Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8179

Datum uitspraak2007-04-16
Datum gepubliceerd2008-07-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersAVNR: 11070-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het hof ziet geen aanleiding om een hogere vergoeding dan de gebruikelijke toe te kennen in verband met de gestelde materiële schade, bestaande uit inkomstenderving gedurende de resterende duur van de tijdelijke arbeidsovereenkomst. Verzoeker is tekortgeschoten in zijn plicht om de schade ten gevolge van het tussentijds eindigen van zijn tijdelijke dienstverband te beperken door op te komen tegen het gegeven ontslag op staande voet en/of na zijn invrijheidstelling voldoende sollicitatieactiviteiten gericht op het verkrijgen van werk te ontplooien.


Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM zitting houdende te Arnhem Pkn: 21-000123-06 Avnr: 011070-06 Het hof heeft gezien het op 31 augustus 2006 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift van: [naam verzoeker], geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum], wonende te [adres], domicilie kiezende te [adres kantoor], ten kantore van zijn raadsvrouw, hierna te noemen verzoeker, ingediend door mr [naam raadsman A], advocaat te [plaatsnaam], strekkende tot toekenning van een vergoeding ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering ter zake van schade als gevolg van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 19 maart 2007 de advocaat-generaal en verzoeker, bijgestaan door mr [naam raadsvrouw B], advocaat te [plaatsnaam]. Het hof heeft kennis genomen van de overige zich in het procesdossier bevindende stukken, waaronder het aanvullend verzoek van 18 september 2006 van mr [naam raadsvrouw] voornoemd en de conclusie van de advocaat-generaal. OVERWEGINGEN 1. Bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van het hof van 20 juli 2006 is verzoeker vrijgesproken van het hem telastegelegde. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. 2. Het verzoekschrift is tijdig ingediend en is in zoverre ontvankelijk. 3. De advocaat-generaal heeft volhard bij zijn eerdere schriftelijke conclusie van 6 november 2006. 4. De raadsvrouw heeft gepersisteerd bij het verzoek en het aanvullend verzoek. 5. Op grond van het bepaalde in artikel 89 en verder van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter aan de gewezen verdachte, in het geval de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten, en de rechter daarvoor – alle omstandigheden in aanmerking genomen – gronden van billijkheid aanwezig acht, een vergoeding toekennen voor schade die hij heeft geleden ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Een dergelijk geval doet zich hier voor. 6. Verzoeker is op 19 december 2005 in verzekering gesteld en op 2 januari 2006 heengezonden. Derhalve heeft verzoeker veertien dagen in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Van deze dagen heeft hij twee dagen in een politiecel verbleven. 7. Het hof ziet geen aanleiding om een hogere vergoeding dan de gebruikelijke toe te kennen in verband met de gestelde materiële schade, bestaande uit inkomstenderving ad € 1.334,01 gedurende de resterende duur van de tijdelijke arbeidsovereenkomst. Verzoeker is tekortgeschoten in zijn plicht om de schade ten gevolge van het tussentijds eindigen van zijn tijdelijke dienstverband te beperken door op te komen tegen het gegeven ontslag op staande voet en/of na zijn invrijheidstelling voldoende sollicitatieactiviteiten gericht op het verkrijgen van werk te ontplooien. Het verzoek zal in zoverre worden afgewezen. 8. Het hof zal aan verzoeker een vergoeding toekennen van € 70,= per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en daarboven € 25,= per dag doorgebracht op het politiebureau. Aan hem kan derhalve worden toegekend: - 14 dagen in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht € 980,= - 2 dagen in een politiecel en/of beperkingen doorgebracht € 50,= totaal € 1.030,= BESCHIKKENDE Het hof: - kent aan verzoeker toe op gronden als hiervoor omschreven een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 1.030 (zegge: duizenddertig euro) en gelast de tenuitvoerlegging daarvan; - wijst af het meer of anders verzochte; - beveelt de griffier om bovenstaand bedrag over te maken op het bankrekeningnummer [nummer] t.n.v. [naam]. Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs E.A.K.G. Ruys, voorzitter, A.E. Harteveld en A. van Waarden, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. N.M.H. van Ek, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 april 2007.