Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8450

Datum uitspraak2008-07-22
Datum gepubliceerd2008-07-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830090-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Poging doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN Sector strafrecht Parketnummer: 19.830090-08 vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 22 juli 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorte plaats en datum verdachte] 1962, wonende [woonplaats verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 08 juli 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. Y. van Maarwijck, advocaat te Meppel. Tenlastelegging De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 5 april 2008, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen, althans eenmaal, (een) stekende beweging(en) heeft gemaakt naar/in de richting van het lichaam van die [naam slachtoffer] en/of die [naam slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat hij op of omstreeks 5 april 2008, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen, althans eenmaal, (een) stekende beweging(en) heeft gemaakt naar/in de richting van het lichaam van die [naam slachtoffer] en/of die [naam slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien ook ter zake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat hij op of omstreeks 5 april 2008, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend - met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (een) stekende beweging(en) gemaakt naar/in de richting van het lichaam van die [naam slachtoffer] en/of die [naam slachtoffer] en/of - (daarbij) heeft gezegd/geroepen "ik steek jullie allebei dood" en/of "ik vermoord je", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of - zich voorzien van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, naar de woning van die [naam slachtoffer] heeft begeven en/of (aldaar) heeft geroepen: "ik steek hem hardstikke dood", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking; 2. hij op of omstreeks 5 april 2008, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen die [naam slachtoffer] gezegd/geroepen: "weg, ik steek jou ook neer" en/of met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (een) stekende beweging(en) in de richting van die [naam slachtoffer] gemaakt. Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. Bewijsmiddelen Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 5 april 2008, te Hoogeveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet met een mes, meermalen stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het lichaam van die [naam slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij op 5 april 2008, te Hoogeveen, [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen die [naam slachtoffer] gezegd/geroepen: "weg, ik steek jou ook neer" en met een mes een stekende beweging in de richting van die [naam slachtoffer] gemaakt. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1 primair en 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. Nadere bewijsoverweging De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat verdachte van de tenlastegelegde feiten moet worden vrijgesproken omdat verdachte van meet af aan de feiten heeft ontkend, terwijl de verklaringen van de aangevers en getuigen op onderdelen van elkaar afwijken. De rechtbank volgt de raadsvrouw niet in haar betoog en acht bewezen dat verdachte gepoogd heeft [naam slachtoffer] van het leven te beroven en dat hij zijn zus heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank zal dat nader uitleggen en overweegt daartoe als volgt. Verbalisanten [namen verbalisanten] geven in hun proces-verbaal van bevindingen1 weer -voor zover hier van belang- dat zij op 5 april 2008 omstreeks 13.40 uur opdracht kregen om naar de [adres slachtoffer] te Hoogeveen te gaan. Verbalisanten treffen daar onder andere aan [naam slachtoffer] en [naam slachtoffer]. [naam slachtoffer] vertelt dan aan verbalisanten wat hem overkomen is in het huis van verdachte. Zijn verhaal wordt later weergegeven in het proces-verbaal van aangifte2. De aangifte houdt in het kort in dat verdachte op een gegeven moment een mes heeft opgehaald en [naam slachtoffer] daarmede wilde steken. [naam slachtoffer] kon de stekende bewegingen van verdachte afweren met een stoel. [naam slachtoffer] bevestigt het verhaal van [naam slachtoffer] zo geven verbalisanten weer. Ook het verhaal van [naam slachtoffer] wordt later weergegeven in het proces-verbaal van aangifte3. Verbalisanten gaan vervolgens naar de woning van verdachte en bellen rond 13.50 uur aan. Verdachte doet open en als hij even later naar de woonkamer loopt zien verbalisanten dat verdachte een zwart heft van een mes achter zijn riem bij zijn rug heeft zitten. Ook zien zij dat verdachte in de woonkamer het mes achter zijn riem vandaan trekt. Verbalisanten verliezen verdachte uit het oog maar horen dat er een lade wordt opengetrokken en dat verdachte iets in de lade gooit. Nadat verdachte is aangehouden treft verbalisant Hiele in de keukenlade het bewuste mes aan. Voorts is er een proces-verbaal van bevindingen4 waarin wordt weergegeven dat op 5 april 2008, een buurtbewoner verdachte naar huis had gestuurd en dat hij had gezien dat verdachte een mes in zijn handen had. Op grond van deze bevindingen komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte een mes heeft gepakt en vastgehouden en daarmee [naam slachtoffer] van het leven heeft willen beroven op de wijze zoals de rechtbank dat bewezen heeft geacht. De verklaring van verdachte dat hij geen mes in zijn handen heeft gehad om [naam slachtoffer] daarmee iets aan te doen, acht de rechtbank dan ook niet geloofwaardig. De rechtbank hecht meer waarde aan de aangiften en de overige verklaringen die zich in het dossier bevinden. In dat licht bezien acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte zich dreigend heeft uitgelaten richting zijn zus [naam slachtoffer]. De rechtbank heeft niet bewezen geacht dat verdachte getracht heeft [naam slachtoffer] van het leven te beroven. Als verdachte met het mes de kamer binnenkomt, maakt hij stekende bewegingen richting [naam slachtoffer] en [naam slachtoffer] en roept daarbij woorden als 'ik steek jullie alle twee hartstikke dood'. [naam slachtoffer] verlaat dan op verzoek van [naam slachtoffer] de woning. De uitingen van verdachte richting [naam slachtoffer] ziet de rechtbank meer als een bedreiging dan als een poging doodslag. Kwalificaties Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1: poging tot doodslag, strafbaar gesteld bij artikel 287 in verbinding met artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Strafbaarheid De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Strafmotivering De rechtbank houdt bij de bepaling van de op te leggen straf rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, met de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, met hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte en met de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 18 juni 2008 waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van een soortgelijk feit is veroordeeld. De rechtbank houdt tevens rekening met de eis van de officier van justitie mr. A.M. de Vries. De officier van justitie heeft de feiten wettig en overtuigend bewezen geacht en heeft gevorderd dat de rechtbank de volgende straf zal opleggen: - 18 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, proeftijd 5 jaren, met bijzondere voorwaarden. Voorts houdt de rechtbank rekening met het pleidooi van de raadsvrouw van verdachte. Op 5 april 2008 zijn op een gegeven moment [naam slachtoffer] en [naam slachtoffer] in de woning van verdachte aanwezig. Men zit aan de keukentafel en drinkt een aantal biertjes. Als verdachte [naam slachtoffer] beschuldigt van diefstal van zijn scooter en [naam slachtoffer] verwijt dat hij daar ook bemoeienis mee heeft gehad, ontstaat er een discussie waarbij verdachte steeds bozer wordt. Verdachte haalt op enig moment een mes op en probeert daarmee -hoofdzakelijk- [naam slachtoffer] te steken. [naam slachtoffer] heeft een stoel gepakt en kan daarmede verdachte van zich af houden. [naam slachtoffer] stond doodsangsten uit mede omdat hij wist dat verdachte al een keer eerder iemand met een mes had gestoken. Uiteindelijk lukt het [naam slachtoffer] om aan verdachte te ontkomen door een tafel om te gooien. Het handelen van verdachte is uiterst kwalijk te noemen en zijn gedrag had mogelijk ernstiger gevolgen kunnen hebben indien [naam slachtoffer] zich niet had verweerd zoals hij dat heeft gedaan. Het plegen van een dergelijk feit rechtvaardigt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een aanmerkelijke duur. Anderzijds houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte onder invloed van alcohol was en dat hij niet tot zijn daden zou zijn gekomen indien hij geen alcohol had gedronken. De rechtbank acht het van belang dat verdachte wordt behandeld met betrekking tot zijn alcoholprobleem en zal dat in na te noemen bijzondere voorwaarde tot uiting laten komen. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing van de rechtbank De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot * gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan een gedeelte groot zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede kan inhouden: - een klinische behandeling bij het IMC en/of vervolg behandeling, echter maximaal voor de duur van 12 maanden en - medewerking aan een nader in te vullen vervolgtraject, zolang genoemde reclasseringsinstelling zulks nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. H. de Wit en mr. B.I. Klaassens, rechters in tegenwoordigheid van D. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 22 juli 2008, zijnde mr. Klaassens buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.