Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8165

Datum uitspraak2008-07-22
Datum gepubliceerd2008-07-22
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers08/1141 WRO
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Vrijstelling gebaseerd op besluit GS van 10-4-2007 waarin zoekzones vastgesteld in de streekplanuitwerking van 12-12-2006 zijn aangewezen als art. 19, lid 2, van de WRO bedoelde categorieën. Van solitair project waarvoor besluit GS niet van toepassing is, is naar voorlopig oordeel geen sprake. Ruimtelijke onderbouwing voldoende. Belangen omwonenden zijn door verweerder in voldoende mate meegewogen in besluitvorming.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Bestuursrecht Voorzieningenrechter Reg.nr.: 08/1141 WRO Uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geschil tussen: [verzoekers 1 t/m 5] allen wonende te Elspeet, verzoekers, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet verweerder. Derde-partij: kerkvoogdij van de Hersteld Hervormde Gemeente Elspeet. 1. Bestreden besluit Besluit van verweerder van 31 januari 2008. 2. Feiten en procesverloop Bij besluit van 31 januari 2008 heeft verweerder – na toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure – aan de derde-partij vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en reguliere bouwvergunning eerste fase verleend voor het bouwen van een kerkgebouw op het perceel kadastraal bekend gemeente Nunspeet, sectie F, nummer 5365, gelegen aan de Vierhouterweg te Elspeet. Mr. G.A. Schoonderbeek, advocaat te Amersfoort, heeft bij brief van 11 maart 2008 beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij brief van 11 juli 2008 is verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het verzoek is behandeld ter zitting van 15 juli 2008, waar verzoeker [verzoeker 1] is verschenen, bijgestaan door mr. Schoonderbeek, voornoemd. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door G. Visscher. Namens de derde-partij zijn verschenen [naam 1 en naam 2], bijgestaan door mr. V.A. Textor, advocaat te Zwolle. 3. Motivering 3.1. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb dient te worden nagegaan, of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist. Voor zover deze toetsing meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft deze uitspraak daaromtrent een voorlopig karakter en is deze niet bindend voor de beslissing in die procedure. 3.2. Het bouwplan voorziet in de oprichting van een kerkgebouw voor de Hersteld Hervormde Gemeente Elspeet, met daarnaast bijbehorende ruimten voor consistorie, zaalruimten voor verenigingen, catechisatie-onderwijs, een centrale hal en ontmoetingsruimte, keuken, toilet- en andere bijbehorende voorzieningen. Er wordt tevens een verbindingsweg gecreëerd tussen de Vierhouterweg en de Maatweg en er worden op eigen terrein 170 parkeerplaatsen aangelegd. De gronden waarop het bouwplan is voorzien hebben in het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Buitengebied Agrarische Enclave” de bestemming ‘Agrarisch Gebied met landschapswaarden’ en zijn op grond van de planvoorschriften bestemd – voor zover van belang – voor agrarische bedrijvigheid, voor bescherming van leefmilieu in de aangrenzende kern met overwegend woonbebouwing, voor zover de gronden op de bestemmingskaart als kernrandzone zijn aangeduid en voor verkeersdoeleinden, te weten toegangs- en ontsluitingswegen en paden. Vast staat en niet in geschil is dat het bouwplan in strijd is met het bepaalde in artikel 6, eerste lid, van de planvoorschriften dat het oprichten van een kerkgebouw in de bestemming ‘Agrarisch Gebied met landschapswaarden’ niet toelaat. Ter opheffing van deze strijdigheid heeft verweerder vrijstelling verleend met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de WRO. 3.3. Ingevolge artikel 19, tweede lid, van de WRO kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan in door gedeputeerde staten aangegeven categorieën van gevallen. Verder is vereist dat het project is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. Ingevolge het eerste lid wordt daaronder bij voorkeur verstaan een gemeentelijk of intergemeentelijk structuurplan. Indien er geen structuurplan is of wordt opgesteld, wordt bij de ruimtelijke onderbouwing in elk geval ingegaan op de relatie met het geldende bestemmingsplan, dan wel wordt er gemotiveerd waarom het te realiseren project past binnen de toekomstige bestemming van het betreffende gebied. 3.4. Gedeputeerde staten van de provincie Gelderland (hierna: GS) hebben bij besluit van 10 april 2007 besloten, in overeenstemming met de inspecteur van de VROM-inspectie, Regio Oost, de zoekzones “wonen” zoals vastgesteld in de streekplanuitwerking “Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking” d.d. 12 december 2006 en die, conform het streekplan Gelderland 2005, gelegen zijn in het “multifunctioneel gebied” met nadere aanduiding “multifunctioneel platteland” aan te wijzen als categorie van geval als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de WRO ten behoeve van stedelijke functies. Uit de streekplanuitwerking blijkt dat onder stedelijke functies wordt verstaan: wonen, werken, winkels, sportvelden en –accommodaties, sociaal-culturele voorzieningen, scholen, kerken, e.d. In het besluit wordt vermeld: “Binnen de hiervoor ingekaderde zoekzones kan de vrijstelling worden toegepast voor planmatige stedelijke uitbreidingsontwikkelingen die een substantieel deel van de zoekzone betreffen. Solitaire stedelijke ontwikkelingen (zoals de bouw van een enkele woning, waaronder mede begrepen de legalisering hiervan) vallen hier niet onder. Hiervoor geldt het reguliere streekplanbeleid voor het buitengebied, tenzij uit een structuurvisie op de ontwikkeling van de zoekzone blijkt dat deze solitaire ontwikkeling past in de voorgenomen “verkleuring” van de zoekzone.” 3.5. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het projectgebied voor het kerkgebouw valt in de zoekzone “wonen Elspeet 1” welke zoekzone niet wordt genoemd in de tabellen behorend bij het besluit van GS van 10 april 2007. Op grond hiervan behoort het project tot de categorie van gevallen waarvoor toepassing kan worden gegeven aan artikel 19, tweede lid, van de WRO. Verweerder heeft zich voor wat betreft de ruimtelijke onderbouwing van het besluit gebaseerd op de nota “Ruimtelijke onderbouwing kerkgebouw Vierhouterweg Elspeet” van 25 september 2007 en de daarbij behorende bijlagen. 3.6. Verzoekers hebben aangevoerd dat het besluit van GS van 10 april 2007 geen basis biedt om voor het bouwplan vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de WRO te verlenen omdat geen sprake is van een planmatige stedelijke uitbreidingsontwikkeling, maar van een solitair project, terwijl een structuurvisie voor de ontwikkeling van het gebied ontbreekt. Het feit dat het kerkgebouw en het omliggende parkeerterrein vrijwel de gehele zoekzone beslaat maakt naar de mening van verzoekers niet dat geen sprake is van een solitair project. Volgens hen kan niet alleen op basis van de omvang van het bouwproject in relatie tot de oppervlakte van de zoekzone worden gesproken van een planmatige stedelijke ontwikkeling. 3.7. De voorzieningenrechter is echter met verweerder van oordeel dat het onderhavige bouwplan kan worden gebracht onder het toepassingsbereik van het besluit van GS van 10 april 2007. Niet in geschil is dat het bouwplan is gesitueerd in de aangewezen zoekzone Elspeet 1 en dat deze zoekzone niet is opgenomen in de tabel behorende bij evengenoemd besluit. Naar voorlopig oordeel kan verweerder worden gevolgd in het standpunt, dat met de vermelding in dat besluit dat solitaire stedelijke ontwikkelingen niet vallen onder planmatige stedelijke uitbreidingsontwikkelingen als bedoeld in het besluit, slechts wordt bedoeld dat sprake moet zijn van een planmatige (vrijwel) totale invulling van een zoekzone, teneinde versnippering in een aangewezen zoekzone tegen te gaan. De voorzieningenrechter stelt vast dat daaraan met het thans voorliggende plan wordt voldaan. De voorzieningenrechter merkt in dit verband nog op dat ter zitting onbestreden naar voren is gebracht dat het bij zoekzone Elspeet 1 vanaf het begin de bedoeling is geweest een kerkgebouw te realiseren en dat dit bij GS bekend was. Voor zover verzoekers in verband met het besluit van GS nog hebben gesteld dat in de voortoets Arcadis 2006 voor de zoekzone Elspeet 1 is vastgesteld, dat effecten op het Natura 2000 gebied ‘Veluwe’ niet uit te sluiten zijn (kleur oranje), dat GS derhalve kennelijk per abuis ten onrechte deze zoekzone niet in de tabel hebben opgenomen die deel uitmaakt van het besluit van 10 april 2007, en dat zoekzone Elspeet 1 daarom, als gebied waar mogelijk significante effecten op de Natura 2000 gebieden niet zijn uitgesloten, buiten de werkingssfeer van het besluit van GS valt, kan dit naar voorlopig oordeel niet worden gevolgd. Met verweerder is de voorzieningenrechter van oordeel dat bepalend is of een zoekzone in de bij het besluit van GS behorende tabel is opgenomen. De voorzieningenrechter wijst in dit verband naar de toelichting in het besluit van GS waar uitdrukkelijk staat vermeld dat de beoogde strekking van het besluit is dat alle zoekzones voor wonen die niet in de tabellen worden genoemd onder het toepassingsbereik van het besluit vallen. Verweerder heeft er voorts op gewezen dat bij de zoekzones Elspeet 2 en 3 door GS wel een oranje driehoek is geplaatst, maar niet bij de zoekzone Elspeet 1. De voorzieningenrechter ziet voorts in wat verzoekers hebben aangevoerd geen grond voor het oordeel dat het project onevenredige afbreuk doet aan en onevenredige hinder oplevert voor aangrenzende en nabije functies en bestemmingen en het project zich niet verdraagt met aangrenzende activiteiten en bestemmingen, en dat het in geding zijnde bouwplan daarom in strijd is met de algemene voorwaarden van het besluit van GS van 10 april 2007. Voor zover verzoekers hebben betoogd dat door realisering van het bouwplan hun woon- en leefomgeving wordt aangetast in verband met een ernstige belemmering van hun uitzicht, een substantieel verlies aan zonlicht, het verloren gaan van de natuurlijke uitstraling van het landschap, en verkeers- en geluidsoverlast, is de voorzieningenrechter – onder verwijzing naar het eindverslag voor inspraakprocedure van 2 oktober 2007 en de zienswijzenota van 14 januari 2008 – voorshands van oordeel dat deze aspecten door verweerder in voldoende mate zijn meegewogen bij de bestreden besluitvorming. Voor wat betreft de gestelde verkeersoverlast is de voorzieningenrechter voorlopig van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder van onjuiste aannames is uitgegaan, zoals door verzoekers wordt betoogd, althans dat het door verzoekers benadrukte (extra) gebruik aanleiding geeft voor wezenlijk andere conclusies. Niet gebleken is dat verzoekers op dit punt een onevenredige aantasting van hun woonomgeving hebben te vrezen. Met betrekking tot de belemmering van het uitzicht en verminderde toetreding van zonlicht dan wel schaduwwerking, heeft verweerder naar voorlopig oordeel kunnen stellen dat de gevolgen van het bouwproject in dit opzicht door de situering ervan en de afstand tot de woningen van verzoekers niet onevenredig groot zijn. Voor zover verzoekers hebben gesteld dat onvoldoende onderzoek heeft plaatsgevonden naar eventuele alternatieve locaties, overweegt de voorzieningenrechter dat deze stelling, gezien de vaste jurisprudentie op dit punt van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, niet kan leiden tot het beoogde resultaat, nu – mede gelet op de resultaten van locatieonderzoek dat is verricht door AMER adviseurs b.v. van 3 februari 2006 (bijlage 8 bij de ruimtelijke onderbouwing) – niet gebleken is dat er een alternatieve locatie is waar een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. Tot slot is de voorzieningenrechter van oordeel dat verzoekers niet kunnen worden gevolgd in hun stelling dat verweerder onvoldoende zou hebben onderzocht wat de gevolgen zijn van het bouwplan voor de flora en fauna in het betrokken gebied. Door Royal Haskoning is op 4 september 2007 een quickscan en voortoets uitgevoerd, waarvan het rapport deel uitmaakt van de ruimtelijke onderbouwing. De voorzieningenrechter kan verzoekers niet volgen in hun stelling dat het onderzoek van Royal Haskoning onvoldoende of te beperkt is geweest. Dit klemt te meer nu verzoekers hun stellingen op dit punt niet nader hebben onderbouwd. 3.8. Gelet op het voorgaande bestaat naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen grond voor het oordeel dat de ruimtelijke onderbouwing niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen en bestaat ook overigens geen grond voor het oordeel dat verweerder niet bevoegd was om met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de WRO vrijstelling te verlenen. Er is voorts geen grond voor het oordeel dat verweerder bij afweging van alle betrokken belangen die vrijstelling niet in redelijkheid heeft kunnen verlenen. 3.9. Het verzoek om voorlopige voorziening moet daarom worden afgewezen. Er is geen aanleiding voor een ¬veroordeling in proceskosten. 4. Beslissing De voorzieningenrechter: - wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Aldus gegeven door mr. L.J.P. Lambooij en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2008 in tegenwoordigheid van mr. M.H.M. Steigenga-Gerritsen als griffier.