Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD7960

Datum uitspraak2008-07-21
Datum gepubliceerd2008-07-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers11/500097-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank heeft een 18-jarige man veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 7 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, een leerstraf voor de duur van 20 uren en een werkstraf voor de duur van 200 uren voor feiten gepleegd tijdens de nieuwjaarsnacht in Leerdam, alsmede een mishandeling en twee openlijke geweldplegingen voor en na de jaarwisseling.


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT MEERVOUDIGE STRAFKAMER Parketnummer: 11/500097-08 Zittingsdatum : 7 juli 2008 Uitspraak : 21 juli 2008 VERKORT STRAFVONNIS De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen: [verdachte], geboren in 1990, [adres en woonplaats]. De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partijen. 1. De tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd dat 1. Incident 1 hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 01 januari 2008 te Leerdam met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten de Populierstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een woning van [benadeelde partij 1], gelegen aan de Populierstraat, welk geweld bestond uit het gooien van (een) ste(e)n(en) naar die woning en/of door/tegen (een) ruit(en) van die woning; SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op één of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 01 januari 2008 te Leerdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk en wederrechtelijk een woning, gelegen aan de Populierstraat, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door het gooien van (een) ste(e)n(en) naar die woning en/of door/tegen (een) ruit(en) van die woning; 2. Incident 1 hij op of omstreeks 01 januari 2008 te Leerdam met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten in de omgeving van de kruising van de Populierstraat en de Beukstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een brandweerauto en/of een politieauto (merk: Mercedes, type: Vito), welk geweld bestond uit het gooien van (een) ste(e)n(en) en/of het gooien en/of afschieten van (aangestoken) (zwaar) vuurwerk naar die auto('s); 3. Incident 1 hij op of omstreeks 01 januari 2008 te Leerdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], ambtena(a)r(en) van politie Zuid-Holland-Zuid, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, met een of meer van zijn mededaders althans alleen, - (een) ste(e)n(en) en/of glas en/of hout en/of andere voorwerpen in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gegooid en/of - (een) (aangestoken) (zware) vuurpijl(en) en/of (aangestoken) (zwaar) knalvuurwerk in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft afgeschoten en/of gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 01 januari 2008 te Leerdam, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten de Populierstraat, althans in de omgeving van het kruispunt Populierstraat/Esdoornstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], ambtena(a)r(en) van de politie Zuid-Holland-Zuid, welk geweld bestond uit het - met een grote groep rennen in de richting van en/of achter die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of (daarbij) schreeuwen van beledigende en/of uitdagende woorden naar die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of - gooien van (een) ste(e)n(en) en/of glas en/of hout en/of andere voorwerpen in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of - afschieten en/of gooien van (aangestoken) (zwaar) vuurwerk in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]; 4. Incident 1 hij op of omstreeks 01 januari 2008 te Leerdam met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten de Populierstraat, althans in de omgeving van het kruispunt Populierstraat/Esdoornstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) dienstvoertuig(en) van de regiopolitie Zuid-Holland-Zuid, welk geweld bestond uit het gooien van ste(e)n(en) en/of hout en/of glas en/of het gooien en/of afschieten van (aangestoken) (zwaar) vuurwerk en/of andere voorwerpen in de richting van die/dat dienstvoertuig(en); 5. Incident 3 hij op of omstreeks 23 oktober 2007 te Leerdam opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 5], een vol blikje drank door de ruit van haar woning tegen haar gezicht heeft gegooid, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 6. Ter berechting gevoegd feit: 720337-08 hij op of omstreeks 4 januari 2008 te Leerdam en/of op het treintraject van Dordrecht naar Leerdam en/of elders in Nederland, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte en/of op of aan de openbare weg, te weten de Stationsweg en/of het treinstation te Leerdam en/of in een trein (treinnummer: 00868), in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen - (een) lichtbak(ken) van die trein en/of - (een) inzittende(n) van die trein en/of - die trein, welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, - trekken aan en/of kapot maken van (een) TL-bui(s)(zen) die in die lichtbak(ken) van die trein zat(en) en/of - gooien van (een) ste(e)n(en) naar de inzittende(en) van die trein en/of - gooien van (een) ste(e)n(en) tegen en/of naar en/of in die trein; 7. Ter berechting gevoegd feit: 720025-08 hij op of omstreeks 13 november 2007 te Geldermalsen met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het NS station, openlijk in vereniging geweldheeft gepleegd tegen [benadeelde partij 2], welk geweld bestond uit - het duwen tegen en/of trekken aan het lichaam en/of - het omsingelen van die [benadeelde partij 2] en/of - het (ook terwijl die [benadeelde partij 2] op de grond en/of de trap lag) slaan en/of - stompen tegen het hoofd en/of het lichaam en/of - het (ook terwijl die [benadeelde partij 2] op de grond en/of de trap lag) schoppen en/of - trappen tegen het hoofd en/of de benen en/of het lichaam; 2. De voorvragen 2.1 De geldigheid van de dagvaarding Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke ei-sen voldoet en dus geldig is. 2.2 De bevoegdheid van de rechtbank Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde ken-nis te nemen. 2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. 2.4 De schorsing van de vervolging Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken. 3. Het onderzoek ter terechtzitting 3.1De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft -het onder 1. primair, 2., 3. primair, 4., 5., 6. en 7.ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd overeenkomstig de als bijlage 2 aan dit vonnis ge-hechte vordering ter terechtzitting. 3.2 De verdediging De verdediging heeft een bewijsverweer en een strafmaatverweer gevoerd. 3.3 De vorderingen van de benadeelde partijen Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [benadeelde partij 1]. Hij vordert verdachte te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van EUR 674,00, ter zake van materiële en immateriële schadevergoeding. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering. Door of namens verdachte is de aansprakelijkheid en de hoogte van de schade betwist. Als benadeelde partij heeft zich voorts schriftelijk in het geding gevoegd Politie Zuid-Holland Zuid te Dordrecht. Hij vordert verdachte te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van EUR 9.667,21, ter zake van materiële schadevergoeding. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering. Door of namens verdachte is de hoogte van de schade betwist. Als benadeelde partij heeft zich tenslotte schriftelijk in het geding gevoegd [benadeelde partij 2]. Hij vordert verdachte te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van EUR 923,90, ter zake van materiële en immateriële schadevergoeding. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering. Door of namens verdachte is de hoogte van de schade betwist. 4. De bewijsbeslissingen 4.1De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte 1. op 01 januari 2008 te Leerdam met anderen, op of aan de openbare weg, te weten de Populierstraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een woning van [benadeelde partij 1], gelegen aan de Populierstraat , welk geweld bestond uit het gooien van stenen naar die woning en door/tegen ruiten van die woning; 2. op 01 januari 2008 te Leerdam met anderen, op of aan de openbare weg, te weten in de omgeving van de kruising van de Populierstraat en de Beukstraat openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een brandweerauto en een politieauto (merk: Mercedes, type: Vito), welk geweld bestond uit het gooien van stenen en het gooien en afschieten van aangestoken zwaar vuurwerk naar die auto('s); 3. op 01 januari 2008 te Leerdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], ambtenaren van politie Zuid-Holland-Zuid, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, met zijn mededaders, - stenen en glas en hout in de richting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft gegooid en - (aangestoken) (zware) vuurpijlen en (aangestoken) (zwaar) knalvuurwerk in de richting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft afgeschoten en/of gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 4. op 01 januari 2008 te Leerdam met anderen, op of aan de openbare weg, te weten in de omgeving van het kruispunt Populierstraat/Esdoornstraat openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen dienstvoertuigen met uitzondering van de politieauto’s met kentekens 25-RP-BS (merk: Mercedes, type: Vito) en 82-PJ-XR (merk: Toyota, type: Corolla) van de regiopolitie Zuid-Holland-Zuid, welk geweld bestond uit het gooien van stenen en hout en glas en/of het gooien en/of afschieten van (aangestoken) (zwaar) vuurwerk in de richting van die dienstvoertuigen; 5. op 23 oktober 2007 te Leerdam opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 5], een vol blikje drank door de ruit van haar woning tegen haar gezicht heeft gegooid, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden; 6. Ter berechting gevoegd feit: 720337-08 op 4 januari 2008 te Leerdam en op het treintraject van Dordrecht naar Leerdam, met anderen, in een voor het publiek toegankelijke ruimte en op of aan de openbare weg, te weten de Stationsweg en het treinstation te Leerdam en in een trein (treinnummer: 00868) openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen - inzittenden van die trein en - die trein, welk geweld bestond uit het meermalen - gooien van stenen naar de inzittenden van die trein en - gooien van stenen tegen en naar en in die trein; 7. Ter berechting gevoegd feit: 720025-08 op 13 november 2007 te Geldermalsen met anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten het NS station, openlijk in vereni-ging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 2], welk geweld bestond uit - het duwen tegen en trekken aan het lichaam en - het omsingelen van die [benadeelde partij 2] en - het (ook terwijl die [benadeelde partij 2] op de grond en de trap lag) slaan en stompen tegen het hoofd en het lichaam en - het (ook terwijl die [benadeelde partij 2] op de grond en de trap lag) schoppen en trappen tegen het hoofd en de benen en het lichaam. Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aan-genomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. 4.2 De bewijsmiddelen De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen. 5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden. Het bewezenverklaarde levert op: 1. primair, 2. en 4., telkens HET OPENLIJK EN IN VERENIGING GEWELD PLEGEN TEGEN GOEDEREN; 3. primair MEDEPLEGEN VAN POGING TOT ZWARE MISHANDELING; 5. MISHANDELING; 6. HET OPENLIJK EN IN VERENIGING GEWELD PLEGEN TEGEN GOEDEREN en HET OPENLIJK EN IN VERENIGING GEWELD PLEGEN TEGEN PERSONEN; 7. HET OPENLIJK EN IN VERENIGING GEWELD PLEGEN TEGEN PERSONEN. 6. De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. 7. De redenen, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid 7.1 Strafmotivering De rechtbank heeft de op te leggen straffen zijn bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich in een kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan meerdere ernstige feiten. Een deel van de feiten heeft plaats gevonden tijdens de jaarwisseling. Een medeverdachte gooide een steen door een ruit van een woning in de Populierstraat. Hiermee werd het startsein gegeven voor een explosie van geweld gepleegd door meerdere inwoners, waaronder verdachte, in een woonwijk in Leerdam. Naar aanleiding van de melding bij de politie van de reeds eerder ingegooide ruit, arriveert de politie korte tijd later. De aanwezigheid van de politie in de wijk wordt door verdachte en zijn medeverdachten niet getolereerd. Nadat één van de twee ter plaatse verschenen politieagenten uit de politiebus is gestapt, tracht de ander de bus te parkeren. De bus wordt echter, door verdachte en zijn medeverdachten, zodanig bekogeld met bakstenen en (illegaal zwaar) vuurwerk dat een toevallig aanwezige brandweerauto de politiebus tracht te ontzetten door zijn voertuig voor de bus te zetten. Beide auto’s raken door de stenen en het vuurwerk beschadigd. De bestuurster van de politiebus heeft door de gegooide projectielen geen andere mogelijkheid meer dan met de bus te vluchten, haar collega achterlatend. Verdachte is vervolgens samen met zijn medeverdachten naar genoemde woning teruggegaan en heeft daar samen met zijn medeverdachten met stenen ruiten van die woning ingegooid. Na een verzoek om versterking, arriveren meerdere politieauto’s en politieagenten. Terwijl deze agenten aan de rand van de wijk een strategie trachten te bepalen, worden zij geconfronteerd met een hele grote groep mensen, waarvan er veel onherkenbaar waren door capuchons en shawls voor de gezichten, die onder luid gejoel en met het gooien van bakstenen, flessen, hout en (illegaal zwaar) vuurwerk op hen afstormt. Eén van de agenten tracht de boel te sussen. Hij raakt verwijderd van zijn collega’s en hij wordt op een gegeven moment zo door de groep, waaronder verdachte, bedreigd dat hij zich genoodzaakt voelt om met zijn dienstpistool meerdere schoten af te vuren om zijn collega’s en zichzelf te ontzetten. Deze agent heeft later verklaard dat hij in zijn carrière als agent nog nooit zo’n situatie heeft meegemaakt, waarin hij zich zó bedreigd voelde en waarin hij zó voor zijn leven heeft moeten rennen. Deze politieagent weet uiteindelijk zijn reeds gevluchte collega’s te bereiken en samen ontvluchten zij de wijk. Een medeverdachte heeft verklaard dat aan de wijk tijdens de jaarwisseling geen regels dienen te worden opgelegd en dat daarom niet geaccepteerd werd dat de politie in de wijk verscheen en aanwezig was. Het is een wonder dat tijdens alle gebeurtenissen van deze nacht geen politieagenten of burgers gewond zijn geraakt of erger. Alleen al het gooien van (illegaal zwaar) vuurwerk en bakstenen naar mensen is levensgevaarlijk. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zich, onherkenbaar gemaakt en in de betrekkelijke anonimiteit van een grote groep, zó heeft misdragen. Zijn optreden tijdens de nieuwjaarsnacht getuigt van een totaal gebrek aan respect voor het bevoegde gezag en de fysieke integriteit en het bezit van andere mensen. De explosie van geweld waaraan verdachte heeft meegedaan, heeft niet alleen binnen Leerdam, maar ook daarbuiten, voor veel onrust gezorgd en tot een algemeen gevoel van onveiligheid geleid. Dergelijke misdragingen kunnen en zullen niet zonder strafrechtelijke reactie blijven. Voorts heeft verdachte een oudere vrouw mishandeld. Verdachte hing samen met vrienden in de portiek van een winkel tegenover de woning van het slachtoffer. Toen het slachtoffer naar de telefoon liep, zag zij de groep het portiek verlaten. Terwijl zij aan het telefoneren was, zag zij verdachte terugrennen naar het portiek. Verdachte wierp vervolgens een vol blikje frisdrank door de ruit van de woning van het slachtoffer. Het blikje kwam daarbij, tezamen met het glas van de ruit, in het gezicht van het slachtoffer terecht. De rechtbank kan niet anders dan haar afkeuring uitspreken over deze uiterst laffe daad van verdachte. Het gedrag van verdachte getuigt van onnadenkendheid in zijn algemeenheid en minachting voor de lichamelijke integriteit en het bezit van andere mensen in het bijzonder. Verdachte heeft voorts samen met zijn medeverdachten een jongen op het station van Geldermalsen mishandeld. Het slachtoffer zou iets hebben gezegd tegen een vriendin van één van de medeverdachten, waarvoor hij teruggepakt diende te worden. Achteraf bleek dat het slachtoffer niet de jongen te zijn die “gepakt” diende te worden. Met zijn allen hebben zij het slachtoffer opgewacht, hem omsingeld en vervolgens geschopt en in het gezicht geslagen. Toen het slachtoffer trachtte weg te rennen, zijn zij achter hem aan gegaan en nadat een medeverdachte het slachtoffer had laten struikelen, is het slachtoffer door hen nog geschopt. Verdachte en zijn medeverdachten hadden tijdens het gebeuren capuchons op en shawls voor hun gezicht om herkenning te voorkomen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij deel uit heeft gemaakt van een groep die zich op zulke laffe wijze ten opzichte van het slachtoffer heeft gedragen. De manier van handelen geeft bovendien blijk van een vooropgezet plan. De rechtbank kan het zich voorstellen dat het slachtoffer nog lange tijd angstgevoelens zal hebben wanneer hij zich op straat of een station zal begeven. Tenslotte heeft verdachte samen met zijn medeverdachten in een trein ruzie gemaakt met een groep andere jongens. Eén van de medeverdachten heeft aan de noodrem getrokken en de groep van verdachte is uit de trein gesprongen. Eén van de medeverdachten werd door de andere groep in de trein achter gehouden. Verdachte en zijn medeverdachten zijn in eerste instantie van de trein weggegaan, maar zijn kort daarna teruggekeerd om de achtergebleven medeverdachte op te halen. Vervolgens hebben zij de andere groep met stenen, zogenaamde ballastkeien, bekogeld. De groep werd echter niet geraakt, de trein, waarin zij zat wel. Verdachte en zijn medeverdachten zijn de trein naar het station van Leerdam gevolgd en hebben deze, ook terwijl deze op het station stil stond, met stenen bekogeld. Hierdoor is schade aan de trein ontstaan. Het is niet aan de handelingen van verdachte te danken geweest dat de schade slechts beperkt is gebleven tot materiële schade aan de trein. Het risico dat verdachte en zijn medeverdachten hebben genomen door met ballastkeien naar mensen te gooien, zeker op het station, een plaats die doorgaans door veel mensen wordt bezocht, had minder fortuinlijk kunnen uitpakken dan thans is geschied. Opvallend in deze reeks van strafbare feiten is, naast het geweldsaspect, dat verdachte bijna alle feiten samen met anderen heeft gepleegd. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zich keer op keer niet distantieerde van de groep wanneer een bepaalde situatie in de verkeerde richting dreigde te gaan. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zelfs het toepassen van geweld niet schuwt wanneer hij alleen handelt, zoals bij feit 5. Hierin ziet de rechtbank voldoende aanleiding om te nadele van verdachte van de eis van de officier van justitie af te wijken. Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat onder meer een jeugddetentie van na te melden duur dient te worden opgelegd. De door verdachte gepleegde feiten zijn zo ernstig dat een gedeeltelijke onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend en geboden is. De rechtbank heeft in het bijzonder gelet op het rapport van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland Zuid d.d. 7 juli 2008, het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 29 februari 2008 en op het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 11 januari 2008, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld door de kinderrechter. In deze omstandigheid ziet de rechtbank aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Op grond van genoemd advies en het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank het noodzakelijk dat verdachte zal worden begeleid door Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland Zuid en zich zal houden aan hun aanwijzingen. De rechtbank zal genoemde voorwaardelijke jeugddetentie opleggen en daaraan een bijzondere voorwaarde zoals vermeld in het dictum verbinden. Dit voorwaardelijke deel van de jeugddetentie dient mede als waarschuwing aan verdachte zich in de toekomst van het plegen van strafbare feiten te onthouden. Daarnaast zal de rechtbank een werkstraf en de leerstraf “Slachtoffer in Beeld”opleggen. 7.2 De vorderingen van de benadeelde partijen De benadeelde partij [benadeelde partij 1], is ontvankelijk in zijn vordering, nu aan verdachte een straf wordt opgelegd en aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezen verklaarde feit. De rechtbank is van oordeel dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de door het bewezen verklaarde strafbare feit toegebrachte schade. De rechtbank is voorts van oordeel dat het gedeelte van de vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen tot een bedrag van EUR 674,00, ter zake van materiële en immateriële schadevergoeding, nu, deels onderbouwd met bewijsstukken, voldoende aan-nemelijk is dat de benadeelde partij tot dit bedrag schade heeft geleden. Naast toewijzing van deze civiele vordering zal de rechtbank als extra waarborg voor de schadevergoeding tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen. De benadeelde partij Politie Zuid-Holland Zuid, is ontvankelijk in de vordering, nu aan verdachte een straf wordt opgelegd en aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank is van oordeel dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de door het bewezen verklaarde strafbare feit toegebrachte schade. De rechtbank is voorts van oordeel dat het gedeelte van de vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen tot een bedrag van EUR 204,00, ter zake van materiële schadevergoeding, nu, geheel onderbouwd met bewijsstukken, voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij tot dit bedrag schade heeft geleden. Hetgeen de benadeelde partij Politie Zuid-Holland Zuid meer of anders heeft gevorderd, zal niet-ontvankelijk worden verklaard, nu dit deel van de vordering niet eenvoudig van aard is. Met betrekking tot de gevorderde kleding is de rechtbank van oordeel dat de Politie Zuid-Holland Zuid gen direct benadeelde is. De benadeelde partij kan dit slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Naast toewijzing van deze civiele vordering zal de rechtbank als extra waarborg voor de schadevergoeding tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen. De benadeelde partij [benadeelde partij 2], is ontvankelijk in zijn vordering, nu aan ver-dachte een straf wordt opgelegd en aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezen verklaarde feit. De rechtbank is van oordeel dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de door het bewezen verklaarde strafbare feit toegebrachte schade. De rechtbank is voorts van oordeel dat het gedeelte van de vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen tot een bedrag van EUR 874,00, ter zake van materiële en immateriële schadevergoeding, nu, onderbouwd met bewijsstukken, voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij tot dit bedrag schade heeft geleden. Hetgeen de benadeelde partij [benadeelde partij 2] meer of anders heeft gevorderd, zal niet-ontvankelijk worden verklaard, nu dit deel van de vordering niet eenvoudig van aard is. De benadeelde partij kan dit slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Naast toewijzing van deze civiele vordering zal de rechtbank als extra waarborg voor de schadevergoeding tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen. De rechtbank zal in het dictum ten aanzien van de vorderingen van de drie genoemde benadeelde partijen telkens opnemen dat gehele of gedeeltelijke betaling door een medeverdachte aan genoemde benadeelde partijen de veroordeling van verdachte tot betaling aan die benadeelde partijen met eenzelfde bedrag doet verminderen. 8. De toepasselijke wettelijke voorschriften De opgelegde straffen zijn gegrond op de volgende wettelijke voorschriften: artikelen 36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77l, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewe-zenverklaarde. 9. De beslissing De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.1 van dit vonnis; verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij; verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert; verklaart de verdachte hiervoor strafbaar; veroordeelt de verdachte wegens die feiten tot: een JEUGDDETENTIE voor de duur van ZEVEN (7) MAANDEN; bepaalt dat een gedeelte van deze straf, te weten ZES (6) MAANDEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd die wordt bepaald op TWEE JAREN, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd de hierna te melden bijzondere voorwaarde; stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt; verstrekt aan Bureau Jeugdzorg opdracht om aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde; beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; heft op het bevel tot voorlopige hechtenis, dat bij eerdere beslissing is geschorst; een LEERSTRAF voor de duur van TWINTIG (20) UREN, te weten: SLACHTOFFER IN BEELD bij het niet naar behoren verrichten te vervangen door tien (10) dagen jeugddetentie; een WERKSTRAF voor de duur van TWEEHONDERD (200) UREN, bij het niet naar behoren verrichten te vervangen door honderd (100) dagen jeugddetentie; veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [benadeelde partij 1], een bedrag van EUR 674,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het plegen van het delict, en met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil; verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] met eenzelfde bedrag doet verminderen; legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 674,00 ten behoeve van [benadeelde partij 1]; beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van dertien (13) dagen; verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] komt te vervallen voor zover een mededader aan diens betalingsverplichting jegens of ten behoeve van [benadeelde partij 1] zal hebben voldaan. bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen. veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan Politie Zuid-Holland Zuid, een bedrag van EUR 204,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het plegen van het delict, en met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil; bepaalt dat de benadeelde partij Politie Zuid-Holland Zuid niet ontvankelijk is in het resterende deel van de vordering en dat de benadeelde partij dit gedeelte slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen; verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Politie Zuid-Holland Zuid met eenzelfde bedrag doet verminderen; legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 204,00 ten behoeve van Politie Zuid-Holland Zuid; beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van vier (4) dagen; verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van Politie Zuid-Holland Zuid komt te vervallen voor zover een mededader aan diens betalingsverplichting jegens of ten behoeve van Politie Zuid-Holland Zuid zal hebben voldaan. bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen. veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [benadeelde partij 2], een bedrag van EUR 874,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het plegen van het delict, en met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil; bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet ontvankelijk is in het resterende deel van de vordering en dat de benadeelde partij dit gedeelte slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen; verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] met eenzelfde bedrag doet verminderen; legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 874,00 ten behoeve van [benadeelde partij 2]; beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van zeventien (17) dagen; verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 2] komt te vervallen voor zover een mededader aan diens betalingsverplichting jegens of ten behoeve van [benadeelde partij 2] zal hebben voldaan. bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen. Dit vonnis is gewezen door: mr. A. Hello, voorzitter, mr. W.P.M. Jurgens en mr. M.A. Waals, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.C. de Hooge, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 juli 2008.