Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8228

Datum uitspraak2008-07-21
Datum gepubliceerd2008-07-22
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers190815 FT / RK 08-753
Statusgepubliceerd


Indicatie

Dwangakkoord


Uitspraak

RECHTBANK BREDA Sector civiel recht Team handelsrecht verzoek ex art. 287a Fw insolventienummer: 190815 FT/RK 08/753 nummer verklaring: TIL0120800705 uitspraakdatum: 21 juli 2008 in de zaak van: [verzoekster], wonende te Tilburg, verzoekster, tegen LASER NEDERLAND B.V., gevestigd te ’s-Hertogenbosch, verweerster. Partijen worden hierna [verzoekster] en LaSer Services genoemd. 1. Het verloop van de procedure. Dit blijkt uit de navolgende processtukken: - het op 17 juni 2008 ter griffie ingekomen verzoekschrift met bijlagen; - het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van het verzoekschrift op 4 juli 2008; - de brieven van de gemeente Tilburg, bureau schuldhulpverlening, van 14 en 15 juli 2008. 2. Het verzoek. Dit strekt primair tot vaststelling van een dwangakkoord als bedoeld in art. 287a Fw en subsidiair tot toelating tot de schuldsaneringsregeling. 3. De beoordeling. 3.1 Bij de beoordeling van het onderhavige verzoek gaat de rechtbank uit van de navolgende vaststaande feiten. - [verzoekster] heeft drie concurrente schuldeisers, die in totaal een bedrag van euro 34.566,80 van haar te vorderen hebben. Tot deze concurrente schuldeisers behoort LaSer Services, met een vordering van euro 29.017,73. - [verzoekster] heeft op 12 maart 2008 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling ineens van 12,1%. - LaSer Services heeft bij brieven van 20 maart 2008 en 8 april 2008 zonder opgaaf van redenen geweigerd in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. 3.2 [verzoekster] heeft ter onderbouwing van het verzoek aangevoerd dat haar aanbod het maximaal haalbare is dat zij haar crediteuren kan bieden. Zij is 58 jaar en heeft een WAO-uitkering. Zij heeft zes kinderen in de leeftijd van 19 tot en met 35 jaar, van wie er vijf bij haar wonen, samen met een kleinkind. In juni 2006 is haar man overleden. Sindsdien is zij, door het wegvallen van zijn inkomen, niet meer in staat om aan haar aflossingsverplichtingen te voldoen. De grootste schuld is haar schuld aan LaSer Services. In 2003 hebben zij en haar man de leningen bij LaSer Services en de Postbank overgesloten naar LaSer Services en tevens verhoogd. Naast het aflossen van de andere schulden, is de lening met name gebruikt voor het opknappen van de woning en de aanschaf van meubels. Eén van de andere schulden is een schuld aan Visa Card van euro 5.623,99. Deze is ontstaan doordat zij hun Visa Card hebben gebruikt voor de kosten onderweg naar Marokko, zoals benzine, tolwegen en bootovertocht. Daarnaast heeft zij nog een kleine schuld bij Lindorff van euro 199,98. [verzoekster] stelt dat zij zich in 2007 tot het bureau schuldhulpverlening heeft gewend, dat haar heeft geholpen met het op orde krijgen van haar financiën. Na een stabilisatieperiode is een schuldregeling aangeboden aan haar crediteuren. Haar afloscapaciteit bedraagt euro 137,33 per maand. Op basis hiervan kan haar een saneringskrediet worden verstrekt van maximaal euro 4.226,69, waarmee zij haar crediteuren een betaling van 12,1% kan aanbieden. Alle crediteuren zijn daarmee akkoord gegaan, behalve LaSer Services, aldus [verzoekster]. 3.3 LaSer Services heeft ter zitting als verweer aangevoerd dat zij 12,1% te laag vindt. Uitgaande van haar huidige aflossingscapaciteit, zou [verzoekster] na vijf jaar ruim 83% van haar schuld aan LaSer Services kunnen afbetalen. LaSer Services is bereid om na die vijf jaar het restant van de schuld kwijt te schelden. Gezien deze mogelijkheid, ziet LaSer Services dan ook geen enkele reden om akkoord te gaan met de aangeboden schuldregeling. 3.4 Ter beoordeling ligt voor het primaire verzoek van [verzoekster] tot vaststelling van een dwangakkoord. Dit verzoek moet worden getoetst aan art. 287a Fw. Ingevolge deze bepaling kan een verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord worden toegewezen, indien de schuldeiser in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat hij heeft bij de uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van de schuldenaar of van de overige schuldeisers die door die weigering worden geschaad. 3.5 De wetgever heeft met de invoering van deze bepaling beoogd het minnelijk traject te versterken met een belangrijk rechtsmiddel. De wetgever acht het van belang dat alleen die personen tot de schuldsaneringsregeling worden toegelaten, die te goeder trouw zijn, oprecht en actief (maar tevergeefs) hebben geprobeerd om met hun schuldeisers tot een schikking te komen en voor wie aldus in een benarde schuldenpositie geen andere keuze overblijft dan een beroep op de rechter te doen. Door de gedwongen schuldregeling wordt voorkomen dat personen in de schuldsaneringsregeling terecht komen die in het minnelijk traject op eigen kracht in samenspraak met hun schuldeisers een regeling hadden kunnen treffen waarmee alle partijen hadden kunnen leven, ware het niet dat een schuldeiser wellicht zonder valide redenen zijn medewerking had geweigerd. 3.6 Vooropgesteld wordt dat een schuldeiser het recht heeft om te verlangen dat al het mogelijke wordt gedaan om zijn vordering voldaan te krijgen. In het onderhavige geval is LaSer Services van mening dat de kans op (een gedeeltelijke) voldoening groter is wanneer [verzoekster] een betalingsregeling treft die langer duurt dan de drie jaar waarvan uit wordt gegaan bij het aanbod van 12,1%. De rechtbank is van oordeel dat voor een weigering op deze grond een belang voor LaSer Services kan zijn gelegen, indien [verzoekster] niet wordt gelaten tot de schuldsaneringsregeling. In geval van toelating tot de schuldsaneringsregeling is [verzoekster] in beginsel immers gehouden om voor een periode van drie jaar te sparen voor haar crediteuren. Aangezien de afloscapaciteit op grond waarvan [verzoekster] haar schuldeisers thans een akkoord kan aanbieden op dezelfde wijze is berekend als waarop het vrij te laten bedrag in de schuldsaneringsregeling wordt berekend, kan LaSer Services na verloop van drie jaar geen hoger bedrag tegemoet zien dan haar thans wordt aangeboden. Aanvaarding van de schuldregeling heeft tot gevolg dat LaSer Services een betaling van een bedrag van euro 3.516,10 tegemoet kan zien. Dit is een bedrag ineens, terwijl LaSer Services, in geval van toelating van [verzoekster] tot de schuldsaneringsregeling, pas na drie jaar een uitkering tegemoet kan zien. 3.7 Gezien het feit dat in het onderhavige geval de beoordeling van het belang van LaSer Services bij weigering van de aangeboden schuldregeling samenhangt met de vraag of [verzoekster] kan worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, zal de rechtbank allereerst deze laatste vraag beantwoorden. 3.8 Wil een verzoek om toelating worden toegewezen, dan dient ingevolge artikel 288 Fw onder meer voldoende aannemelijk te zijn dat de schuldenaar ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden te goeder trouw is geweest. Uit de toelichting bij de aanvraag blijkt dat er al een schuld van euro 17.000,= was, op het moment waarop [verzoekster] en haar man besloten de leningen over te sluiten naar LaSer Services. Zij hebben de lening weliswaar gebruikt om schulden af te lossen, maar de lening ook verhoogd. Daardoor is niet alleen een aanzienlijk hogere schuld ontstaan, maar zijn ook aanzienlijke maandlasten ontstaan. Gesteld noch gebleken is dat het inkomen van haar man zodanig zeker was, dat zij er zonder meer op hadden mogen vertrouwen dat zij ook in de toekomst deze maandlasten zouden kunnen blijven voldoen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [verzoekster] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij ten aanzien van het ontstaan van haar schulden te goeder trouw is geweest. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de lening bij LaSer Services is verhoogd voor de aanschaf van goederen, waarvan de aanschaf niet strikt noodzakelijk is geweest. Gezien de omvang van deze schuld (euro 29.017,73), ook ten opzichte van de totale schuldenlast (euro 34.566,80 ), komt het verzoek tot toelating niet voor toewijzing in aanmerking. 3.9 De rechtbank is op grond van het vorenoverwogene van oordeel dat LaSer Services dan ook belang heeft bij haar weigering. Hiertegenover staan de belangen van de schuldenaar en de overige schuldeisers. Het belang van [verzoekster], dat door de weigering wordt geschaad, is dat zij niet na drie jaar van haar schulden is bevrijd. De rechtbank is echter van oordeel dat het belang van [verzoekster], hoe groot dan ook, in het onderhavige geval niet opweegt tegen het belang van LaSer Services bij de uitoefening van haar bevoegdheid tot weigering van haar instemming met de schuldregeling. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking de hoogte van de schuld aan LaSer Services en het feit dat deze schuld meer dan 83% van de totale schuldenlast van [verzoekster] bedraagt. 3.10 Het vorenoverwogene leidt tot de slotsom dat zowel het primaire verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord als het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt afgewezen. 3.11 [verzoekster] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en LaSer Services niet is bijgestaan door een procureur, worden de kosten begroot op nihil. 4. De beslissing. De rechtbank: wijst het verzoek af; veroordeelt I.L. [verzoekster] in de kosten van dit geding, tot op heden begroot op nihil. Dit vonnis is gewezen door mr. Hermans en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juli 2008 in tegenwoordigheid van de griffier. De schuldenaar heeft gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak het recht van hoger beroep. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat en procureur worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.