Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8277

Datum uitspraak2008-07-17
Datum gepubliceerd2008-07-22
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers387101/ AO VERZ 08-439
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Werknemer verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verandering van omstandigheden. Volgens werknemer is, gelet op de verwijtbaarheid van werkgever, aanleiding voor een vergoeding met correctiefactor C = 1,5. In een eerder door werkgever aanhangig gemaakte CWI-procedure heeft werknemer betwist dat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie en zich bereid verklaard tot mediation. Het mediationtraject is mislukt. Werkgever geeft aan nog steeds met werknemer verder te willen en biedt hem een minder stressvolle functie aan met behoud van salaris. Omdat werknemer persisteert in zijn verzoek, wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden. Geen vergoeding, omdat werknemer niet aannemelijk heeft gemaakt dat de situatie inmiddels zodanig is verslechterd, dat hij thans niet meer bereid is om met werkgever over terugkeer te spreken.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector kanton Locatie Haarlem zaak/rep.nr.: 387101/ AO VERZ 08-439 datum uitspraak: 17 juli 2008 BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST inzake [verzoeker] te [woonplaats] verzoeker hierna: [verzoeker] gemachtigde: mr. W.F.J. Wegman tegen de besloten vennootschap AUTOBEDRIJF [XXX] B.V. te Zwanenburg verweerster hierna: [XXX] gemachtigde: mr. W.N.F.Weimar De procedure Op 10 juni 2008 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van [verzoeker]. [XXX] heeft een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 3 juli 2008. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht. De feiten 1. [verzoeker], thans 62 jaar oud, is op 1 mei 2000 bij [XXX] in dienst getreden in de functie van autoverkoper, tegen een salaris van (laatstelijk) € 2.900,26 bruto per maand, exclusief vakantiegeld en overige emolumenten. 2. Tussen partijen is in de loop van 2007 discussie ontstaan over de beloning van [verzoeker]. Tijdens een gesprek op 21 november 2007 tussen C. [XXX], directeur van [XXX], en [verzoeker] is de situatie geëscaleerd. [verzoeker] heeft daarop de werkplek verlaten. 3. Op 22 november 2007 heeft [verzoeker] zich ziek gemeld. 4. Bij e-mail van dezelfde datum heeft [XXX] [verzoeker] onder meer het volgende medegedeeld: “rob je gaf mijn aan woensdag middag 21-11-2007 niet meer te willen werken voor het salaris wat je verdiende […] je hebt ons bedrijf verlaten omstreeks 15.00 uur met de mededeling dat je niet meer terugkomt […] ik weiger je in de ziektewet te melden want in wezen heb je ontslag genomen.” 5. [XXX] heeft vanaf 23 november 2007 de salarisbetaling aan [verzoeker] gestaakt. 6. Op 18 december 2007 heeft [XXX] aan het CWI toestemming verzocht om de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] te beëindigen wegens een verstoring van de arbeidsverhouding. 7. Bij vonnis van 8 februari 2008 heeft de kantonrechter in kort geding de vordering van [verzoeker] tot doorbetaling van het salaris vanaf 23 november 2007 tot aan het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst toegewezen. 8. Op 25 februari 2008 heeft het CWI de door [XXX] aangevraagde ontslagvergunning voor [verzoeker] geweigerd. In de “Overwegingen en conclusie” van de beslissing is onder meer het volgende opgemerkt: “Werknemer erkent de verstoring niet en heeft zich bereid verklaard om een mediationtraject te doorlopen.” 9. Partijen zijn in april 2008 aan een mediationtraject begonnen. Het mediationtraject heeft niet tot resultaat geleid. Het verzoek [verzoeker] verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens veranderingen in de omstandigheden, onder toekenning van een vergoeding van € 75.174,74 bruto. Ter toelichting stelt [verzoeker] – samengevat – het volgende. [verzoeker] heeft zich steeds volledig voor [XXX] ingezet, waarbij hij het belang van [XXX] vaak boven zijn eigen belang heeft laten prevaleren. Hoewel het dienstverband niet vlekkeloos is verlopen, heeft [verzoeker] altijd goed gefunctioneerd. Vanaf 1 januari 2007 heeft [XXX] [verzoeker] zomaar teruggezet in salaris. Tot die datum ontving [verzoeker] altijd een gedeelte van zijn loon contant, te weten € 227,00. Daarna is [XXX] zonder enige toelichting gestopt met het uitbetalen aan [verzoeker] van dat bedrag. Na 21 november 2007 is de arbeidsrelatie snel verslechterd door toedoen van [XXX]. [XXX] zette niet alleen de loonbetaling aan [verzoeker] stop, maar weigerde hem aanvankelijk ziek te melden en vroeg een ontslagvergunning voor hem aan. [verzoeker] is altijd bereid geweest om het conflict uit te praten. Hoewel de bedrijfsarts mediation had geadviseerd, weigerde [XXX] daaraan mee te werken. Ook in de CWI-procedure nam [XXX] een afwijzende houding aan. [verzoeker] heeft steeds kenbaar gemaakt dat wat hem betreft eerst moest worden geprobeerd om door middel van mediation de verhoudingen te normaliseren. Het mediationtraject is door toedoen van [XXX] zeer moeizaam op gang gekomen. Nu het traject definitief is mislukt, is de arbeidsrelatie dermate ernstig en onherstelbaar verstoord, dat de noodzakelijke vertrouwensbasis voor voortzetting daarvan is komen te vervallen. De arbeidsovereenkomst dient dan ook op korte termijn te worden ontbonden. Door de handelwijze van [XXX] heeft de psychische en lichamelijke gezondheid van [verzoeker] schade geleden. [XXX] kan daarvan een zodanig ernstig verwijt worden gemaakt, dat aanleiding bestaat voor de verzochte vergoeding van 16 bruto maandsalarissen, inclusief vakantietoeslag, met toepassing van de correctiefactor C = 1,5. Het verweer [XXX] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek. Voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, dan komt volgens [XXX] aan [verzoeker] geen vergoeding toe. Ter toelichting voert [XXX] – samengevat – het volgende aan. [XXX] heeft [verzoeker] nooit een deel van het salaris contant betaald. [verzoeker] haalde wel eens een bedrag uit de kas, als hij geld nodig had. Dat heeft [XXX] op zeker moment in 2007 niet meer toegestaan. [verzoeker] wilde een hoger salaris omdat hij van zijn salaris niet zei te kunnen rondkomen. [XXX] heeft [verzoeker] steeds gezegd dat een hoger salaris niet mogelijk was omdat [verzoeker] al meer verdiende dan het cao-loon. Op 21 november 2007 heeft de kwestie geleid tot een fikse woordenwisseling. [XXX] heeft toen, ten onrechte naar achteraf is gebleken, aangenomen dat [verzoeker] zelf ontslag had genomen. Na het vonnis van de kantonrechter in kort geding heeft [XXX] zich ingezet voor de terugkeer van [verzoeker]. [verzoeker] wilde aangepast werk, waarin hij minder stress zou ondervinden. [XXX] heeft zich bereid verklaard om [verzoeker] dat werk te bieden, zonder aan zijn huidige salaris te tornen. [verzoeker] heeft daarvan niet willen horen. [XXX] is nog steeds bereid om [verzoeker] in dienst te houden en hem aangepaste werkzaamheden te laten verrichten totdat hij met pensioen gaat. Indien [verzoeker] desondanks niet terug wil keren, dan dient die beslissing voor zijn rekening en risico te komen en is voor toekenning van een vergoeding ten laste van [XXX] geen grond. De beoordeling van het verzoek De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [XXX] te kennen gegeven nog steeds met [verzoeker] verder te willen en [verzoeker] de mogelijkheid te willen geven om tot zijn pensioen bij [XXX] te blijven in een minder stressvolle functie dan die van autoverkoper. [verzoeker] heeft gepersisteerd in zijn verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Nu terugkeer naar [XXX] voor [verzoeker] klaarblijkelijk onbespreekbaar is, is er sprake van een zodanige verandering van omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst op korte termijn dient te worden ontbonden, zodat het verzoek in zoverre toewijsbaar is. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden tegen 1 augustus 2008. Beoordeeld moet worden of aan [XXX] in redelijkheid een vergoeding toekomt. Daarvoor dient de vraag te worden beantwoord op wiens conto de verandering van omstandigheden (grotendeels) dient te worden geschreven. Uitgangspunt is dat [verzoeker] zich destijds, tijdens de CWI-procedure, op het standpunt heeft gesteld dat het mogelijk was om de relatie met [XXX] te herstellen. Partijen zijn, na het vonnis van de kantonrechter in kort geding, aan een mediationtraject begonnen. Niet kan worden vastgesteld waardoor dat traject uiteindelijk niet tot een goed resultaat heeft geleid. In ieder geval is niet gebleken dat dit (grotendeels) aan [XXX] kan worden verweten. [verzoeker] heeft niet betwist dat [XXX] hem heeft aangeboden een andere, minder stressvolle functie te aanvaarden met behoud van salaris. [verzoeker] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de situatie inmiddels zodanig is verslechterd, dat hij thans niet meer bereid is om met [XXX] over terugkeer te spreken en het aanbod van [XXX] te aanvaarden. Dit brengt mee dat voor toewijzing van een vergoeding geen aanleiding is. Nu [verzoeker] om toekenning van een vergoeding heeft verzocht, zal de kantonrechter hem in de gelegenheid stellen het verzoek in te trekken. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in deze beschikking is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden. Gezien de aard van de procedure worden de kosten tussen partijen gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Beslissing De kantonrechter: stelt partijen ervan in kennis voornemens te zijn de arbeidsovereenkomst tegen 1 augustus 2008 te ontbinden zonder toekenning van een vergoeding; bepaalt dat [verzoeker] de gelegenheid heeft het verzoek in te trekken door middel van een uiterlijk op 30 juli 2008 te 15.00 uur ter griffie ontvangen schriftelijke mededeling met gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan de wederpartij; voor het geval [verzoeker] het verzoek niet intrekt wordt alvast als volgt beslist: ontbindt de arbeidsovereenkomst tegen 1 augustus 2008; verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad; bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt; wijst af hetgeen meer of anders is verzocht; voor het geval [verzoeker] het verzoek wel intrekt: bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is gegeven door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.