Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8366

Datum uitspraak2008-07-02
Datum gepubliceerd2008-07-23
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers90379 / HA ZA 07-1204
Statusgepubliceerd


Indicatie

Contractsoverneming is geen verbintenisscheppende overeenkomst. Niet-nakoming van de overeenkomst tot contractsovername is daarom geen deugdelijke grondslag.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ZUTPHEN Sector Civiel – Afdeling Handel zaaknummer / rolnummer: 90379 / HA ZA 07-1204 Vonnis van 2 juli 2008 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid AUTOBEDRIJF [eiseres] B.V., gevestigd te Ewijk, gemeente Beuningen, eiseres in conventie, verweerster in reconventie, procureur mr. C.B. Gaaf, advocaat mr. R. Cats te Maastricht, tegen [gedaagde], h.o.d.n. World Karting, wonende te Eerbeek, gemeente Brummen, gedaagde in conventie, eiser in reconventie, procureur mr. M.C. Molenaar. Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 20 februari 2008 - het proces-verbaal van comparitie van 7 mei 2008. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Partijen hebben in 2005 mondeling een overeenkomst gesloten die betrekking heeft op minibikes van Polini. 2.2. In mei 2006 hebben [eiseres] en [gedaagde] een bezoek gebracht aan de fabriek van Polini in Italië. 2.3. [eiseres] heeft de voorraad van onderdelen van minibikes van het merk Polini tegen betaling overgenomen van [gedaagde]. 2.4. De heer [naam] AA van BESgroep Accountants & Belastingadviseurs heeft bij brief van 20 februari 2007 het volgende aan [gedaagde] meegedeeld: “Ik heb vorige week vrijdag 16 februari contact met u opgenomen aangaande het importeurschap van polini Minibikes voor Nederland vanaf 1 januari 2007. Dit op verzoek van de heer [eiseres] van het gelijknamige bedrijf uit Ewijk, welk bedrijf cliënt is van ons kantoor. Doel van dat overleg was om af te stemmen of de in 2006 mondeling gemaakte afspraken voor beide partijen nog steeds duidelijk waren. U heeft mij in dat telefoongesprek bevestigd dat het importeurschap met ingang van 1 januari 2007 overgedragen wordt aan Autobedrijf [eiseres] Beuningen B.V. Een en ander is door U en de heer [eiseres] tijdens het bezoek aan de fabriek in Italië in 2006 reeds met de daarvoor verantwoordelijke personen besproken en u heeft mij meegedeeld dat U bereid bent, indien nodig, om de heer [eiseres] nog een keer te vergezellen naar Italië om de nog benodigde formaliteiten aldaar af te ronden. (…)”. [gedaagde] heeft deze brief voor akkoord getekend. 2.5. In een e-mail van 4 juli 2007 heeft Polini het volgende meegedeeld aan [eiseres]: “(…) Concerning your position, I am very sorry to inform you that POLINI MOTORI is looking for an importer who will sell not only our spare parts, but also in particular our bikes. During your visit with Mr [gedaagde] you told Mr Polini that you sell bikes of different brands and we saw no increase of our bike sales if we consider the last year. (…)”. 2.6. In een e-mail van 25 juli 2007 heeft Polini [eiseres] als volgt bericht: “The managing direction of Polini Motori (…) took the decision to definitely end the business relationship with Mr [gedaagde]. I would like to inform you that the new commercial policy does not foresee a co-operation with World Karting [gedaagde], nor with your company. (…)”. 2.7. [eiseres] heeft conservatoir beslag gelegd op een onroerende zaak die aan [gedaagde] voor een onverdeelde helft in eigendom toebehoort. 3. De vordering in conventie 3.1. [eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voorzoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: 1. zal ontbinden, althans als ontbonden zal verklaren – voor zoveel nodig – de in 2005 tussen partijen gesloten overeenkomst met betrekking tot de overname door [eiseres] van [gedaagde] van het importeurschap in Nederland van Polini-minibikes als omschreven onder punt 1 in het lichaam van de inleidende dagvaarding; 2. [gedaagde] zal veroordelen tegen kwijting aan [eiseres] te betalen de somma van € 63.044,91, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 november 2007 tot aan de dag der algehele voldoening; 3. [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van het geding. 3.2. [eiseres] legt aan haar vorderingen, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, de navolgende stellingen ten grondslag. In of omstreeks 2005 zijn partijen mondeling overeengekomen dat [gedaagde] met ingang van 1 januari 2006 het door hem gevoerde importeurschap van Polini-minibikes zou overdragen aan [eiseres], van welke overeenkomst deel uitmaakte dat [eiseres] van [gedaagde] gelijktijdig een aanzienlijke hoeveelheid (motor-)onderdelen zou overnemen. De juistheid van de door [eiseres] vermelde afspraken blijkt uit de brief van de heer [naam] aan [gedaagde] van 20 februari 2007. De directie van Polini is tijdens een bezoek van [eiseres] en [gedaagde] aan Polini in Italië met deze overeenkomst akkoord gegaan. Vooruitlopend op de officiële aanstelling tot importeur heeft [eiseres] de voorraden van [gedaagde], waaronder veel incourante onderdelen, tegen betaling overgenomen. Polini heeft vervolgens besloten het importeurschap van [gedaagde] te beëindigen met ingang van 1 januari 2008, terwijl de aanstelling van [eiseres] als importeur nog niet rond was. Gezien het feit dat [gedaagde] ondanks aanmaning en sommatie weigerachtig en/of in gebreke is om de overeenkomst tussen partijen na te komen, beschouwt [eiseres] deze overeenkomst als ontbonden. [eiseres] heeft daarom recht en belang bij schadevergoeding, belopende voorshands een bedrag van € 61.856,91. Verder is [eiseres] gerechtigd tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten. 4. Het verweer in conventie 4.1. [gedaagde] concludeert dat de rechtbank: 1. [eiseres] in haar vorderingen niet-ontvankelijk zal verklaren, althans haar deze zal ontzeggen, 2. [eiseres] zal veroordelen in de kosten van het geding. 4.2. [gedaagde] voert de navolgende verweren aan. Het is onjuist dat partijen zijn overeengekomen dat [eiseres] het importeurschap van [gedaagde] zou overnemen. Partijen hebben slechts afgesproken dat [eiseres] de verkoop van Polini-minibikes zou overnemen. Ter uitvoering van deze overeenkomst heeft [eiseres] de voorraad van [gedaagde] overgenomen. Polini bepaalt wie haar importeur wordt en Polini dient met een nieuwe importeur akkoord te gaan. [gedaagde] is niet gerechtigd het importeurschap over te dragen. Polini heeft [eiseres] niet willen aanstellen als importeur, omdat zij ook andere minibikes verkocht en sprake was van een taalbarrière. Het importeurschap van [gedaagde] is beëindigd in verband met zijn hoge leeftijd. De brief van de heer [naam] aan [gedaagde] van 20 februari 2007 moet worden gepasseerd omdat [gedaagde] in april 2006 een hersenbloeding heeft gehad. Ter zake van deze door [gedaagde] voor akkoord getekende brief beroept [gedaagde] zich op de vernietigbaarheid krachtens artikelen 3:34 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). [gedaagde] betwist de door [eiseres] gestelde schade. 5. De vordering in reconventie 5.1. [gedaagde] vordert dat de rechtbank het conservatoir gelegde beslag onmiddellijk zal opheffen, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding. 5.2. [gedaagde] legt aan zijn vordering ten grondslag dat het door [eiseres] ingeroepen recht ondeugdelijk is. 6. Het verweer in reconventie 6.1. [eiseres] heeft zich over de eis in reconventie (nog) niet uitgelaten. 7. De beoordeling in conventie 7.1. De grondslag van de vorderingen van [eiseres] is dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van een overeenkomst die ertoe strekt dat [eiseres] het importeurschap van minibikes van Polini met ingang van 1 januari 2007 zou overnemen, in welk verband [eiseres] tevens voorraad zou overnemen van [gedaagde]. Volgens [eiseres] is Polini met deze overeenkomst akkoord gegaan. Over de nadere inhoud van de overeenkomst met [gedaagde] heeft [eiseres] zich niet uitgelaten. 7.2. Het hier bedoelde importeurschap is een samenstel van rechten en verplichtingen in de rechtsverhouding tussen [gedaagde] en Polini. De rechtbank begrijpt de stellingen van [eiseres] aldus dat [eiseres] in die rechtsverhouding de positie van [gedaagde] zou overnemen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat voor overname van het importeurschap formaliteiten zijn vereist, zoals een aanstelling als importeur. 7.3. De contractsoverneming die volgens [eiseres] heeft plaatsgehad, en door [gedaagde] wordt weersproken, impliceert – mede gelet op het bepaalde in artikel 6:159 lid 2 BW - dat alle rechten en plichten die bij het importeurschap horen van rechtswege van [gedaagde] op [eiseres] zijn overgegaan. De overeenkomst tot overneming van het importeurschap roept dan ook geen verplichtingen van [gedaagde] tegenover [eiseres] in het leven. Om die reden kan van een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis van de zijde van [gedaagde] wat betreft het importeurschap geen sprake zijn. Uit de stellingen van [eiseres] volgt dat het importeurschap, na de door [eiseres] gestelde overgang van de rechtsverhouding met Polini, niet langer iets is dat [gedaagde] aangaat. 7.4. De slotsom is dat de aangevoerde gronden de vorderingen niet kunnen dragen. De vorderingen van [eiseres] zullen daarom worden afgewezen. Het bewijsaanbod wordt gepasseerd, nu de feiten waarvan het bewijs wordt aangeboden, niet tot een ander oordeel zullen leiden. 7.5. De rechtbank ziet aanleiding de beslissingen in conventie en in reconventie gelijktijdig af te doen. in reconventie 7.6. In de conclusie van antwoord heeft [gedaagde] betoogd dat hij onmiddellijke opheffing vordert van het door [eiseres] gelegde conservatoire beslag op de aan hem in eigendom toebehorende onroerende zaak aan het [adres] te Brummen, wat ook tot uitdrukking komt in de tekst onder de kop “MET CONCLUSIE” en de daaronder weergegeven passage “met onmiddellijke opheffing van het conservatoir gelegde beslag”. De rechtbank begrijpt de conclusie van antwoord aldus dat [gedaagde] tevens een eis in reconventie instelt. 7.7. In strijd met het bepaalde in artikel 2.2 van het Landelijk reglement voor de civiele rol bij de rechtbank heeft [gedaagde] het feit dat hij tevens een eis in reconventie instelt niet in de kop van de conclusie van antwoord vermeld. Dat neemt niet weg dat [gedaagde] voldoende duidelijk heeft gemaakt dat hij bij wijze van eis in reconventie opheffing vordert van het door [eiseres] gelegde conservatoir beslag. 7.8. Nu in het tussenvonnis van 20 februari 2008 niet is vermeld dat [eiseres] ter comparitie een conclusie van antwoord in reconventie kan nemen en de eis in reconventie ter comparitie niet aan de orde is geweest, zal [eiseres] gelegenheid krijgen zich bij akte (alleen) over de eis in reconventie uit te laten. in conventie en in reconventie 7.9. De rechter, ten overstaan van wie de comparitie is gehouden, heeft dit vonnis niet kunnen wijzen om organisatorische redenen. 8. De beslissing De rechtbank in conventie 8.1. houdt iedere beslissing aan, in reconventie 8.2. draagt [eiseres] op zich bij akte uit te laten over de eis in reconventie tot opheffing van het conservatoir beslag, waartoe de zaak wordt verwezen naar de rol van 30 juli 2008, ambtshalve peremptoir, 8.3. houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. J.S.W. Lucassen en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2008.?