Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8177

Datum uitspraak2008-07-31
Datum gepubliceerd2008-08-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummerszaak/rolnr.: 382046 / CV EXPL 08-3092
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Mobiel telefooncontract afgesloten voor de duur van 2 jaar, zonder mogelijkheid van tussentijdse opzegging. Onredelijk bezwarend beding, grijze lijst, art. 6.237k BW. Na vernietiging blijft redelijke opzegtermijn van 2 maanden bestaan. Telefonische opzegging mag in redelijkheid niet worden geweigerd, nu maatschappij zelf wel telefonisch het contract had gesloten.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector kanton, Locatie Zaandam zaak/rolnr.: 382046 / CV EXPL 08-3092 datum uitspraak: 31 juli 2008 VONNIS VAN DE KANTONRECHTER inzake Scarlet Telecom B.V. te Lelystad eisende partij hierna te noemen Scarlet Telecom gemachtigde A.H. Groenewegen tegen [gedaagde] te [adres] gedaagde partij hierna te noemen [gedaagde] gemachtigde: geen (procedeert in persoon). De procedure Scarlet Telecom heeft op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen [gedaagde]. Hierop heeft [gedaagde] geantwoord. Vervolgens is voort geprocedeerd. Tenslotte is de uitspraak op vandaag bepaald. De vordering Scarlet Telecom vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen aan Scarlet Telecom te betalen de somma van € 588,94 met (verdere) rente en kosten. Het verweer Het verweer strekt tot gehele afwijzing van de vordering. De feiten In deze procedure zijn de volgende feiten voldoende komen vast te staan omdat deze niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist zijn gebleven. 1. Tussen partijen is op of omstreeks 26 oktober 2006 telefonisch een contract betreffende internet/telefonie tot stand gekomen. 2. Het betrof een contract voor de duur van twee jaar, zoals de kantonrechter begrijpt zonder de mogelijkheid van tussentijdse opzegging. Drie maanden voor afloop daarvan moest worden opgezegd, kennelijk om verlenging te voorkomen. 3. Uiterlijk op 1 maart 2007 was Scarlet Telecom ervan op de hoogte dat [gedaagde] het contract wilde beëindigen. Daarin wilde zij echter niet bewilligen, voordat een schriftelijke opzegging was ontvangen. [gedaagde], die zich niet of nauwelijks schriftelijk kan uitdrukken, heeft dat laatste nagelaten. 4. De moeder van [gedaagde] heeft op 15 maart 2007 schriftelijk aan Scarlet Telecom laten weten dat [gedaagde] niet over een computer beschikt en heeft verder doen blijken dat haar zoon verstandelijk gehandicapt is. 5. Vervolgens heeft Scarlet Telecom, omdat de verschuldigde abonnementskosten vanaf februari 2007 niet werden betaald, de overeenkomst ontbonden en [gedaagde] bij wijze van schadevergoeding belast met de anders tot einde van het contract resterende abonnementskosten. De beoordeling van het geschil De vordering heeft in hoofdsom betrekking op de abonnementskosten (al dan niet bij wijze van vervangende schadevergoeding) over de periode van 16 februari 2007 tot en met 26 februari 2008. Daarover wordt als volgt overwogen. [gedaagde] heeft als primair verweer gevoerd dat hij het gesloten contract de volgende dag reeds zou hebben geannuleerd. Dat verweer wordt verworpen, nu die opzegging is betwist en door [gedaagde] niet is bewezen, noch voldoende concreet te bewijzen is aangeboden. Subsidiair heeft [gedaagde] volgehouden, dat hij in elk geval (later) telefonisch heeft geannuleerd. Dat nu is juist. Dat Scarlet Telecom deze opzegging op formele gronden heeft geweigerd is onredelijk. Niet valt in te zien waarom zij wel in staat is om een dergelijk contract telefonisch af te sluiten, maar niet om een telefonische opzegging in ontvangst te nemen. In zoverre Scarlet Telecom mocht hebben bedoeld te stellen, dat deze opzegging ongeldig was, omdat nu eenmaal een contract voor de duur van twee jaar was gesloten, heeft het volgende te gelden. Deze stelling gaat eraan voorbij, dat de overeengekomen minimale duur van twee jaar van het contract, met verbod van tussenzijdige opzegging, een beding is dat voorkomt op de grijze lijst (artikel 7.237 aanhef en onder k. van het Burgerlijk Wetboek) en dus op die enkele grond reeds wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Er zijn geen feiten en/of omstandigheden gesteld of gebleken die dat rechtsvermoeden zouden kunnen ontkrachten. In elk geval valt niet in te zien waarom Scarlet Telecom niet zou kunnen volstaan met een contractsduur van een jaar. Dat een langere contractsduur commercieel aantrekkelijker is mag waar zijn, maar dat doet in dit verband niet ter zake. Daaruit volgt dat [gedaagde], die kennelijk bezwaar maakt tegen dit beding, daaraan niet gehouden mag worden. Hij was daarom slechts gehouden een redelijke opzegtermijn in acht te nemen, die door mij in dit geval op 2 maanden wordt bepaald. Rekenend vanaf 1 maart 2007, datum opzegging, verviel de verplichting tot betaling van de abonnementkosten dus op de eerstvolgende vervaldag na 1 mei 2007 = 16 mei 2007. Samengevat moet [gedaagde] dus nog betalen de periode van 16 februari tot en met 16 mei 2007 = (3 x € 34,95) + (1 x € 24,95) = € 129,80 met rente. Bij gebreke van voldoende informatie kan die rente niet exact door de kantonrechter worden berekend, zodat volstaan wordt met hetgeen daaromtrent in de beslissing wordt bepaald. Buitengerechtelijke kosten worden niet toegerekend, nu mede gelet op de afloop in redelijkheid geen voor vergoeding in aanmerking komende buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. Omtrent de proceskosten moet worden beslist zoals hierna bepaald. Beslissing [gedaagde] wordt veroordeeld om aan Scarlet Telecom te betalen de somma van € 129,80 met de overeengekomen rente ad 12% per jaar vanaf de dag dat gedagvaard is tot de dag dat alles betaald is. Iedere partij draagt de eigen proceskosten. Dit vonnis wordt uitvoerbaar verklaard bij voorraad. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen. Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 juli 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.