Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8376

Datum uitspraak2008-07-22
Datum gepubliceerd2008-07-24
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/977 WWB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Veroordeling in proceskosten, tenzij bijzondere omstandigheden.


Uitspraak

07/977 WWB Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeveen (hierna: appellant) tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 3 januari 2007, 05/1091 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: [Naam betrokkene], wonende te [woonplaats] (hierna: betrokkene), en appellant Datum uitspraak: 22 juli 2008 I. PROCESVERLOOP Appellant heeft hoger beroep ingesteld. Namens betrokkene heeft J.S. Muntinga, advocaat te Hoogeveen, een verweerschrift ingediend. De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 1 juli 2008. Partijen zijn niet verschenen. II. OVERWEGINGEN 1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, met bepalingen omtrent de vergoeding van griffierecht en proceskosten, het beroep gegrond verklaard, het door betrokkene bestreden besluit vernietigd en appellant opdracht gegeven een nieuw besluit op bezwaar te nemen. 2. Het hoger beroep richt zich tegen de door de rechtbank uitgesproken veroordeling van appellant in de proceskosten van betrokkene. Daarbij is aangevoerd dat betrokkene eerst in beroep met stukken is gekomen die bij de rechtbank tot een gegrondverklaring van het beroep hebben geleid. Ten tijde van het nemen van het bestreden besluit waren deze gegevens niet voorhanden, zodat het besluit op bezwaar naar het oordeel van appellant op goede gronden is genomen. 3. De Raad komt tot de volgende beoordeling. 3.1. Indien een besluit onhoudbaar is gebleken, geldt als uitgangspunt dat het bestuursorgaan met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht in de proceskosten van de belanghebbende wordt veroordeeld. Hierop kan slechts een uitzondering worden gemaakt vanwege bijzondere omstandigheden, in het bijzonder indien de noodzaak om beroep in te stellen uitsluitend was te wijten aan de handelwijze van belanghebbende zelf. Nu hier in het onderhavige geval geen sprake van is, kan het hoger beroep niet slagen. 4. Het voorgaande betekent dat de aangevallen uitspraak - voor zover aangevochten - voor bevestiging in aanmerking komt. 5. De Raad ziet aanleiding om appellant te veroordelen in de proceskosten van betrokkene in hoger beroep. Deze kosten worden begroot op € 322,-- voor verleende rechtsbijstand. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten; Veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 322,--, te betalen door de gemeente Hoogeveen; Bepaalt dat van de gemeente Hoogeveen een griffierecht van € 422,-- wordt geheven. Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk als voorzitter en J.J.A. Kooijman en C.J. Borman als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.J. Bernhagen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2008. (get.) G.A.J. van den Hurk (get.) M.J. Bernhagen OA