Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8260

Datum uitspraak2008-06-18
Datum gepubliceerd2008-07-22
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers140850 / HA ZA 07-1398
Statusgepubliceerd


Indicatie

Lastgeving, verhouding lastgever - derde, artikel 7:420 BW


Uitspraak

vonnis RECHTBANK HAARLEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 140850 / HA ZA 07-1398 Vonnis van 18 juni 2008 in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EVASTAETE B.V., gevestigd te 's-Gravenhage, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid JVI VASTGOED B.V., gevestigd te Amsterdam, eiseressen, procureur mr. L. Koning, advocaat mr. B. Külbs te Amsterdam, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ZILOTECT B.V., gevestigd te Zaandam, gemeente Zaanstad, gedaagde, procureur mr. A.M. Verbrugge, advocaat mr. A.C.A. Heijman te Amsterdam. Partijen zullen hierna gezamenlijk Evastaete c.s. (dan wel afzonderlijk Evastaete en JVI) en Zilotect genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 27 februari 2008 - het proces-verbaal van comparitie van 21 mei 2008. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. Ten aanzien van de procespartijen 2.1. Evastaete c.s. heeft voorafgaand aan de comparitie van partijen aangekondigd nog een akte ter rectificatie van de naam van JVI als genoemd in de dagvaarding te willen nemen. Ter comparitie heeft Evastaete c.s. deze akte niet genomen maar wel aangegeven dat abusievelijk de toevoeging ‘Investments III’ bij de naam is weggevallen en dat de naam moet worden gelezen als ‘JVI Vastgoed Investments III B.V.’. Zilotect heeft aangegeven hier bezwaar tegen te hebben. Zij heeft dit echter niet onderbouwd en enkel aangegeven hier in later stadium nog op terug te willen komen, aangezien zij zich op dat moment hieromtrent nog onvoldoende een oordeel had kunnen vormen. 2.2. De rechtbank zal de verzochte wijziging evenwel toestaan en Zilotect niet nader in de gelegenheid stellen zich hierover uit te laten. Evastaete c.s. heeft immers op voorhand aangegeven de naam te willen aanpassen, zodat Zilotect voldoende de gelegenheid heeft gehad zich hierover te beraden en zich hierover ter comparitie uit te laten. Voorts betreft het een kennelijke verschrijving en was uit de overgelegde stukken reeds voldoende duidelijk hoe de naam van JVI wel moest luiden. Aldus zal voor het vervolg van deze procedure JVI Vastgoed B.V. worden begrepen als JVI Vastgoed Investments III B.V. Daar waar in het vervolg ‘JVI’ wordt genoemd, wordt dit geacht JVI Vastgoed Investments III B.V. te zijn. Uiteraard geldt dit ook voor het gebruik van Evastaete c.s.. 3. De feiten 3.1. Per 20 december 1999 is Winterstad B.V. (hierna ‘Winterstad’) de eigenaar geworden van 64 woningen aan de Meijhorst 9101-9184 te Nijmegen (hierna de ‘woningen’). Op datzelfde moment werden Evastaete en JVI voor respectievelijk een/tweede en een/vierde deel economische gerechtigd tot de woningen. 3.2. Centraal Huizen Beheer B.V. te Amsterdam (hierna ‘CHB’) is een aan Winterstad gelieerde vennootschap die in opdracht van Winterstad en Evastaete c.s. de woningen beheerde. 3.3. Bij brief van 9 december 1999 heeft Zilotect aan CHB een offerte uitgebracht voor het renoveren van de dakbedekking op de woningen. De heer G.J. Jochems heeft vervolgens mondeling deze offerte namens CHB geaccepteerd. De werkzaamheden aan de daken zijn in de loop van 2000 door Zilotect uitgevoerd. 3.4. Bij een aantal woningen zijn lekkages opgetreden aan het dak. 3.5. Op 30 maart 2006 zijn de eigendomsverhoudingen voor een aantal woningen gewijzigd in die zin dat Evastaete en JVI vanaf dat moment elk voor een onverdeeld aandeel van een/achtste eigenaar werden van een deel van de woningen. De notariële akte die hiertoe is opgemaakt bepaalt voorts onder artikel 5: ‘Aanspraken Voor zover de levering daarvan niet reeds heeft plaatsgehad, levert vervreemder [Winterstad] aan verkrijger [ Evastaete en JVI], die aanvaardt, zijn gerechtigdheid tot die aanspraken die niet kunnen gelden als kwalitatieve rechten als bedoeld in artikel 6:251 Burgerlijk Wetboek, die vervreemder nu of te eniger tijd kan doen gelden ten aanzien van de bouwer(s), de aannemer(s), de onderaannemer(s), de installateur(s) en/of de leverancier(s) van het registergoed (…). Verkrijger is thans bevoegd om de overdracht van de gerechtigdheid tot de betreffende rechten te bewerkstelligen door mededeling te doen aan de personen jegens wie die rechten kunnen worden uitgeoefend.’ 4. Het geschil 4.1. Evastaete c.s. vordert samengevat - veroordeling van Zilotect bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad tot betaling van € 103.105,50, vermeerderd met rente en kosten. 4.2. Evastaete c.s heeft aangevoerd dat Zilotect met CHB, als lasthebber van Winterstad en Evastaete c.s., een overeenkomst heeft gesloten ter vervanging van de dakbedekking van de woningen, maar dat Zilotect deze dakbedekking ondeugdelijk heeft aangebracht waardoor lekkages zijn ontstaan. Ten aanzien van 29 woningen vordert Evastaete c.s. herstelkosten van € 1.000,-- per dak alsmede de schade die zij lijdt doordat de daken na herstel een vijf jaar kortere levensduur zullen hebben van € 2.500,-- per dak. Tot slot heeft Evastaete c.s. kosten gemaakt aangezien zij een deskundigerapport heeft laten opmaken over de kwaliteit van het geleverde werk. Ook deze kosten van € 1.606,50 vordert Evastaete c.s.. 4.3. Zilotect heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat Evastaete c.s. geen contractspartij was bij de tussen haar en CHB gesloten overeenkomst. Aldus bestaat er geen contractuele verbondenheid tussen Evastaete c.s. enerzijds en Zilotect anderzijds zodat Evastaete c.s. zich niet kan beroepen op een eventuele tekortkoming in de nakoming van een verplichting als geldend in de verhouding Zilotect en CHB. Zilotect heeft dan ook verzocht Evastaete c.s. niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen. Na behandeling van dit verweer ter comparitie van partijen heeft de rechtbank uit proces-economische overwegingen besloten allereerst hierop een beslissing te nemen alvorens tot eventuele verdere behandeling van de zaak over te gaan. 5. De beoordeling 5.1. Niet in geschil is dat CHB en Zilotect een overeenkomst hebben gesloten ter vervanging van de dakbedekking van de woningen. Evastaete c.s. heeft aangegeven dat CHB als lasthebber van Winterstad en Evastaete c.s. optrad. 5.2. Ondanks het feit dat zij geen contractpartij bij de overeenkomst is, heeft Evastaete c.s. aangevoerd dat Winterstad in haar hoedanigheid van (destijds) eigenaar een zelfstandig vorderingsrecht toekomt in geval van een tekortkoming van Zilotect in de nakoming van de verplichtingen voortvloeiend uit de tussen Zilotect en CHB gesloten overeenkomst. De gestelde aanspraken die Winterstad als eigenaar zou kunnen doen laten gelden, zijn bij de akte van 30 maart 2006 (als genoemd onder r.o. 3.5.) aan haar overgedragen, aldus Evastaete c.s.. Van deze overdracht zou vervolgens mededeling zijn gedaan aan Zilotect bij brief van de advocaat van Evastaete c.s. van 20 april 2007. Voorts heeft Evastaete c.s. aangevoerd dat Winterstad en Evastaete c.s. gezamenlijk ook in hun hoedanigheid van lastgevers een zelfstandig vorderingsrecht toekomt wanneer Zilotect tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiend uit de tussen Zilotect en CHB gesloten overeenkomst en CHB nalaat Zilotect hierop in rechte aan te spreken. 5.3. De rechtbank zal allereerst de gestelde overdracht van rechten door Winterstad aan Evastaete c.s. bespreken en vervolgens toekomen aan de aanspraken die Evastaete c.s. als lasthebbers stelt te hebben. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. 5.4. Ten aanzien van de gestelde overdracht van vorderingen is de rechtbank van oordeel dat de brief van 20 april 2007 waarin de advocaat van Evastaete c.s. Zilotect aansprakelijk heeft gesteld niet kan worden aangemerkt als mededeling in de zin van artikel 3:94 BW. In de brief wordt er immers veronderstellenderwijs vanuit gegaan dat Evastaete c.s. een vorderingsrecht op Zilotect zou hebben zonder dat hierin expliciet wordt medegedeeld dat dit recht hen door Winterstad zou zijn overgedragen. Nu een mededeling een constitutief vereiste is voor de rechtsgeldige overdracht van een vordering, is de rechtbank van oordeel dat de overdracht niet heeft plaatsgevonden, nog daargelaten de vraag of Winterstad als eigenaar inderdaad een direct vorderingsrecht op Zilotect zou hebben (en er aldus wel iets over te dragen was). 5.5. De stelling dat Evastaete c.s. als lastgevers een directe aanspraak op Zilotect zouden hebben, begrijpt de rechtbank als een beroep op artikel 7:420 BW. Ten aanzien van deze stelling, waarbij thans in het midden wordt gelaten of Evastaete c.s. wel als (mede)lastgever kan worden aangemerkt nu zij destijds slechts economisch deelgerechtigde tot de woningen was en geen eigenaar, overweegt de rechtbank het volgende. 5.6. Uit de regeling van titel 7.7, afdeling 2 (lastgeving) komt naar voren dat indien de lasthebber (i.e. CHB) een overeenkomst heeft gesloten op eigen naam, slechts hij jegens de wederpartij (i.e. Zilotect) is verbonden (en vice versa), en dat er geen contractuele gebondenheid ontstaat tussen de wederpartij en de lastgever(s). 5.7. Artikelen 7:420 BW erkent onder bepaalde voorwaarden een doorbreking van het aan de voormelde regel ten grondslag liggende beginsel, die er in artikel 7:420 BW toe strekt dat de lastgever de derde (i.e. Zilotect) kan aanspreken voor tekortkomingen aan de zijde van de derde in haar verhouding tot de lasthebber. De doorbreking houdt in dat de lastgever in geval van ondermeer een tekortkoming van de derde, de rechten van de lasthebber jegens deze derde op zich kan doen overgaan (art. 420 lid 2) en dat de lastgever, indien de derde haar verplichtingen jegens de lasthebber niet nakomt, na schriftelijke mededeling aan de lasthebber en de derde, de rechten van de lasthebber uit de met de tussen de derde en lasthebber gesloten overeenkomst tegen de derde kan uitoefenen. 5.8. Nu Evastaete c.s. niet heeft gesteld noch anderszins is gebleken dat Evastaete c.s. een schriftelijke mededeling als bedoeld in artikel 7:420 aan zowel CHB als Zilotect heeft gedaan, kan Evastaete c.s. de rechten van CHB uit de tussen CHB en Zilotect gesloten overeenkomst niet jegens Zilotect uitoefenen. Voorts heeft Evastaete c.s. desgevraagd medegedeeld ook geen machtiging van CHB te hebben om namens haar een vordering tegen Zilotect in te stellen. 5.9. De rechtbank komt gezien het voorgaande tot het oordeel dat Evastaete c.s. niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vorderingen. Evastaete c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Zilotect worden begroot op: - vast recht € 2.270,00 - salaris procureur € 2.842,00 (2 punten × tarief € 1.421,00) Totaal € 5.112,00 6. De beslissing De rechtbank 6.1. verklaart Evastaete c.s. niet-ontvankelijk in haar vorderingen, 6.2. veroordeelt Evastaete B.V. en JVI Vastgoed Investments III B.V. in de proceskosten, aan de zijde van Zilotect tot op heden begroot op EUR 5.112,00, 6.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2008.?