Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD7901

Datum uitspraak2008-07-04
Datum gepubliceerd2008-07-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.606195-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

artikel 326 Sr


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN Sector strafrecht Parketnummer: 19.606195-07 vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 4 juli 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte] geboren te [geboorteplaats en datum verdachte] 1963, wonende te [woonplaats en adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 20 juni 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.J. Buitenhuis, advocaat te Paterswolde. Tenlastelegging De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in de periode van 1 september 2006 tot en met 8 juni 2007 te Roden, gemeente Noordenveld, althans in Nederland en/of in de Bondsrepubliek Duitsland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen [naam slachtoffer]. en/of [naam slachtoffer]heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid telkens een fictieve factuur opgemaakt op naam van een (willekeurige) leverancier van [naam slachtoffer]. in welke fictieve factuur het bankrekeningnummer van die leverancier was/werd gewijzigd in het bankrekeningnummer van [naam medebetrokkene] en/of verdachtes eigen bankrekeningnummer, waarna verdachte die fictieve factuur middels een betaallijst ter betaling heeft aangeboden aan (moederbedrijf) [naam slachtoffer]; en/of zich tegenover die [naam slachtoffer]. en/of het moederbedrijf [naam slachtoffer]voorgedaan als bonafide administrateur (die gerechtigd was tot het doen van de hiervoor bedoelde betalingsopdracht), waardoor die [naam slachtoffer]. en/of (het moederbedrijf) [naam slachtoffer](telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in de periode van 1 september 2006 tot en met 8 juni 2007 te Roden, gemeente Noordenveld, althans in Nederland en/of in de Bondsrepubliek Duitsland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer]. en/of [naam slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij hij, verdachte, dat weg te nemen geldbedrag (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een door hem, verdachte, opgemaakte fictieve factuur, opgemaakt op naam van een (willekeurige) leverancier van [naam slachtoffer], in welke fictieve factuur het bankrekeningnummer van die leverancier was/werd gewijzigd in het bankrekeningnummer van [naam medebetrokkene] en/of verdachtes eigen rekeningnummer, waarna die fictieve factuur door middel van een betaallijst ter betaling werd aangeboden aan (moederbedrijf)[naam slachtoffer]); Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. Bewijsmiddelen De rechtbank acht de volgende bewijsmiddelen van belang, van welke bewijsmiddelen de strekking zakelijk is weergegeven; - de verklaring van aangever [naam aangever] : Een werknemer van de financiele administratie ([naam verdachte]) heeft in het administratieve systeem fictieve facturen aangemaakt voor leveranciers en deze facturen (betaallijsten) vervolgens ter betaling digitaal doorgestuurd naar het hoofdkantoor in Duitsland waar de factuurbedragen werden overgeboekt naar het desbetreffende rekeningnummer. Hierdoor zijn grote geldbedragen naar de bankrekening van [naam verdachte] en een rekening van een kennis van hem, [naam medebetrokkene], overgeboekt. De fictieve facturen werden door [naam verdachte] valselijk opgemaakt dan wel vervalst en als echt en onvervalst gebruikt. Er bleek in de periode van 11 september 2006 t/m 4 juni 2007 in totaal €136.751,97 te zijn overgeboekt naar rekeningnummer 49.85.21.427 t.n.v. [naam medebetrokkene]. Er bleek in de periode van 11 september 2006 t/m 4 juni 2007 in totaal €127.129,12 te zijn overgeboekt naar rekeningnummer 50.421.12 t.n.v. [naam verdachte]. Er werd voor een totaal bedrag van € 263.881,09 onrechtmatig overgeboekt. - de verklaring van verdachte [naam verdachte] : Begin september 2006 heb ik voor het eerst geld op rekeningnummer 49.85.21.427 (t.n.v. [naam medebetrokkene]) gestort. Het ging toen om de volgende bedragen: € 9.241,81, € 4.890,30 en € 11.348,58. Ik heb hem beloofd dat het geld legaal was. Ik was bang dat het op zou vallen als ik het op mijn eigen rekening zou storten. Op 18 september 2006 heb ik € 30.623,16 op de rekening van [naam medebetrokkene]gestort en op 20 november 2006 een bedrag van € 13.998,95. Omdat mijn werkwijze goed ging ben ik overgestapt naar mijn eigen rekening. Op 27 november 2006 boekte ik voor het eerst op mijn rekeningnummer. Ik heb in totaal € 226.281,55 overgeboekt. Het totaalbedrag was hoger, maar omdat ik van mijn eigen rekening leveranciers heb betaald, heb ik uiteindelijk voornoemd bedrag overgehouden. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 1 september 2006 tot en met 8 juni 2007 te Roden, gemeente Noordenveld, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen telkens door listige kunstgrepen [naam slachtoffer]heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid telkens een fictieve factuur opgemaakt op naam van een (willekeurige) leverancier van [naam slachtoffer] in welke fictieve factuur het bankrekeningnummer van die leverancier werd gewijzigd in het bankrekeningnummer van [naam medebetrokkene] of verdachtes eigen bankrekeningnummer, waarna verdachte die fictieve factuur middels een betaallijst ter betaling heeft aangeboden aan (moederbedrijf) [naam slachtoffer], waardoor het moederbedrijf [naam slachtoffer]telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte; De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert op: oplichting, strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. Strafbaarheid De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Strafmotivering De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking: - de aard en de ernst van het gepleegde feit; - de omstandigheden waaronder dit feit is begaan; - hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - de eis van de officier van justitie, te weten: een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen van de Stichting Reclassering Nederland, ook als dit zou inhouden een behandeling bij de AFPN; - het pleidooi van de raadsvrouwe van de verdachte; Verdachte heeft zichzelf bevoordeeld door fictieve facturen met daarop het bankrekeningnummer van [naam medebetrokkene] of verdachtes eigen bankrekeningnummer ter betaling aan te bieden aan [naam slachtoffer]. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting en verdachte heeft hierdoor het vertrouwen van zijn werkgever en zijn collega’s ernstig geschaad. De rechtbank neemt in aanmerking dat de oplichting bijna 10 maanden lang heeft plaatsgevonden en dat er telkens zeer grote bedragen middels de fictieve facturen zijn overgemaakt naar de bankrekening van [naam medebetrokkene]of verdachtes eigen bankrekening. De rechtbank is op grond van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor gegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een werkstraf van maximale duur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend is. De rechtbank is, in tegenstelling tot de eis van de officier van justitie, van oordeel dat reclasseringstoezicht in een verplicht kader niet geboden is. Verdachte heeft reeds vrijwillig hulp gezocht en in het dossier bevindt zich bovendien geen rapport met een advies van de Stichting Reclassering Nederland. Benadeelde partij [naam slachtoffer] De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezenverklaarde en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De benadeelde partij heeft echter haar vordering reeds bij de burgerlijke rechter aangebracht. De benadeelde partij zal gelet op het voorgaande niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing van de rechtbank De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot - een taakstraf bestaande uit 240 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast; - een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam slachtoffer] niet ontvankelijk is haar vordering. Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.M. Oostdam, voorzitter en mr. J.J. Schoemaker en mr. M.A.F. Veenstra, rechters in tegenwoordigheid van mr. E.M. Harbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 4 juli 2008, zijnde mr. M.A.F. Veenstra buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.