Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8151

Datum uitspraak2007-04-16
Datum gepubliceerd2008-07-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersAVNR: 11138-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

De reiskosten, die verzoeker ten behoeve van bezoeken aan het kantoor van de raadsman heeft gemaakt, alsmede de gevraagde vergoeding wegens telefoonkosten, vallen buiten het beslissingskader van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt in zoverre afgewezen. Voor zover de gedeclareerde kosten betrekking hebben op het opstellen van het onderhavig verzoekschrift, zullen die worden vergoed door middel van het forfaitaire bedrag.


Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM zitting houdende te Arnhem Pkn: 21-000834-05 Avnr: 11138-06 Het hof heeft gezien het op 21 september 2006 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift van: [naam verzoeker], geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum], wonende te [adres], domicilie kiezende te [adres kantoor], ten kantore van zijn raadsman, hierna te noemen verzoeker, ingediend door mr. [naam raadsman], advocaat te [plaatsnaam], strekkende tot toekenning van een vergoeding ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering voor de door verzoeker ten behoeve van het onderzoek en de behandeling der zaak gemaakte reis- en verblijfskosten en in de kosten van de raadsman, vermeerderd met de kosten voor het indienen en behandelen van het verzoekschrift. Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 19 maart 2007 de advocaat-generaal mr. [naam raadsman] voornoemd. Verzoeker is hoewel behoorlijk opgeroepen niet verschenen. Het hof heeft kennis genomen van de overige zich in het procesdossier bevindende stukken, waaronder de conclusie van de advocaat-generaal. OVERWEGINGEN 1. Bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van het hof van 30 juni 2006 is verzoeker vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. 2. Het verzoekschrift is tijdig ingediend en is in zoverre ontvankelijk. 3. De advocaat-generaal heeft volhard bij zijn eerdere schriftelijke conclusie van 7 november 2006. 4. De raadsman heeft gepersisteerd bij het verzoek met dien verstande dat ten aanzien van de kosten van de raadsman de gedeclareerde tijd ter zake van het opstellen en behandelen van het verzoekschrift kan worden vervangen door de gebruikelijke forfaitaire vergoeding. 5. Ingevolge artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering kan, indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, aan de gewezen verdachte of zijn erfgenamen, op een verzoek ingediend binnen drie maanden na beëindiging van de zaak, uit 's Rijks kas een vergoeding worden toegekend voor voor zijn ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten en in de kosten van een raadsman. Op grond van artikel 90, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn. 6. De reiskosten, die verzoeker ten behoeve van bezoeken aan het kantoor van de raadsman heeft gemaakt, vallen buiten het beslissingskader van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek zal in zoverre worden afgewezen. De reiskosten voor het bijwonen van de behandeling van de zaak door de rechtbank Utrecht op 24 januari 2005 en voor het bijwonen van de behandeling van de zaak door dit hof op 16 juni 2006 zijn voor toewijzing vatbaar op de voet van het bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken bepaalde. Toegewezen kan worden: - tweemaal een retour bus [woonplaats] à € 3,20 € 6,40 - een retour [woonplaats] – treinstation Utrecht centraal € 12,= - een retour [woonplaats] – treinstation Arnhem € 9,80 Derhalve in totaal € 28,20 7. De gevraagde vergoeding wegens telefoonkosten valt buiten het beslissingskader van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt in zoverre afgewezen. 8. Bij de beoordeling van het verzoek tot vergoeding van de kosten van de raadsman in de zin van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering stelt het hof voorop dat de declaratie van de raadsman niet meer is dan een belangrijk uitgangspunt, dat door het hof wordt betrokken in zijn oordeel of er, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn aan verzoeker een vergoeding toe te kennen voor de kosten van de raadsman en zo ja tot welk bedrag. Deze maatstaf voor het beoordelen van het verzoek brengt met zich dat het hof geenszins gebonden is aan de door de raadsman gedeclareerde tijd of het door hem gehanteerde uurtarief. 9. Het hof heeft ten aanzien van de gevraagde vergoeding ter zake van de kosten voor rechtsbijstand acht geslagen op de aard, de omvang en de complexiteit van de strafzaak. Het hof heeft als beleid dat de gedeclareerde reistijd van de raadsman slechts voor de helft dan wel voor het halve uurtarief in aanmerking wordt genomen. Dit zou moeten leiden tot toekenning van een lagere vergoeding, maar het hof ziet daarvan af nu voldoende compensatie wordt gevonden in het gematigde uurtarief dat door de raadsman van verzoeker is gehanteerd. Het hof acht de gedeclareerde kosten van rechtsbijstand in hoger beroep wel bovenmatig, in het bijzonder de door de raadsman in rekening gebrachte kosten voor het opstellen en bijstellen van de pleitnota. Voor zover de gedeclareerde kosten betrekking hebben op het opstellen van het onderhavig verzoekschrift, zullen die worden vergoed door middel van het hierna te melden forfaitaire bedrag. Het hof zal daarom de gevraagde kosten van rechtsbijstand slechts ten dele toewijzen en op gronden van billijkheid toekennen een bedrag van € 7.000,= (inclusief BTW). 10. Gelet op de landelijke aanbeveling inzake verzoekschriften schadevergoeding kan in het onderhavige geval als vergoeding voor kosten verbonden aan de indiening en behandeling van dit verzoekschrift worden toegewezen € 540,= (inclusief BTW). BESCHIKKENDE Het hof: - kent aan verzoeker toe op gronden als hiervoor omschreven een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 7.568,20 (zegge: zevenduizend vijfhonderdachtenzestig euro en twintig cent) en gelast de tenuitvoerlegging daarvan; - wijst af het meer of anders verzochte; - beveelt de griffier om bovenstaand bedrag over te maken op een nog nader op te geven bank- of girorekeningnummer. Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mr. E.A.K.G. Ruys, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.M.H. van Ek, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 april 2007.