Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD7932

Datum uitspraak2008-07-16
Datum gepubliceerd2008-07-21
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers54654/HA ZA 06-493
Statusgepubliceerd


Indicatie

''(..)'' Op 25 maart 2003 heeft de Raad van Toezicht van AZZ [gedaagde] benoemd tot enig bestuurder van AZZ. [gedaagde] heeft als bestuurder van AZZ in 2005 gesprekken gevoerd met de Stichting Arduin over een mogelijke samenwerking of fusie. Met het oog op een eventuele fusie heeft Arduin aan de Universiteit van Gent, CinC Management Consultants B.V. en Deloitte Accountants opdrachten gegeven om onderzoeken te doen naar de haalbaarheid en wenselijkheid van een eventuele samenwerking of fusie. In dat kader heeft [gedaagde] met Arduin afgesproken dat Arduin en AZZ de kosten voor onderzoek en voorbereiding van een fusie ieder voor de helft zouden dragen en dat bij het afbreken van onderhandelingen de brekende partij alle gemaakte kosten zou betalen. [gedaagde] heeft die afspraak bij email van 23 december 2005 aan Arduin bevestigd. AZZ heeft de onderhandelingen met Arduin afgebroken. AZZ heeft het geschil met Arduin over de kosten van de onderzoeken geschikt en heeft in dat verband € 120.000,00 aan Arduin betaald.''(..)'' ''(..)'' Het geschil AZZ vordert na wijziging eis dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om aan AZZ te voldoen een bedrag van € 120.000,00 met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure. ''(..)''


Uitspraak

Uitspraak vonnis RECHTBANK MIDDELBURG 54654 / HA ZA 06-493 Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 54654 / HA ZA 06-493 Vonnis in vrijwaring van 16 juli 2008 in de zaak van de stichting STICHTING AGOGISCHE ZORGCENTRA ZEELAND, gevestigd te Middelburg, eiseres, procureur mr. M.J. Wolf, tegen [gedaagde], wonende te Zoetermeer, gedaagde, procureur mr. J. Boogaard, advocaat mr. W.L.H. Aerts te Eindhoven. Partijen zullen hierna AZZ en [gedaagde] genoemd worden. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: het vonnis in het incident van 15 augustus 2007 de conclusie van antwoord in vrijwaring het vonnis van 3 oktober 2007 het proces-verbaal van comparitie van 16 januari 2008 de conclusie van repliek in vrijwaring de conclusie van dupliek in vrijwaring. De feiten Op 25 maart 2003 heeft de Raad van Toezicht van AZZ [gedaagde] benoemd tot enig bestuurder van AZZ. [gedaagde] heeft als bestuurder van AZZ in 2005 gesprekken gevoerd met de Stichting Arduin over een mogelijke samenwerking of fusie. Met het oog op een eventuele fusie heeft Arduin aan de Universiteit van Gent, CinC Management Consultants B.V. en Deloitte Accountants opdrachten gegeven om onderzoeken te doen naar de haalbaarheid en wenselijkheid van een eventuele samenwerking of fusie. In dat kader heeft [gedaagde] met Arduin afgesproken dat Arduin en AZZ de kosten voor onderzoek en voorbereiding van een fusie ieder voor de helft zouden dragen en dat bij het afbreken van onderhandelingen de brekende partij alle gemaakte kosten zou betalen. [gedaagde] heeft die afspraak bij email van 23 december 2005 aan Arduin bevestigd. AZZ heeft de onderhandelingen met Arduin afgebroken. AZZ heeft het geschil met Arduin over de kosten van de onderzoeken geschikt en heeft in dat verband € 120.000,00 aan Arduin betaald. Het geschil AZZ vordert na wijziging eis dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om aan AZZ te voldoen een bedrag van € 120.000,00 met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure. AZZ legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. In de statuten van AZZ is bepaald dat de bevoegdheid van de Raad van Bestuur om namens AZZ overeenkomsten aan te gaan waarbij AZZ zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt onderworpen is aan goedkeuring van de Raad van Toezicht. Daarnaast dient de Raad van Bestuur de Raad van Toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taken noodzakelijke informatie en gegevens te verschaffen. De Raad van Bestuur bestond op het moment van de afspraak met Arduin uitsluitend uit [gedaagde]. [gedaagde] heeft aldus in strijd gehandeld met de statutaire bepalingen die de rechtspersoon beogen te beschermen. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan een onbehoorlijke invulling van de hem opgedragen taak. De financiële situatie van AZZ was niet gunstig en het afgeven van een financiële garantie van dergelijke omvang was niet verantwoord. Op grond van de arbeidsovereenkomst was [gedaagde] bovendien verplicht om zijn persoon en werkkracht naar beste vermogen in te zetten in het belang van AZZ. De door [gedaagde] ingeroepen decharge kan niet worden verleend voor onbekende handelingen met omvangrijke financiële gevolgen. De finale kwijting strekt niet zo ver dat aansprakelijkheid ten gevolge van onbehoorlijke taakvervulling, ten aanzien waarvan een betrokken bestuurder een ernstig verwijt valt te maken, daardoor wordt ondervangen. Uit de notulen van 23 augustus 2005 blijkt duidelijk dat nog geen sprake was van een toezegging om kosten te vergoeden. Er is alleen gesproken over hoe de kosten te verdelen. Het woord “verdelen” verdraagt zich niet met afspraken zoals door [gedaagde] gemaakt. [gedaagde] voert verweer. Hij heeft namens AZZ gesprekken gevoerd met Arduin over een mogelijke samenwerking en fusie. De Raad van Toezicht was van de gesprekken op de hoogte. De Raad van Toezicht heeft zijn goedkeuring gegeven aan het uitbrengen van een intentieverklaring. Arduin heeft besloten opdracht te geven aan de Universiteit van Gent , CinC Management Consultants B.V. en Deloitte Accountants voor het verrichten van haalbaarheidsonderzoeken. Hij is met Arduin overeengekomen dat de partijen gezamenlijk de kosten zouden dragen en bij het afbreken van de onderhandelingen de brekende partij alle kosten zou betalen. [gedaagde] heeft zich op 18 april 2005 ziek gemeld. Enkele dagen daarna, op 25 april 2005, heeft de Raad van Toezicht in afwezigheid van [gedaagde] besloten dat de fusie van de baan is. In de notulen van de vergadering staat uitdrukkelijk vermeld dat Arduin de kosten die zij maakt vergoed krijgt. Op 23 augustus 2005 hebben de raden van bestuur en delegaties van de raden van toezicht van AZZ en Arduin overleg gehad. [gedaagde] verwijst naar hetgeen onderaan pagina 2 van de notulen staat: “Daarnaast deelt de heer [VD] mee dat de rekening van de onderzoeken ingediend zal worden door Arduin. Bekeken moet worden hoe we de kosten verdelen. Als indicatie wordt het bedrag genoemd van € 200.000,-- (dit is inclusief het onderzoek van Gent”). De arbeidovereenkomst tussen AZZ en [gedaagde] is in onderling overleg beëindigd met ingang van 1 januari 2006. In het kader van de beëindiging heeft overleg plaatsgevonden tussen de raadslieden van partijen. De raadsman van [gedaagde] schrijft in zijn brief van 16 september 2005 aan de raadsman van AZZ: 7. Mijn cliënt is volledig gedechargeerd ter zake de uitoefening van zijn functie. 8. Na effectuering van het vorenstaande zijn partijen algeheel en finaal jegens elkaar gekweten en hebben ze van de ander niets meer te vorderen. De raadsman van AZZ schrijft vervolgens op 28 september 2005: Mijn cliënte kan instemmen met de punten 1 t/m 8 in uw brief van 16 september genoemd. De decharge is expliciet en volledig verleend. [gedaagde] betwist dat hij in strijd met de statutaire bepalingen heeft gehandeld. Artikel 7 van de Statuten beoogt AZZ beschermen tegen het aangaan van verplichtingen waarbij de rechtspersoon zich hard maakt tegenover derden. Dat was hier niet het geval. De Raad van Toezicht was op de hoogte van de lopende onderzoeken en hij wist eveneens dat daar kosten aan verbonden waren. In het verleden is [gedaagde] vaker namens AZZ overeenkomsten aangegaan met een geldelijk belang dat vergelijkbaar is met dat van de onderzoeken. Voor die overeenkomsten vroeg hij ook geen goedkeuring van de Raad van Toezicht. Een werknemer is alleen aansprakelijk tegenover zijn werkgever indien er sprake is van opzet en/of bewuste roekeloosheid. AZZ heeft haar stelling dat [gedaagde] als werknemer aansprakelijk is niet onderbouwd. De beoordeling De rechtbank is van oordeel dat de afspraak die [gedaagde] namens AZZ heeft gemaakt met Arduin niet kan worden aangemerkt als een overeenkomsten waarbij AZZ zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar heeft verbonden tegenover Arduin en aldus heeft gehandeld in strijd met de statutaire bepalingen. De rechtbank is met [gedaagde] van oordeel dat de strekking van artikel 7 lid 2 aanhef en sub k van de Statuten is dat de Raad van Bestuur voor het aangaan van verplichtingen waarbij zij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar voor schulden van een ander verbindt de goedkeuring behoeft van de Raad van Toezicht. In dit geval heeft AZZ zich evenwel verbonden voor een eigen schuld jegens Arduin, namelijk haar aandeel in de kosten van in beider belang uit te voeren onderzoeken naar de haalbaarheid van een fusie of samenwerking, welke onderzoeken in opdracht door Arduin door derden werden verricht. De afspraak dat de partij die breekt betaalt maakt dit niet anders. Van aansprakelijkheid op de voet van artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek is pas sprake bij een onmiskenbare tekortkoming, een tekortkoming waarover geen redelijk oordelend en verstandig ondernemer twijfelt. De rechtbank is van oordeel dat daarvan in dit geval geen sprake is. De afspraak dat Arduin en AZZ de kosten voor onderzoek en voorbereiding van een fusie samen zouden dragen en dat bij het afbreken van onderhandelingen de brekende partij alle gemaakte kosten zou betalen, is in het kader van fusiebesprekingen een niet ongebruikelijke afspraak is en kan niet als een onmiskenbare tekortkoming worden aangemerkt die leidt tot persoonlijke aansprakelijkheid van [gedaagde]. De rechtbank zal de vordering derhalve afwijzen. Aan de overige weren komt zij niet toe. AZZ dient als de in het ongelijk te stellen partij te worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De beslissing De rechtbank wijst de vordering van AZZ af; veroordeelt AZZ in de kosten van het geding welke aan de zijde van [gedaagde] tot aan dit moment worden begroot op € 1.120,00 wegens griffierecht en € 4.263,00 wegens procureurssalaris. Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2008