Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD7764

Datum uitspraak2008-07-23
Datum gepubliceerd2008-07-24
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers85050/FA RK 08-286
Statusgepubliceerd


Indicatie

Personen- en familierecht Hoofdverblijf, gezamenlijk gezag, omgangsregeling. Moeder woont in Tsjechië, vader woont met de kinderen in Nederland.


Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND Sector civielrecht Zaaknummer: 85050 / FA RK 08-286 Beschikking van 23 juli 2008 betreffende ouderlijke verantwoordelijkheden in de zaak van: [verzoeker] wonende te [adres] hierna te noemen [verzoeker], procureur: mr. R.A.N.H. Verkoeijen; tegen: [verweerster] wonende te [adres] hierna te noemen [verweerster]. Als belanghebbenden merkt de rechtbank tevens aan: [dochter], [geboortedatum], [zoon], [geboortedatum], [verzoeker] en [verweerster] hierna ook te noemen respectievelijk de vader, de moeder en tezamen de ouders. 1. Het verloop van de procedure 1.1. [verzoeker] heeft op 05 maart 2008 bij de rechtbank een verzoekschrift ingediend tot wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen en toekenning van het eenhoofdig gezag aan vader. De rechtbank verwijst naar de inhoud van het verzoekschrift. 1.2. Bij brief van 24 juni 2008 heeft vader nadere bescheiden overgelegd. 1.3. Op 3 juli 2008 heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren plaatsgevonden. De griffier heeft van de inhoud daarvan aantekening gehouden. Bij deze behandeling zijn verschenen: - vader, bijgestaan door zijn advocaat; - moeder; - een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming te Roermond. 2. De vaststellingen en overwegingen 2.1. Moeder heeft ter zitting aanhouding van de behandeling verzocht omdat zij bijstand van een advocaat wenst. Naar het oordeel van de rechtbank heeft moeder echter voldoende tijd gehad een advocaat in te schakelen voor deze zitting. Tijdens de echtscheidingsprocedure had ze ook een advocaat. Voorts is de rechtbank van oordeel dat moeder de Nederlandse taal voldoende machtig is om haar standpunt kenbaar te maken. De rechtbank houdt de zaak dan ook niet aan voor een nadere mondelinge behandeling. 2.2. Bij uitspraak van deze rechtbank van 30 juni 2004 is de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken, welke uitspraak op 22 juli 2004 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De ouders hebben het gezamenlijk gezag over de kinderen. De rechtbank heeft een omgangsregeling tussen vader en de kinderen bepaald. 2.3. Het standpunt van vader Moeder is – niet voor het eerst - zonder toestemming van vader met de kinderen naar Tsjechië gegaan. Inmiddels zijn de kinderen, na inschakeling van de Centrale Autoriteit, teruggekeerd naar Nederland. Vader acht moeder niet (langer) geschikt om het gezag uit te oefenen. Zij heeft grote financiële problemen. Zij heeft zich daarom al eerder geprostitueerd, waarbij zij de kinderen naar klanten heeft meegenomen. Zij is niet capabel de zorg voor de kinderen op een deugdelijke wijze op zich te nemen. Door de wijze waarop zij haar leven lijdt worden de kinderen geschaad. Ze is zeer onvoorspelbaar en houdt zich niet aan de afspraken. Zij gedraagt zich zeer onverantwoordelijk ten opzichte van de kinderen. Vorenstaande is zeer in strijd met de belangen van de kinderen. De kinderen raken klem in deze situatie. Vader verzoekt het hoofdverblijf van de kinderen bij hem te bepalen en hem alleen te belasten met het gezag. Hij wenst in het belang van de kinderen duidelijke afspraken over de omgang. 2.4. Het standpunt van moeder Moeder betwist de feiten zoals vader deze voorspiegelt. Vader behandelde haar slecht. Hij sloeg haar. Hij kreeg na de scheiding een straatverbod. Door de schulden, die naar moeder stelt door vader zijn veroorzaakt, is zij met de kinderen uit haar huis gezet. Vervolgens is zij met de kinderen terechtgekomen bij Stichting Doortocht. Zij had geen inkomen en geen recht op een uitkering. Zij kreeg geen enkele financiële of andere ondersteuning van vader. Hij nam ook geen contact op met haar of de kinderen. Ze is berooid naar Tsjechië gegaan, waar zij en de kinderen van familie en vrienden onderdak kreeg en voorzien werd van eten en drinken. Omdat haar papieren niet in orde waren kon ze niet (eerder) terugkeren uit Tsjechië. Zij heeft de kinderen altijd verzorgd en opgevoed. Haar is echter gebleken dat de twee minderjarige kinderen in Nederland bij vader willen blijven. Moeder legt zich daarbij neer hoewel het haar veel pijn doet. Het oudste, meerderjarige, kind van partijen woont wel in Tsjechië. Moeder komt elke drie weken naar Nederland om de minderjarige kinderen te bezoeken. Ze wil graag een betere communicatie met vader en telefonisch contact met de kinderen. 2.5. De rechtbank stelt vast dat moeder ermee instemt dat de kinderen bij vader in Nederland hun hoofdverblijf hebben. De kinderen willen dat kennelijk zelf ook graag. De rechtbank zal dan ook dienovereenkomstig bepalen. 2.6. Voor het voortduren van gezamenlijk gezag na echtscheiding tegen de wil van (een van) de ouders is vereist dat zij in feite in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kinderen in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans ten minste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond de kinderen kunnen voordoen, zodanig dat het kind niet klem of verloren dreigt te geraken tussen de ouders. De rechtbank is van oordeel dat het gezamenlijk gezag dient te worden gehandhaafd. De kinderen hebben na de echtscheiding steeds hun hoofdverblijf gehad bij moeder. Moeder is in de financiële problemen geraakt en na een huisuitzetting terecht gekomen bij Stichting Doortocht. Hoewel vader op de hoogte was van de leefomstandigheden van de kinderen heeft hij geen actie ondernomen ter verbetering van die leefomstandigheden anders dan een bemiddeling naar Stichting Doortocht. Toen het verblijf bij Stichting Doortocht niet langer mogelijk bleek is moeder met de kinderen op straat beland. Moeder is uiteindelijk met de kinderen vertrokken naar Tsjechië omdat zij, naar zij stelt, geen uitweg meer zag voor haar en de kinderen in Nederland. Indien moeder uit lijfsbehoud met de kinderen naar Tsjechië is gegaan kan niet gezegd worden dat zij daarmee onverantwoordelijk ten opzichte van de kinderen heeft gehandeld. Moeder legt zich nu in ieder geval neer bij het hoofdverblijf van de kinderen bij vader omdat haar is gebleken dat het welzijn van de twee kinderen meer is gediend bij verblijf bij vader in Nederland. Het zal nu de moeder in Tsjechië woont, lastiger zijn gezamenlijke beslissingen te nemen over de kinderen. Dat is echter zeker niet onmogelijk. Moeder wenst uitdrukkelijk betrokken te blijven bij de opvoeding van de kinderen. Moeder zegt eenmaal per drie weken naar Nederland te komen en is telefonisch bereikbaar. Er is in praktische zin voldoende gelegenheid om te overleggen over beslissingen aangaande de kinderen. Vader heeft ter zitting te kennen gegeven dat er afspraken over de omgang zijn te maken. De rechtbank acht de ouders in staat om beslissingen van enig belang over hun kinderen in gezamenlijk overleg te kunnen nemen, althans vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond de kinderen voordoen. De situatie op dit moment is dan ook niet zodanig dat gezamenlijk gezag indruist tegen de zwaarwegende belangen van de kinderen. Gelet op het vorenstaande wijst de rechtbank het verzoek van vader om hem alleen met het gezag te belasten dan ook af. Het is gelet op de voorgeschiedenis van partijen begrijpelijk dat de ouders een slechte verstandhouding hebben. Het is aan beide ouders hun onderlinge verstandhouding in het belang van de kinderen te verbeteren. 2.7. De rechtbank zal bepalen dat moeder tenminste eenmaal per drie weken omgang met de kinderen kan hebben. Zij licht vader uiterlijk een week van tevoren in wanneer ze de kinderen komt bezoeken. Moeder dient zich maximaal in te spannen om haar toezeggingen na te komen. Verder zal de rechtbank bepalen dat moeder op vaste tijdstippen, welke in onderling overleg tussen de ouders dienen te worden bepaald, telefonisch contact heeft met de kinderen. 3. De beslissing De rechtbank: 3.1. bepaalt, voor zoveel nodig met wijziging van de uitspraak van deze rechtbank van 30 juni 2004 dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen: 1. [dochter], [geboortedatum], 2. [zoon], [geboortedatum], bij vader is. 3.2. bepaalt dat moeder tenminste eenmaal per drie weken omgang met voornoemde kinderenkan hebben; zij licht vader uiterlijk een week van tevoren in wanneer ze de kinderen komt bezoeken; 3.3. bepaalt dat moeder op tussen de ouders in onderling overleg te bepalen vaste tijdstippen, telefonisch contact met de kinderen heeft; 3.4. wijst af het meer of anders verzochte, 3.5. verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad. Deze beschikking is gegeven door mr. P.C.G. Brants en ter openbare terechtzitting van 23 juli 2008 uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier. tn Tegen deze uitspraak kan beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze uitspraak is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak; door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening van de uitspraak of nadat de uitspraak hun op andere wijze bekend is geworden.