Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8405

Datum uitspraak2008-07-23
Datum gepubliceerd2008-07-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers03/700012-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van 3 jaren wegens vrijheidsberoving, poging tot afpersing en mishandeling, gepleegd op 4 januari 2008 te Kerkrade. De bewezenverklaarde feiten zijn in eendaadse samenloop gepleegd.


Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT Sector strafrecht parketnummer: 03/700012-08 vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 juli 2008 in de strafzaak tegen [Naam verdachte], geboren te [Geboortegegevens verdachte], wonende te[Adresgegevens verdachte], thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Zuid Oost, Huis van Bewaring Roermond te Roermond. Raadsman mr. A.A.Th.X. Vonken, advocaat te Maastricht. 1 Onderzoek van de zaak De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 juli 2008, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun respectieve standpunten kenbaar hebben gemaakt. 2 De tenlastelegging De tenlastelegging en de wijziging van de tenlastelegging zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte: Feit 1: samen met een ander, anderen of alleen [Naam slachtoffer] van zijn vrijheid heeft beroofd. Feit 2 primair: samen met een ander, anderen of alleen [Naam slachtoffer] heeft geprobeerd af te persen. Feit 2 subsidiair: samen met een ander, anderen of alleen [Naam slachtoffer] heeft bedreigd. Feit 3 primair: samen met een ander, anderen of alleen heeft geprobeerd [Naam slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Feit 3 subsidiair: samen met een ander, anderen of alleen [Naam slachtoffer], al dan niet met voorbedachten rade, heeft mishandeld. 3 De beoordeling van het bewijs 3.0 Achtergrond Op 4 januari 2008 heeft [X.] [Naam slachtoffer] met de auto opgehaald. Ze rijden naar het pand [Adres] te Kerkrade. Ze betreden de kelder van dit pand. Verdachte is ook in de kelder aanwezig. Aldaar vindt een schietpartij plaats, waarbij [X.] dodelijk wordt gewond. [X.] verdacht [Naam slachtoffer] van diefstal van een aanmerkelijke som geld uit de woning van [X.]’s vader. 3.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 1, 2 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde bewezen kan worden geacht. De officier van justitie baseert zich met name op de aangifte en de verklaringen van [Naam slachtoffer], ondersteund door de verklaring van verdachte en de verklaringen van de getuigen [Naam getuige1], [Naam getuige2] en [Naam getuige3]. Daarnaast worden ter ondersteuning de verklaringen van de getuigen in de frituur aangeduid. Ten aanzien van het letsel van [Naam slachtoffer] wordt verwezen naar het medisch onderzoek. Met betrekking tot het onder 3 primair ten laste gelegde feit is de officier van justitie van mening dat dit feit niet bewezen kan worden verklaard. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld of gepoogd is [Naam slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, nu niet kan worden achterhaald op welke wijze [Naam slachtoffer] geslagen en/of getrapt is. 3.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft betoogd dat de verdachte van alle ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. De raadsman sluit aan bij de verklaringen van de verdachte, die de ten laste gelegde feiten ontkent. De raadsman is daarnaast van mening dat de verklaringen van [Naam slachtoffer] niet geloofwaardig zijn, nu [Naam slachtoffer] een motief had om anderszins te verklaren. [Naam slachtoffer] zou immers een verklaring moeten hebben voor het feit dat hij op [X.] heeft geschoten met als gevolg dat de laatste dodelijk getroffen werd. De raadsman is overigens de mening toegedaan dat de betrouwbaarheid van de verklaringen van de getuigen zijn aangetast, nu de inhoud van het dossier bij derden bekend was. Met betrekking tot de processen-verbaal CIE-informatie stelt de raadsman zich op het standpunt dat enkel de verdachte en [Naam slachtoffer] kunnen verklaren over hetgeen zich in de kelder heeft afgespeeld. De beweringen van de anonieme persoon of personen zijn derhalve uitermate opmerkelijk, aldus de raadsman. De raadsman heeft verder betoogd dat verdachte niet de (voorwaardelijke) opzet had om [Naam slachtoffer] van zijn vrijheid te beroven. Evenmin bestond er zijdens verdachte opzet op het toebrengen van (zwaar) lichamelijk letsel aan [Naam slachtoffer]. Het lichamelijke letsel dat door [Naam slachtoffer] is opgelopen en de DNA bevindingen aangaande de vuurwapens, de bivakmuts en de rol tape alsmede de bevindingen uit het overige technische onderzoek, zijn volgens de raadsman niet belastend voor verdachte. 3.3 Het oordeel van de rechtbank Blijkens de verklaring van [Naam slachtoffer] werd zijn vriendin [Naam getuige2] op 4 januari 2008 door [X.] gebeld met de mededeling dat hij [Naam slachtoffer] om 19.30 uur zou ophalen. Omstreeks 19.40 uur werd [Naam slachtoffer] door [X.] in zijn woning opgehaald, teneinde een pand voor de aanleg van een hennepplantage te bekijken. Dit wordt bevestigd door de getuige [Naam getuige2]. [Naam getuige1] verklaart dat [X.] op 4 januari 2008 meerdere keren bij hem op bezoek is geweest. Bij die gelegenheden heeft [X.] tegen [Naam getuige1] gezegd dat hij vandaag zijn geld terug wilde hebben en voorts dat hij een stoel in de auto bij zich had en dat hij [Naam slachtoffer] op die stoel zou vastbinden, indien deze niet zou toegeven dat hij het geld gestolen had. Ook heeft [Naam getuige1] bij een bezoek van [X.] in het begin van de avond [Naam slachtoffer] in diens auto zien zitten. [Naam slachtoffer] verklaart dat [X.], toen hij hem had opgehaald, naar de woning is gereden waar later de schietpartij heeft plaatsgevonden. [X.] parkeerde de auto tegenover de aldaar gelegen friture aan de Kokelestraat. De getuige [Naam getuige4], die haar auto aan [X.] had uitgeleend voor die avond, verklaart dat zij met [X.] had afgesproken dat zij haar auto later die avond aan het einde van de Kokelestraat kon ophalen. Blijkens de verklaring van [Naam slachtoffer] vroeg [X.] hem de stoel mee te nemen die in de auto lag. [Naam slachtoffer] moest deze stoel op aanwijzing van [X.] in de laatste kelder plaatsen (kelderruimte 4). In kelderruimte 4 wordt een stoel met stalen frame en zwart lederen bekleding in de hoek en voorts een rol tape aangetroffen. [Naam slachtoffer] verklaart dat het licht in de kelder werd aangemaakt op het moment dat hij de stoel in de kelderruimte had geplaatst. Hij zag vervolgens twee met bivakmutsen gemaskerde mannen staan. Ze hadden beiden een vuurwapen in hun handen. De twee gemaskerde mannen betroffen een lange en een kleinere man. Blijkens het proces-verbaal sporenonderzoek aan de [Adres] treft de politie op de loper nabij de voordeur een zwarte bivakmuts aan. Uit de verklaring van [Naam slachtoffer] blijkt hij dacht dat de kleinere man [Naam verdachte] was. [Naam slachtoffer] verklaart dat [Naam verdachte] altijd samen met [X.] was en het postuur van de kleinere man kwam overeen met het postuur van [Naam verdachte]. Blijkens de verklaring van [Naam getuige1] heeft hij van [X.] vernomen dat [Naam verdachte] ergens op hen zat te wachten. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat [X.] hem herhaaldelijk had gevraagd mee te gaan om met [Naam slachtoffer] te praten, maar dat hij dit aanvankelijk weigerde. Ook vroeg [X.] hem apart naar de kelder te gaan. De verdachte wachtte vervolgens in de kelder. De verdachte verklaart verder ter terechtzitting dat het gesprek in de kelder plaatsvond, omdat [X.] er niemand anders bij wilde betrekken en omdat hij [Naam slachtoffer] onder druk wilde zetten. Blijkens de verklaring van de verdachte gaf [X.] hem de sleutel van de kelder. De kelder werd reeds ’s middags door de verdachte en [X.] bezocht, zodat de verdachte wist waar de kelder zich bevond. Uit de verklaring van [Naam slachtoffer] blijkt dat de twee gemaskerde mannen gewapend waren. De kleine persoon droeg een vuurwapen met trommel. De langere persoon droeg een groter vuurwapen. Uit het proces-verbaal van inbeslagname blijkt dat twee vuurwapens onder [Naam slachtoffer] in beslag werden genomen. Uit het proces-verbaal betreffende het onderzoek naar de wapens die onder [Naam slachtoffer] in beslag werden genomen, blijkt dat de twee vuurwapens een revolver en een automatisch handvuurwapen betreffen. Uit de aangifte van [Naam slachtoffer] blijkt dat [Naam slachtoffer] werd teruggeduwd op het moment dat hij de kelder wilde verlaten en door de twee gemaskerde mannen werd gesommeerd te gaan zitten op de stoel. [Naam slachtoffer] weigerde dit in eerste instantie. Hij werd vervolgens door [X.] en de kleine gemaskerde man geslagen en getrapt. [Naam slachtoffer] zit daarna op de stoel in de hoek van de kelder . [Naam slachtoffer] verklaart dat [X.] hem vervolgens confronteerde met het geld dat hij van [X.] zou hebben gestolen. [Naam slachtoffer] zou volgens [X.] het geld uit de woning van zijn vader hebben gestolen. [X.] zei tegen [Naam slachtoffer] dat hij hem op bewakingsbeelden had herkend. [Naam getuige1] bevestigt het verhaal van de verdenking van [X.] ten opzichte van [Naam slachtoffer]. Hij verklaart dat uit de woning van zijn vader geld werd gestolen. Na het bekijken van de bewakingsbeelden verdacht [X.] [Naam slachtoffer] van deze inbraak. [Naam slachtoffer] ziet vervolgens dat [X.] kort de kelderruimte verlaat en terug komt met een gasbrander in de ene hand en de aansteker in de andere. In de vierde kelderruimte (de kelderruimte waar de stoel zich bevond) wordt de gasbrander met wegwerpgasvulling en een aansteker aangetroffen. Uit de verklaring van [Naam slachtoffer] blijkt dat [X.] tegen hem zei dat hij zich moest uitkleden en dat [X.] hem wel aan het praten zou krijgen. [Naam slachtoffer] weigerde zich uit te kleden en kreeg wederom klappen en trappen van [X.] en de kleine man om hem te bewegen zijn kleren uit te trekken. In zijn aangifte verklaart [Naam slachtoffer] pijn te hebben gehad naar aanleiding van het slaan en schoppen. Uit de medische verklaring opgesteld door forensisch geneeskundige F.J.A. Poettgens blijkt dat hij van [Naam slachtoffer] verneemt dat hij forse hoofdpijnklachten heeft en zich erg suf voelt. Door de heer Poettgens wordt letsel vastgesteld dat past bij het toepassen van uitwendig stomp geweld en dat het verhaal van [Naam slachtoffer] kan ondersteunen. Blijkens de verklaring van [Naam slachtoffer] gaat de langere man vervolgens de kelderruimte uit en kort daarna hoort [Naam slachtoffer] een knal. Hij nam aan dat de lange man zijn vuurwapen had afgevuurd. In de kelderruimte waar de trap zich bevond (kelderruimte 1) wordt een gedeformeerd projectiel aangetroffen. Dit projectiel is met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid afgevuurd uit de loop van het eerdergenoemde automatisch handvuurwapen, merk Ingram. Na het afvuren van het schot ontstaat volgens [Naam slachtoffer] een worsteling. Door [Naam slachtoffer] wordt een wapen aan een van de daders ontfutseld en vervolgens lost hij meerdere schoten, waarbij [X.] dodelijk wordt getroffen en verdachte gewond raakt. [Naam slachtoffer] weet de kelder vervolgens te ontvluchten. De rechtbank stelt op grond van de verklaring van [Naam slachtoffer] en de eigen verklaring van verdachte ter terechtzitting vast dat verdachte op 4 januari 2008 samen met anderen in de kelder aanwezig was. De rechtbank heeft aan de hand van het dossier niet kunnen vaststellen of verdachte al dan niet samen met een ander of anderen gepoogd heeft het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank heeft ter zake enkel de beschikking over de verklaring van het slachtoffer, de foto’s van het letsel en het GGD-rapport van 19 februari 2008, uit welk rapport onvoldoende blijkt of dit letsel als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt. De rechtbank merkt daarnaast op dat het enkele feit dat gebruik is gemaakt van uitwendig stomp geweld tegen het hoofd van het slachtoffer nog niet leidt tot de conclusie dat verdachte het vereiste voornemen had om het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel het risico daartoe voor lief heeft genomen. Het dossier bevat daarvoor onvoldoende aanknopingspunten. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de onder feit 3 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling. De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte een actieve bijdrage heeft geleverd bij de vrijheidsberoving (feit 1), poging tot afpersing (feit 2) en mishandeling (feit 3 subsidiair) van [Naam slachtoffer]. De rechtbank baseert dat op de verklaringen van [Naam slachtoffer], van de getuige [Naam getuige1], alsmede de bevindingen van de verbalisanten en de medische informatie met betrekking tot [Naam slachtoffer]. Voor zover de raadsman heeft aangevoerd dat er geen (voorwaardelijk) opzet bestond bij verdachte om [Naam slachtoffer] van zijn vrijheid te beroven, af te persen en te mishandelen overweegt de rechtbank - mede onder verwijzing naar de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen - dat de opzet enkel al kan worden afgeleid uit het gegeven dat de verdachte wetenschap had dat [X.] in de kelder van het pand [Adres] te Kerkrade [Naam slachtoffer] onder druk wilde zetten omtrent het gestolen geld en dat verdachte zich eveneens met het oog daarop in de kelder bevond. Op grond van dezelfde bewijsmiddelen acht de rechtbank aannemelijk dat verdachte [Naam slachtoffer] heeft geslagen en getrapt. Voor zover de raadsman heeft betoogd dat de verklaringen van [Naam slachtoffer] niet betrouwbaar zijn, overweegt de rechtbank dat dit betoog niet wordt gevolgd, nu de verklaringen op wezenlijke relevante punten - zoals hiervoor weergegeven - door verklaringen van getuigen en bevindingen worden ondersteund. Er zijn overigens geen (objectieve) aanknopingspunten om aan de verklaringen van de verdachte en de getuigen geen waarde te hechten. 3.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte 1. hij op 4 januari 2008 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [Naam slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet die [Naam slachtoffer] meegenomen naar een kelder (in perceel [Adres]) en die [Naam slachtoffer] teruggeduwd toen deze de kelder wilde verlaten en een of meer vuurwapens in de hand hebben gehouden en die [Naam slachtoffer] gesommeerd om te gaan zitten en vervolgens een gasbrander getoond aan [Naam slachtoffer] en die [Naam slachtoffer] geslagen en/of getrapt en in de kelderruimte een schot gelost en (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "we krijgen jou wel aan het praten"; 2. primair hij op 4 januari 2008 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [Naam slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), die [Naam slachtoffer] hebben meegenomen naar een kelder (in perceel [Adres]) en die [Naam slachtoffer] hebben teruggeduwd toen deze de kelder wilde verlaten en een of meer vuurwapens in de hand hebben gehouden en die [Naam slachtoffer] hebben gesommeerd om te gaan zitten en vervolgens een gasbrander hebben getoond aan [Naam slachtoffer] en die [Naam slachtoffer] hebben geslagen en/of getrapt en in de kelderruimte een schot hebben gelost en (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "we krijgen jou wel aan het praten", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 3. subsidiair hij op 4 januari 2008 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk mishandelend, een persoon, [Naam slachtoffer], meermalen hebben geslagen en/of getrapt tegen het hoofd, tengevolge waarvan voornoemde [Naam slachtoffer] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden. De rechtbank acht ten aanzien van feit 3 subsidiair niet bewezen dat de mishandeling gepleegd is met voorbedachte raad, nu uit het feitencomplex voortvloeit dat de opzet gericht was op de vrijheidsberoving en afpersing van het slachtoffer, en niet op de mishandeling. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank acht overigens niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan tevens worden vrijgesproken. 4 De strafbaarheid Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op: feit 1: medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden in eendaadse samenloop gepleegd met feit 2 primair: medeplegen van poging tot afpersing en in eendaadse samenloop gepleegd met feit 3 subsidiair: medeplegen van mishandeling Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit. 5 De strafoplegging 5.0 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van de tijd van het voorarrest. De officier van justitie is van mening dat er ten aanzien van feit 2 primair sprake is van meerdaadse samenloop met feit 1. Ten aanzien van feit 3 subsidiair is de officier van justitie van mening dat er sprake is van eendaadse samenloop met feit 2 primair. Ten aanzien van de in beslag genomen kledingstukken heeft de officier van justitie gevorderd dat deze kunnen worden teruggegeven aan de verdachte. De officier vordert voorts de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1550,- en vordert dat daarbij de maatregel van schadevergoeding conform artikel 36f van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast. De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard. 5.1 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft subsidiair betoogd dat, indien de rechtbank, ondanks de door hem bepleite vrijspraak, tot een bewezenverklaring komt, de feiten te bezien als eendaadse samenloop dan wel als een voortgezette handeling. Hij betoogt voorts dat in de strafmaat moet worden meegewogen dat de verdachte nooit deze afloop heeft beoogd en dat de verdachte zijn beste vriend heeft verloren en van hem geen afscheid heeft kunnen nemen. Bovendien is verdachte zelf ook gewond geraakt. De raadsman heeft ter zake de straftoemeting verwezen naar een drietal uitspraken, te weten Hoge Raad d.d. 26 september 2006 (AX9405), Rechtbank Maastricht d.d. 28 maart 2007 en Rechtbank Alkmaar d.d. 15 mei 2007. De raadsman heeft bepleit de vordering van de officier van justitie te matigen en een eventueel op te leggen gevangenisstraf te beperken tot de duur van het voorarrest. De raadsman betwist ten slotte inhoudelijk de vordering van de benadeelde partij. 5.2 Het oordeel van de rechtbank De verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden en tevens hebben de verdachte en zijn mededaders zich daarbij schuldig gemaakt aan poging tot afpersing en aan mishandeling van het slachtoffer. Dit zijn schokkende en weerzinwekkende misdrijven. De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de berekenende wijze waarop de verdachte en zijn mededaders het slachtoffer onder valse voorwendselen hebben meegenomen naar de kelder van het pand aan de [Adres]. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat er sprake was van een uitgebreide voorbereiding. Voorafgaand aan de ontmoeting op 4 januari 2008 waren de nodige voorbereidingen getroffen, zoals onder 3.3 omschreven. Dit rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan. De rechtbank neemt voorts in de strafmaat mee dat de verdachte op geen enkele wijze rekening heeft gehouden met de (psychische) impact die de feiten op het slachtoffer hebben gehad en de gevoelens van angst die het slachtoffer heeft ervaren, doordat hij in een zeer (levens)bedreigende situatie is terecht gekomen. Het gedrag van de verdachte en zijn mededaders getuigt van gebrek aan respect voor de vrijheid en lichamelijke integriteit van een ander persoon. De rechtbank heeft voorts gelet op het strafblad van verdachte van 27 maart 2008, waaruit blijkt dat verdachte eerder meerdere malen met politie en justitie in aanraking is geweest. Ten voordele van de verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het aandeel van de verdachte bij de bewezenverklaarde feiten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte in de voorbereidingsfase geen initiërende rol vervuld. Verdachte heeft meermalen blijk gegeven van een terughoudendheid met betrekking tot een door [X.] te plannen ontmoeting met het slachtoffer. Pas na herhaaldelijke verzoeken door [X.] is de verdachte alsnog hiermee akkoord gegaan. De rechtbank houdt eveneens rekening met de omstandigheid dat verdachte zijn vriend [X.] heeft verloren en zelf ook letsel heeft opgelopen. De rechtbank is, gelet op al het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren een passende sanctie is. 6 De benadeelde partij De benadeelde partij [Naam slachtoffer], [Adresgegevens slachtoffer], vordert een schadevergoeding van € 35.650,= (€ 29.000,- aan inkomstenderving, € 1.550,- aan consulten psycholoog en € 5.100,- aan immateriële schade als voorschot) ter zake van feit 1 op de tenlastelegging. De rechtbank zal aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer] als voorschot een bedrag van € 2000,= aan immateriële schadevergoeding toewijzen, nu uit het onderzoek is komen vast te staan dat aan voornoemde benadeelde partij door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht. Het bedrag € 2000,= zal worden vermeerderd met de wettelijke rente van 4 januari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening. Voor het overige zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren, nu de vordering voor het overige niet eenvoudig van aard is. Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen. 7 Het beslag De in beslag genomen kledingstukken (broek en shirt) en een paar schoenen (Nike Air) zullen aan verdachte worden teruggegeven. 8 De wettelijke voorschriften De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 45, 47, 55, 282, 300 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde. 9 De beslissing De rechtbank: Vrijspraak - spreekt verdachte vrij van het onder 3 primair tenlastegelegde feit; Bewezenverklaring - verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.4 is aangegeven; - spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd; Strafbaarheid - verklaart het bewezenverklaarde strafbaar; - verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten opleveren zoals hierboven onder 4 is omschreven; Strafoplegging - veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van drie jaren; - bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de gevangenisstraf; - gelast de teruggave aan veroordeelde van de navolgende voorwerpen: 1 broek, 1 shirt en 1 paar schoenen Nike Air Benadeelde partij [Naam slachtoffer] - veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer], [Adresgegevens slachtoffer], te betalen een bedrag van € 2000,=, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 4 januari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening; - verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht; - veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil; - legt aan de verdachte de verplichting op ten behoeve van het slachtoffer [Naam slachtoffer] aan de Staat voornoemd bedrag te betalen en bepaalt dat bij gebreke van betaling en verhaal vervangende hechtenis zal worden toegepast naar de maatstaf van één dag voor elke volle vijftig euro van het te betalen bedrag, met een minimum van één dag, met dien verstande dat toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft; - bepaalt daarbij dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voornoemd bedrag ten behoeve van het slachtoffer, daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag komt te vervallen. Dit vonnis is gewezen door mr. E.W.A. van den Berg, voorzitter, mr. W.L.J. Voogt en mr. I.T. Dautzenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 juli 2008. -------------------------------------------------------------------------------------------- BIJLAGE I: De tenlastelegging 1. hij op of omstreeks 4 januari 2008 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [Naam slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet die [Naam slachtoffer] meegenomen naar een kelder (in perceel [Adres]) en/of die [Naam slachtoffer] teruggeduwd toen deze de kelder wilde verlaten en/of een vuurwapen gericht op die [Naam slachtoffer] en/of die [Naam slachtoffer] gesommeerd om te gaan zitten en/of die [Naam slachtoffer] gesommeerd om zich uit te kleden en/of vervolgens een gasbrander getoond aan [Naam slachtoffer] en/of die [Naam slachtoffer] geslagen en/of getrapt en/of in de kelderruimte een schot gelost en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "we krijgen jou wel aan het praten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 2. hij op of omstreeks 4 januari 2008 in de gemeente Kerkrade, tezamen in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [Naam slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 170.000 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), die [Naam slachtoffer] heeft/hebben meegenomen naar een kelder (in perceel [Adres]) en/of die [Naam slachtoffer] heeft/hebben teruggeduwd toen deze de kelder wilde verlaten en/of een vuurwapen heeft/hebben gericht op die [Naam slachtoffer] en/of die [Naam slachtoffer] heeft/hebben gesommeerd om te gaan zitten en/of die [Naam slachtoffer] heeft/hebben gesommeerd om zich uit te kleden en/of vervolgens een gasbrander heeft getoond aan [Naam slachtoffer] en/of die [Naam slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of getrapt en/of in de kelderruimte een schot heeft/hebben gelost en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "we krijgen jou wel aan het praten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat: hij op of omstreeks 4 januari 2008 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, [Naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend een vuurwapen gericht op die [Naam slachtoffer] en/of die [Naam slachtoffer] gesommeerd om te gaan zitten en/of die [Naam slachtoffer] gesommeerd om zich uit te kleden en/of (vervolgens) een gasbrander getoond aan [Naam slachtoffer] en/of die [Naam slachtoffer] geslagen en/of getrapt en/of in de kelderruimte een schot gelost en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "we krijgen jou wel aan het praten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 3. hij op of omstreeks 4 januari 2008 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [Naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [Naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, heeft/hebben geslagen en/of geschopt tegen het hoofd, in elk geval tegen het lichaam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat: hij op of omstreeks 4 januari 2008 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, althans opzettelijk mishandelend, een persoon, [Naam slachtoffer], opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk heeft/hebben meegenomen naar een kelder en/of die [Naam slachtoffer] heeft/hebben teruggeduwd toen deze de kelder wilde verlaten die [Naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, heeft/hebben geslagen en/of getrapt tegen het hoofd, in elk geval tegen het lichaam, tengevolge waarvan voornoemde [Naam slachtoffer] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.