Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD7989

Datum uitspraak2008-07-11
Datum gepubliceerd2008-07-22
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/5619 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

WAO-schatting. Voldoende arbeidskundige grondslag? Alsnog deugdelijke motivering gegeven omtrent passendheid functies.


Uitspraak

06/5619 WAO Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 23 augustus 2006, 05/943 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: [Betrokkene] (hierna: betrokkene) en appellant. Datum uitspraak: 11 juli 2008 I. PROCESVERLOOP Appellant heeft bij brief van 26 september 2006 hoger beroep ingesteld, onder overlegging van een rapportage van bezwaararbeidsdeskundige W.L. Wijngaards van 31 augustus 2006 met daarin de gronden van het hoger beroep. Bij brief van 1 november 2006 heeft betrokkene een verweerschrift ingediend. Bij brief van 13 november 2006 heeft appellant in reactie op het verweerschrift een nadere rapportage van voornoemde bezwaararbeidsdeskundige van 13 november 2006 overgelegd. Het geding is behandeld ter zitting van de Raad op 30 mei 2008, waar betrokkene met voorafgaande kennisgeving niet is verschenen. Namens appellant is verschenen drs. P.M. Klootwijk. II. MOTIVERING 1.1. Betrokkene is op 19 december 2003 uitgevallen voor zijn werk als stoffeerder voor 24 uur per week wegens reumatische klachten. 1.2. Bij besluit van 17 december 2004 is aan betrokkene meegedeeld dat hem na afloop van de wachttijd, per 17 december 2004, geen uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) wordt toegekend om reden dat hij minder dan 15% arbeidsongeschikt wordt geacht. 1.3. Bij besluit van 22 augustus 2005 is het bezwaar van betrokkene tegen het besluit van 17 december 2004 ongegrond verklaard. 1.4. Naar aanleiding van een nieuw arbeidskundig onderzoek is bij besluit van 11 april 2006 het bezwaar van betrokkene tegen het besluit van 17 december 2004 gegrond verklaard en is aan betrokkene per 17 december 2004 alsnog een WAO-uitkering toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. 2.1. In beroep heeft betrokkene zich gekeerd tegen de medische grondslag van het bestreden besluit en de (motivering van) de medische geschiktheid van de geduide functies. 2.2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak de medische grondslag van het bestreden besluit onderschreven. Ten aanzien van het arbeidskundige gedeelte van de schatting heeft de rechtbank, kort samengevat, geoordeeld dat appellant de functie van sluiswachter (sbc-code 282170) ten onrechte als passende functie heeft aangemerkt vanwege een overschrijding van de belastbaarheid op het aspect toetsenbord bedienen. Hetzelfde geldt voor de functie van autoverkoper (sbc-code 317013) vanwege een overschrijding op het aspect duwen en trekken. Daarnaast is door appellant onvoldoende gemotiveerd waarom de functie van telefonist/receptionist (sbc-code 315120) als passende functie kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd vanwege strijd met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en appellant opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Daarnaast heeft de rechtbank beslist over proceskosten en griffierecht. 3.1. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de belasting in de geduide functies de belastbaarheid van betrokkene niet overschrijdt. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft appellant verwezen naar de in hoger beroep overgelegde rapportages van bezwaararbeidsdeskundige W.L. Wijngaards van 31 augustus 2006 en 13 november 2006. Daarin is nader toegelicht dat en waarom de aan de schatting ten grondslag liggende functies wel passend zijn te achten. 3.2. In het verweerschrift handhaaft betrokkene hetgeen hij in beroep aangaande de geduide functies naar voren heeft gebracht. 3.3. Gelet op hetgeen in hoger beroep is aangevoerd, dient in dit geding de vraag te worden beantwoord of de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit deugdelijk is te achten. 3.4. De Raad is evenals de rechtbank van oordeel dat ten tijde van het nemen van het bestreden besluit een deugdelijke motivering van de passendheid van de aan de schatting ten grondslag liggende functies ontbrak. Gelet hierop heeft de rechtbank het beroep terecht gegrond verklaard. De Raad is evenwel van oordeel dat appellant met de in hoger beroep ingezonden rapportages van bezwaararbeidsdeskundige Wijngaards van 31 augustus 2006 en 13 november 2006 en met de ter zitting gegeven nadere toelichting voldoende overtuigend heeft gemotiveerd dat de belasting in de geduide functies de belastbaarheid van betrokkene niet overschrijdt. Betrokkene kan blijkens de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) maximaal twee uur per dag met een toetsenbord/muis werken. Wijngaards heeft in voornoemde rapportages toegelicht dat in de functie van sluiswachter voor het bedienen van de sluis gebruik wordt gemaakt van een bedieningspaneel, ook met knoppen, waarbij het gaat om kortdurende handelingen. Hierdoor komt het werken met een toetsenbord niet meer dan twee uur per dag voor, zodat de belasting binnen de belastbaarheid blijft. Tevens heeft Wijngaards toegelicht dat in de functie van telefonist/receptionist het bedienen van de telefooncentrale niet uitsluitend bestaat uit het werken met een toetsenbord, maar dat dit daarvan slechts een onderdeel uitmaakt, zodat ook in deze functie de belastbaarheid van betrokkene op het aspect werken met toetsenbord en muis niet wordt overschreden. Ten aanzien van de functie van autoverkoper heeft Wijngaards toegelicht dat het blijkens de functieomschrijving gebruikelijk is om de auto’s bij het herinrichten van de showroom samen met een collega te verplaatsen. Daarnaast kunnen de auto’s met behulp van de motor rijdend verplaatst worden, waardoor het duwen en trekken een niet steeds voorkomende activiteit is. Gelet op de beperking van betrokkene dat hij incidenteel tien kilogram mag duwen of trekken, acht de Raad voldoende onderbouwd dat er geen sprake is van een overschrijding van de belastbaarheid van betrokkene op dit aspect. 3.5. Gelet op het voorgaande is de Raad van oordeel dat het bestreden besluit ten materiële op een voldoende arbeidskundige grondslag berust. De rechtsgevolgen van het door de rechtbank vernietigde besluit zal de Raad dan ook met toepassing van het bepaalde in het derde lid van artikel 8:72 van de Awb in stand laten. 3.6. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten nu betrokkene zelf het verweerschrift heeft ingediend. De kosten voor het opstellen van het verweerschrift kunnen om die reden niet aangemerkt worden als kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de zin van artikel 1, aanhef en onder b van het Besluit proceskosten bestuursrecht, en komen derhalve niet voor vergoeding in aanmerking. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarin opdracht is gegeven aan appellant om een nieuw besluit op bezwaar te nemen; Bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. Bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige; Deze uitspraak is gedaan door J.W. Schuttel als voorzitter en J.P.M. Zeijen en R. Kruisdijk als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Lochs als griffier, uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2008. (get.) J.W. Schuttel. (get.) M. Lochs. RB