Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8216

Datum uitspraak2008-07-31
Datum gepubliceerd2008-08-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummerszaak/rolnr.: 382911 / CV EXPL 08-3212
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Contractsbeding tussen twee ondernemers houdende een stilzwijgende verlenging serviceovereenkomst met 2 jaar wordt als onredelijk bezwarend aangemerkt. Refelexwerking art. 6.237k BW.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector kanton Locatie Zaandam zaak/rolnr.: 382911 / CV EXPL 08-3212 datum uitspraak: 31 juli 2008 VONNIS VAN DE KANTONRECHTER inzake Itec Voice-Response B.V. te Nijmegen eisende partij hierna te noemen Itec gemachtigde A.P.M. Meijer (Justice B.V.) tegen [gedaagde] te [adres] gedaagde partij hierna te noemen [gedaagde] gemachtigde: geen (procedeert in persoon). De procedure Itec heeft op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen [gedaagde]. Hierop heeft [gedaagde] geantwoord. Vervolgens is schriftelijk voort geprocedeerd. Tenslotte is de uitspraak op vandaag bepaald. De vordering Itec vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen aan Itec te betalen de somma van € 1.000,98 met (verdere) rente en kosten. In hoofdsom (€ 827,05) gaat het om de verlenging van een op 28 augustus 2006 voor de duur van een jaar gesloten abonnement voor het verlenen van internetdiensten. In de overeenkomst is vermeld dat het abonnement, na afloop van de eerste periode van een jaar, voor de duur van twee jaren wordt verlengd, indien niet uiterlijk twee maanden voor afloop van het eerste jaar is opgezegd. Weliswaar heeft [gedaagde] op 28 augustus 2007 opgezegd, maar dat was te laat, nu dat uiterlijk tot 28 juni 2007 had mogen gebeuren. Het verweer Het verweer strekt tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de vordering. [gedaagde] stelt dat hem was toegezegd dat Itec ruim voor afloop van de eerste termijn van een jaar contact met hem zou opnemen, hetgeen echter niet is gebeurd. Daardoor is het aan zijn aandacht ontsnapt dat een opzegtermijn verliep. [gedaagde] vindt het onredelijk dat zo lang is verlengd. Wel is [gedaagde] bereid nog een paar maanden door te betalen, maar méér ook niet. De beoordeling van het geschil De bepaling in het contract, die voorziet in een automatische verlenging voor de duur van 2 jaar, indien niet uiterlijk 2 maanden voor afloop van de eerste contractsperiode van een jaar wordt opgezegd, is -in een geval als het onderhavige- onredelijk bezwarend te achten in de zin van artikel 6.223 aanhef en onder a. van het Burgerlijk Wetboek. Hoewel [gedaagde] niet is aan te merken als een ‘consument’, nu hij de onderhavige overeenkomst is aangegaan in de uitoefening van zijn bedrijf, bestaat er in dit verband voldoende grond om reflexwerking te verlenen aan het bepaalde in artikel 6.237 aanhef en onder k. van het Burgerlijk Wetboek. [gedaagde] is klaarblijkelijk aan te merken als een kleine zelfstandige, voor wie het, op dezelfde voet als bij een consument, onwenselijk is te achten, dat hij te lang gebonden wordt aan (duur)overeenkomsten. Evenals in laatstgenoemd wetsartikel tot uitgangspunt is genomen, had [gedaagde] bij verlenging minimaal éénmaal per jaar moeten kunnen opzeggen. Die kans heeft Itec hem niet willen bieden. [gedaagde], die zonder juridische bijstand procedeert, heeft duidelijk kenbaar gemaakt niet gebonden te willen zijn aan de hiervoor als onredelijk bezwarend aangemerkte contractsbepaling. Deze wordt dan ook door de kantonrechter vernietigd. Dat betekent dat geen vaste opzegtermijn van kracht is en dat [gedaagde] dus slechts een redelijke opzegtermijn in acht moest nemen. Die redelijke opzegtermijn wordt door de kantonrechter in dit geval op 2 maanden gesteld, hetgeen met zich meebrengt dat [gedaagde] na zijn opzegging nog 2 maanden abonnementsgeld verschuldigd is geworden. Dat komt neer op een bedrag van (2/12 x € 827,05 =) € 137,84 inclusief BTW, met rente. De vordering is in zoverre toewijsbaar. Voor het toekennen van buitengerechtelijke incassokosten bestaat geen grond, nu de buitengerechtelijke werkzaamheden geheel en al waren gericht op het volledig incasseren van een, zoals in deze procedure is gebleken, grotendeels onterechte vordering. De proceskosten zullen worden gecompenseerd. Beslissing [gedaagde] wordt veroordeeld om aan Itec te betalen de somma van € 137,84 met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 september 2007 tot de dag dat alles betaald is. Iedere partij draagt de eigen proceskosten. Dit vonnis wordt uitvoerbaar verklaard bij voorraad. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen. Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 juli 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.