Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8109

Datum uitspraak2008-07-01
Datum gepubliceerd2008-07-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830038-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

webcamverbinding levert wel een afbeelding op als bedoeld in art. 240a Sr. De rechtbank volgt het betoog van de raadsman niet nu naar haar oordeel evident is dat ook stromend beeld, zoals in casu de web-cam uitzending, afbeeldingen kunnen zijn als bedoeld in artikel 240a Wetboek van Strafrecht.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN Sector strafrecht Parketnummer: 19.830038-08 vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 1 juli 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorte plaats en datum verdachte] 1945, wonende [verblijfplaats verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 17 juni 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.F. Dirkzwager, advocaat te Meppel. Tenlastelegging De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op verschillende tijdstippen, althans op een tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 juni 2006 tot en met 10 september 2007, te Diever, althans in de gemeente Westerveld, met [naam slachtoffer], geboren op 11 september 1991, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande hierin dat verdachte - meermalen, althans eenmaal, de penis van die [naam slachtoffer]heeft vastgepakt en/of betast en/of - die [naam slachtoffer]heeft afgetrokken en/of de penis van die [naam slachtoffer]in zijn, verdachte's mond heeft gedaan/genomen en/of aan de penis van die [naam slachtoffer]heeft gezogen/gelikt en/of zijn, verdachte's, penis door die [naam slachtoffer]laten vastpakken/betasten; 2. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 juni 2006 tot en met 1 januari 2008, te Hallum, althans in de gemeente Ferwerderadiel en/of te De Krim, althans in de gemeente Hardenberg, een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is voor personen beneden de 16 jaar, verstrekt, aangeboden en/of getoond aan [naam slachtoffer]van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt, immers heeft verdachte (telkens) middels een computerverbinding en/of een webcam zijn geslachtsdeel getoond en/of zich afgetrokken, waarbij de beelden rechtstreeks werden verstrekt, aangeboden en/of getoond aan [naam slachtoffer]; althans, wanneer dit niet tot veroordeling leidt; hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 juni 2006 tot en met 1 januari 2008, te Hallum, althans in de gemeente Ferwerderadiel en/of te De Krim, althans in de gemeente Hardenberg, zich opzettelijk oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten het internet, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden, immers heeft verdachte (telkens) middels een computerverbinding en/of een (zogenaamde) webcam zijn, verdachte's, geslachtdeel aan [naam slachtoffer] getoond en/of zich afgetrokken ten overstaan van [naam slachtoffer]; althans, wanneer dit niet tot veroordeling leidt; hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 juni 2006 tot en met 1 januari 2008, te Hallum, althans in de gemeente Ferwerderadiel en/of te De Krim, althans in de gemeente Hardenberg, zich opzettelijk oneerbaar, opeen niet openbare plaats, te weten een chatroom op internet, waarbij [naam slachtoffer], zijns ondanks tegenwoordig was, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden, immers heeft verdachte (telkens) middels een computerverbinding en/of een webcam zijn geslachtsdeel aan [naam slachtoffer] getoond en/of zich ten overstaan van [naam slachtoffer] afgetrokken; 3. hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2003 tot en met 16 maart 2004, te Hallum, althans in de gemeente Ferwerderadiel, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit - het vastpakken en/of betasten van de penis van die [naam slachtoffer] en/of - het trekken aan de penis van die [naam slachtoffer] en/of - het door die [naam slachtoffer]laten/doen vastpakken van en/of trekken aan zijn, verdachte's, penis, bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte - die [naam slachtoffer] had uitgenodigd mee te komen naar de woning van verdachte en/of - die [naam slachtoffer] bier heeft gegeven en/of een pornofilm heeft laten zien en/of - de hand van die [naam slachtoffer] ondanks het terugtrekken door [naam slachtoffer] van diens hand herhaardelijk heeft vastgepakt en/of (vervolgens) (telkens) op zijn, verdachte's penis heeft gelegd en/of - gebruik heeft gemaakt van het (aanzienlijke) leeftijdsverschil tussen verdachte en die [naam slachtoffer]; 4. hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2007 tot en met 31 december 2007, te Diever, althans in de gemeente Westerveld, met [naam slachtoffer], geboren op 10 maart 1994, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig betasten/aanraken van en/of knijpen in de penis/het geslachtdeel van die [naam slachtoffer]; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. De voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie mr. S. Kromdijk acht hetgeen onder 1, onder 2 primair, onder 3 en onder 4 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht; alsmede teruggave aan de verdachte van de in beslaggenomen goederen. Vrijspraak De verdachte dient van het onder 3 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank acht met name niet bewezen het delictsbestanddeel “dwingen” in de tenlastelegging. De rechtbank overweegt in dit verband het volgende. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan van dwingen slechts sprake zijn bij opzettelijk veroorzaken dat het slachtoffer de seksuele handelingen tegen zijn wil heeft ondergaan. Dwingen omvat het opzet de wil van het slachtoffer te breken, de wil om niet toe te geven aan het oogmerk van de dader. Dat houdt in dat de dader er weet van heeft wat het slachtoffer niet wil. De Rechtbank moet in de onderhavige zaak beoordelen of de tenlastegelegde seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tegen de wil van [naam slachtoffer]. Dit oordeel moet zij in de eerste plaats baseren op de verklaringen van verdachte en van [naam slachtoffer]. De rechtbank constateert dat de beide verklaringen voor een groot deel overeenkomen waar het betreft de feitelijke handelingen. De rechtbank constateert verder dat [naam slachtoffer] heeft verklaard dat de handelingen tegen zijn wil hebben plaatsgevonden, terwijl de verdachte het onvrijwillig karakter daarvan ontkent. De rechtbank overweegt dat uit niets blijkt dat aangever aanvankelijk niet vrijwillig in het gezelschap van verdachte heeft verkeerd. Verdachte heeft aangever uitgenodigd om bij hem thuis een potje bier te komen drinken, zij hebben samen op de bank naar porno op de tv gekeken en verdachte heeft de rug van aangever gemasseerd. De vraag die thans voorligt is of dit vrijwillige contact op enig moment is overgegaan in onvrijwillig contact, dat dit kenbaar was of had moeten zijn voor verdachte en dat hij daaraan gehoor had moeten geven. Gelet op de voorhanden zijnde bewijsmiddelen heeft de rechtbank niet de overtuiging gekregen dat het verdachte duidelijk moet zijn geworden dat hij op enig moment te ver is gegaan in zijn contact met [naam slachtoffer] en dat hij ondanks die wetenschap is doorgegaan. Aangever heeft zelf verklaard dat hij best opgewonden was geworden van de pornofilm; dat hij de hand van verdachte eenmaal uit zijn broek heeft gehaald en hem verder zijn gang heeft laten gaan tot hij was klaargekomen; dat hij ondertussen ook behoorlijk geil was geworden; dat hij eenmaal zijn hand terug had getrokken toen verdachte aangevers hand op zijn lul neerlegde; dat hij toen de lul van verdachte heeft vastgepakt en hem heeft afgetrokken. Anders dan door de officier van justitie betoogd acht de rechtbank het enkele leeftijdsverschil tussen verdachte en aangever onvoldoende om dwang in de vorm van “andere feitelijkheden” aan te nemen. Nu niet bewezen kan worden dat verdachte het opzet had om [naam slachtoffer] te dwingen om tegen zijn wil de seksuele handelingen te ondergaan en uit te voeren en evenmin sprake was van dwang in de vorm van “andere feitelijkheden”, zal de rechtbank verdachte van het tenlastegelegde onder 3 vrijspreken. Het bewijs Bewijsmiddelen Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. Nadere bewijsmotivering met betrekking tot feit 2: Namens verdachte is betoogd dat het onder 2 primair tenlastegelegde niet kan worden bewezen verklaard omdat sprake was van een “life-uitzending” of te wel stromende beelden, en dat deze niet zijn te brengen onder het delictsbestanddeel “afbeelding” zoals genoemd in artikel 240a Wetboek van Strafrecht. De rechtbank volgt dit betoog van de raadsman niet nu naar haar oordeel evident is dat ook stromend beeld, zoals in casu de web-cam uitzending, afbeeldingen kunnen zijn als bedoeld in artikel 240a Wetboek van Strafrecht. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, onder 2 primair en onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 1 januari 2006 tot en met 10 september 2007, te Diever, met [naam slachtoffer], geboren op 11 september 1991, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande hierin dat verdachte - meermalen de penis van die [naam slachtoffer]heeft vastgepakt en - die [naam slachtoffer]heeft afgetrokken en de penis van die [naam slachtoffer] in zijn, verdachte's mond heeft gedaan/genomen en aan de penis van die [naam slachtoffer]heeft gezogen en zijn, verdachte's, penis door die [naam slachtoffer] laten vastpakken/betasten; 2. hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 1 juni 2007 tot en met 10 september 2007, in de gemeente Ferwerderadiel en in de gemeente Hardenberg, een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is voor personen beneden de 16 jaar, getoond aan [naam slachtoffer] van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt, immers heeft verdachte (telkens) middels een computerverbinding en een webcam zijn geslachtsdeel getoond en zich afgetrokken, waarbij de beelden rechtstreeks werden getoond aan [naam slachtoffer]; 4. hij in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 31 december 2007, te Diever, met [naam slachtoffer], geboren op 10 maart 1994, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig betasten van het geslachtdeel van die [naam slachtoffer]. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1, onder 2 primair en onder 4 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. Kwalificaties Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, strafbaar gesteld bij artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is ts achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie de dader redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar, strafbaar gesteld bij artikel 240a van het Wetboek van Strafrecht; onder 4: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, strafbaar gesteld bij artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht. Strafbaarheid De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Strafmotivering De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten; de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; het pleidooi van de raadsman van de verdachte; de oriëntatiepunten voor de straftoemeting; de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 9 februari 2008, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van een soortgelijk feit is veroordeeld. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Nu verdachte van het onder 3 tenlastegelegde wordt vrijgesproken komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie gevorderd. Rapporteur P.A. Verhoef van de afdeling reclassering van het Leger des Heils heeft geadviseerd om verdachte verplichte reclasseringsbegeleiding op te leggen, als bijzondere voorwaarde gekoppeld aan een voorwaardelijk strafdeel, alsmede behandeling bij de AFPN. Verdachte heeft verklaard hieraan mee te willen werken en ook de rechtbank kan zich vinden in dit advies. Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing van de rechtbank De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 3 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, onder 2 primair en onder 4 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder1, onder2 primair en onder 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 MAANDEN (tien maanden) waarvan een gedeelte groot 5 MAANDEN (vijf maanden) voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede inhoudt dat verdachte zich laat behandelen bij de AFPN, met opdracht aan de reclasseringsinstelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen: - een Intel-computer, kleur grijs, YSON189868; - papier: notities met namen, emailadressen, camping, datesites; - een cd-rom met diverse foto’s. Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. B.I. Klaassens en mr. K. Bunk, rechters in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 1 juli 2008.