heeft verricht, waarmee per 1 juni 2008 het non-concurrentiebeding wordt geschonden en dat er ook een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bestaat dat [x], tenzij hem dat wordt verboden en hem derhalve wordt geboden het non-concurrentiebeding na te komen, [x] daarmee door zal gaan, heeft Loxam een spoedeisend belang tot het instellen van voornoemde vorderingen. 3.3. [x] heeft hiertegen, kort weergegeven, het navolgende tot verweer aangevoerd. [x] kan zich niet meer vinden in het beleid van het management van Loxam. Daar waar hij voorheen zelfstandig kon oordelen of en in hoeverre hij opdrachtgevers mocht benaderen is dat nu niet meer toegestaan. Hij dient zich geheel te houden aan de interne regels van Loxam en in de optiek van [x] gaat dat ten koste van de relatie met zijn opdrachtgevers en potentiële klanten. [x] ervaart zijn functie steeds meer als een administratieve functie, in plaats van een wervende functie. Verder zijn er voor [x] bij Loxam geen carrière/promotievooruitzichten. Instant Holland/Stammis kan [x] wel carrièreperspectief bieden. [x] kan daar direct instromen in een hogere functie, met een vooruitgang in salaris van ongeveer 50%. Bovendien wordt door Instant Holland/Stammis een scala aan opleidingen aangeboden welke door [x] moeten worden gevolgd. Voor [x] onbegrijpelijke redenen is het omzetten van het concurrentiebeding in een relatiebeding niet bespreekbaar met Loxam, terwijl een relatiebeding feitelijk dekt wat Loxam wil voorkomen, namelijk dat [x] (potentiële) klanten van Loxam gaat benaderen. Daar komt nog bij dat een andere werknemer van Loxam, eveneens commercieel technisch adviseur, medio 2007 in dienst is getreden van Instant Holland / Stammis, bij wie het concurrentiebeding na overleg is omgezet in een relatiebeding. Op grond van het bovenstaande is [x] van mening dat handhaving van het non-concurrentiebeding op straffe van een dwangsom onredelijk nadelig is voor [x]. Verder is [x] van mening dat er geen reden is om hem te veroordelen in de gemaakte advocatenkosten. Zo die advocatenkosten er al zouden zijn is niet aangetoond dat deze ook daadwerkelijk zijn gemaakt. 3.4. [x] vordert in reconventie primair het non-concurrentiebeding geheel te schorsen dan wel subsidiair, om in plaats van het non-concurrentiebeding een relatiebeding te bepalen voor de regio Midden-Brabant, althans rayon 3.2., zijnde het rayon waarin [x] werkzaamheden heeft verricht toen hij nog in dienst was bij Loxam, zulks voor de duur van 6 maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen [x] en Loxam, met veroordeling van Loxam in de kosten van deze procedure. 3.5. Voor de toelichting op en onderbouwing van de standpunten van partijen zij verwezen naar de stukken van het geding. 4. De beoordeling in conventie en in reconventie 4.1. Het spoedeisend belang ligt in de aard van de vordering besloten. 4.2. De kantonrechter gaat er voorshands vanuit dat het non-concurrentiebeding overeenkomstig de eisen van artikel 7:653 lid 1 BW rechtsgeldig is overeengekomen. Voor zover [x] met zijn brief van 13 mei 2008 gericht aan Loxam wenst te betogen dat niet of nauwelijks gesproken kan worden van vrijwillige ondertekening van het non-concurrentiebeding, wordt dit betoog door de kantonrechter niet gevolgd. Immers, het non-concurrentiebeding is vrij recent, de dato 9 augustus 2006, bij separate overeenkomst gedurende het inmiddels vaste dienstverband, specifiek met [x] overeengekomen. Over de inhoud van het concurrentiebeding is, naar Loxam onweersproken heeft gesteld, tussen partijen onderhandeld, hetwelk er in heeft geresulteerd dat de duur van het concurrentiebeding is aangepast c.q. is bepaald op één jaar. Uit het vorenstaande blijkt niet van omstandigheden die er op wijzen dat niet gesproken kan worden van vrijwillige ondertekening. 4.3. Voorts staat tussen partijen als onweersproken vast dat Loxam en Instant Holland / Stammis als concurrenten van elkaar moeten worden aangemerkt. Voorts staat genoegzaam vast dat [x] concurrerende werkzaamheden als bedoeld in het concurrentiebeding bij Instant Holland / Stammis zal verrichten. Loxam heeft verder afdoende gemotiveerd gesteld er belang bij te hebben dat [x] die als commercieel technisch adviseur het bedrijf en de klanten van Loxam kent, wordt beperkt in zijn mogelijkheden om deze kennis ten behoeve van een concurrent van Loxam aan te wenden, te meer nu de markt waarop Loxam en Instant Holland / Stammis zich begeven beperkt is en er kennelijk sprake is van een forse concurrentie. 4.4. Gelet op de situatie dat [x] per 1 juni 2008 in dienst is getreden bij Instant Holland / Stammis, dient voor partijen op korte termijn duidelijkheid te worden gegeven of, en zo ja, in hoeverre het tussen partijen overeengekomen non-concurrentiebeding van kracht is. Weliswaar is de hoofdregel dat een kort geding procedure als de onderhavige zich naar haar aard niet leent voor een constitutieve beslissing, echter de kantonrechter is van mening dat zich in casu dusdanige bijzondere omstandigheden voordoen, dat ten gronde moet worden getoetst. 4.5. Ingevolge artikel 7:653 lid 2 BW kan de rechter een concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk vernietigen op de grond dat, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onredelijk wordt benadeeld. [x] heeft afdoende onderbouwd dat er voor hem bij Loxam geen carrière- c.q. promotievooruitzichten zijn, terwijl Instant Holland/Stammis [x] die wel kan bieden en heeft geboden, in de zin van een hogere functie, een scala aan opleidingen en een aanzienlijke vooruitgang in salaris. Verder is de kantonrechter is van oordeel dat onderhavig non-concurrentiebeding, erg ruim is geredigeerd, waarbij met name een kanttekening wordt geplaatst bij de tweede alinea van het beding, waarin staat opgenomen “dat het verbod geldt voor de gebieden / regio’s in Nederland en de overige landen waarin werknemer tijdens de looptijd van zijn dienstverband werkzaam is geweest”. De kantonrechter kent in dit kader betekenis toe aan de door Loxam ter zitting uitgesproken bereidheid om het concurrentiebeding te beperken tot rayon 3 (waaronder rayon 3.1 en 3.2 vallen). Ter zitting is echter gebleken dat [x] voor Loxam feitelijk werkzaam was in rayon 3.2, te weten regio Breda, ’s-Hertogenbosch en Oss. Naar eigen zeggen nam [x] slechts incidenteel waar (bijvoorbeeld tijdens vakantie) voor een collega die rayon 3.1 bedient, te weten regio Limburg. Ook acht de kantonrechter van betekenis dat ten tijde van het overeenkomen van het concurrentiebeding de duur van het beding onderhandelbaar is gebleken en zelfs is gehalveerd van twee jaar naar één jaar. Hieruit leidt de kantonrechter af dat Loxam zich ook zelf heeft gerealiseerd dat het aanvankelijk ter ondertekening aan [x] voorgelegde beding, in ieder geval op dit punt, (te) zwaar was geredigeerd. Daarbij overweegt de kantonrechter dat de branche waarin Loxam en Instant Holland / Stammis zich begeven niet zeer exclusief van aard is. Daarenboven is [x] feitelijk sedert 25 april 2008 niet meer voor Loxam werkzaam. Op grond van vorenstaande overwegingen acht de kantonrechter termen aanwezig om het tussen partijen overeengekomen non-concurrentiebeding te matigen, in dier voege dat de duur van het beding wordt beperkt tot 1 januari 2009, te rekenen vanaf 25 april 2008, zijnde het moment waarop [x] feitelijk geen werkzaamheden meer voor Loxam heeft verricht, en het geldingsgebied met ingang van heden wordt beperkt tot rayon 3.2., zijnde de regio’s Breda, ’s-Hertogenbosch en Oss (het voormalige werkgebied van [x]). 4.6. Omtrent vordering 1) van Loxam in conventie, inhoudende om [x] te gebieden de door hem per 1 juni 2008 aangevangen werkzaamheden voor c.q. bij Instant Holland / Stammis ogenblikkelijk te staken en gestaakt te houden, overweegt de kantonrechter dat deze vordering niet toewijsbaar is. In het licht bezien van vorenstaand gematigd non-concurrentiebeding is [x] immers wel gerechtigd voor Instant Holland / Stammis werkzaamheden te verrichten, alleen niet in het voormalige werkgebied van [x], zoals voornoemd. 4.7. Vordering 2) van Loxam in conventie is - met inachtneming van het vorenoverwoge - toewijsbaar als na te melden. 4.8. Met betrekking tot vordering 3) van Loxam in conventie, overweegt de kantonrechter dat de vordering ter zake getrooste advocatenkosten wordt afgewezen, nu niet gebleken is dat Loxam daadwerkelijk schade heeft geleden, waarvoor de proceskostenveroordeling geen vergoeding pleegt in te houden. 4.9. De vorderingen van [x] in reconventie behoeven thans geen bespreking meer, nu de kantonrechter in plaats hiervan is overgegaan tot matiging van het non-concurrentiebeding. 4.10. Tot slot acht de kantonrechter, nu partijen over en weer (deels) in het (on)gelijk zijn gesteld, termen aanwezig om de proceskosten tussen hen op na te melden wijze te compenseren. 5. De beslissing De kantonrechter, rechtdoende in kort geding: matigt het tussen partijen overeengekomen non-concurrentiebeding, in dier voege dat de duur van het beding wordt beperkt tot 1 januari 2009 en het geldingsgebied met ingang van heden wordt beperkt tot rayon 3.2., zijnde de regio’s Breda, ’s-Hertogenbosch en Oss (het voormalige werkgebied van [x]); In conventie: gebiedt [x] om voornoemd gematigd non-concurrentiebeding na betekening van dit vonnis deugdelijk na te komen en deugdelijk te blijven nakomen, zulks op straffe van een dwangsom ad € 5.000,-- per overtreding en € 1.000,-- voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt; bepaalt dat ten titel van deze dwangsommen geen hoger bedrag verbeurd zal kunnen worden dan de somma van € 50.000,--, en dat de dwangsommen vatbaar zijn voor matiging voor zover handhaving ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding; wijst af het meer of anders gevorderde; In reconventie: wijst de vorderingen van [x] af; In conventie en in reconventie: compenseert de proceskosten zodanig dat iedere partij de eigen, aan deze procedure verbonden, kosten zal dragen; verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Aldus gewezen door mr. P.G. Th. Lindeman-Verhaar, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 juli 2008, in tegenwoordigheid van de griffier, zijnde de griffier buiten staat te tekenen. Zaaknummer: 565568 blad 6 vonnis